In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 14 februari 2017 uitspraak gedaan over de verhuurderheffing die eiseres, een stichting die 124 huurwoningen bezit, in 2014 heeft voldaan. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de voldoening van de verhuurderheffing en stelde dat deze in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM, omdat het een individuele en buitensporige last zou opleveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhuurderheffing op zichzelf een inbreuk vormt op het ongestoorde genot van eigendom, maar dat deze inbreuk is toegestaan indien deze 'lawful' is en er een redelijke mate van evenredigheid bestaat tussen de gebruikte middelen en het legitieme doel. De rechtbank oordeelde dat de wetgever bij het invoeren van de verhuurderheffing binnen zijn beoordelingsvrijheid is gebleven en dat er geen sprake is van een individuele en buitensporige last voor eiseres. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.