Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[gedaagde sub 1]
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
816,00
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 februari 2018 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.R. Kluyver, vorderde dat de veroordeling tot afgifte van een bevochtigingsmachine en andere zaken aan zijn eenmanszaak, die eerder was uitgesproken in een kort geding vonnis van 18 april 2016, uitvoerbaar bij lijfsdwang zou worden verklaard. De gedaagden, waaronder een natuurlijk persoon en de besloten vennootschap EHK BEHEER B.V., werden in het verleden al veroordeeld tot afgifte van deze zaken, maar hadden hieraan geen gehoor gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de veroordeling tot afgifte in kracht van gewijsde was gegaan en dat de gedaagde sub 1, die in IJsland woont, niet kon aanvoeren dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht had. De rechter oordeelde dat de toepassing van lijfsdwang gerechtvaardigd was, omdat andere dwangmiddelen niet effectief waren gebleken. De rechter verklaarde de veroordeling tot afgifte uitvoerbaar bij lijfsdwang, met de mogelijkheid van tenuitvoerlegging door de sterke arm van politie en justitie. Tevens werd de gedaagde sub 1 veroordeeld in de kosten van de procedure, terwijl de vordering tegen EHK werd afgewezen omdat verhoging van de dwangsom niet tot extra prikkel zou leiden. De kosten van de procedure werden aan beide partijen opgelegd, waarbij de eiser in de kosten van de procedure tegen EHK werd veroordeeld.