Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Artikel 1 Begripsbepalingen
Rechtbank Gelderland
In deze zaak vorderde ING Bank dat de rechtbank zou verklaren dat zij rechtsgeldig een pandrecht had verkregen op de assurantieportefeuille van een vennootschap die in faillissement was verklaard. De curator betwistte de vestiging van een pandrecht en stelde dat een assurantieportefeuille niet vatbaar is voor verpanding. De rechtbank oordeelde dat een pandrecht op een assurantieportefeuille in het algemeen niet kan worden gevestigd, omdat deze portefeuille niet als goederenrechtelijk rechtsobject kan worden aangemerkt. De rechtbank concludeerde dat de primaire vorderingen van ING Bank werden afgewezen, omdat de vestiging van een pandrecht op de assurantieportefeuille niet mogelijk was. De rechtbank merkte op dat de curator niet onrechtmatig had gehandeld door de assurantieportefeuille te verkopen, aangezien er geen pandrecht op rustte. ING Bank werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen.