ECLI:NL:RBGEL:2018:1741

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
17 april 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2252
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp aan blinde echtgenoten met mobiliteitsbeperkingen en de rol van een hulphond

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 17 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een blinde vrouw met diverse lichamelijke klachten, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerk. Eiseres en haar echtgenoot, die ook blind is, zijn aangewezen op de hulp van een hulphond en hebben een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke hulp. De gemeente heeft in eerste instantie 270 minuten per week toegekend, maar eiseres betwistte deze toekenning en stelde dat dit aantal uren onvoldoende was om in hun behoeften te voorzien.

De rechtbank oordeelde dat de indicatie die aan de maatwerkvoorziening ten grondslag lag, niet was gebaseerd op een deugdelijk en objectief onderzoek. De rechtbank stelde vast dat de gemeente bij het bepalen van de indicatie ten onrechte geen rekening had gehouden met de aanwezigheid van de hulphond, die een essentiële rol speelt in de zelfredzaamheid van eiseres en haar echtgenoot. De rechtbank vond dat het beleid van de gemeente, dat alleen extra tijd toekent bij allergieën of COPD, niet redelijk was in deze context.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres gegrond, vernietigde het bestreden besluit en kende eiseres een maatwerkvoorziening van 7 uren per week toe in de vorm van een persoonsgebonden budget. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet had aangetoond dat 270 minuten per week voldoende was voor de huishoudelijke taken, en dat de eerdere toekenning van 7 uren per week in stand moest blijven. De gemeente werd ook verplicht om het griffierecht van € 46,- aan eiseres te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: 17/2252

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 april 2018

in de zaak tussen

[eiseres] te [woonplaats] , eiseres,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijkerkte Nijkerk, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 27 december 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiseres een maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, categorie 2, voor 270 minuten per week vanaf 2 januari 2017 in de vorm van een persoonsgebonden budget (tegen een tarief van
€ 19,20 per uur) toegekend.
Bij besluit van 30 maart 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2017. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door E.G.E.H. Woudstra.
Vervolgens is het onderzoek geschorst. Verweerder heeft in de brief van 23 november 2017 een nadere toelichting gegeven. Eiseres heeft in haar brief van 12 december 2017 hierop gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
1.1.
Eiseres, geboren op [geboortedatum] 1949, is blind. Daarnaast is zij beperkt in haar mobiliteit en heeft zij rugklachten, diabetes en ondergewicht. Eiseres is gevoelig voor depressies.
De echtgenoot van eiser, geboren in 1941, is eveneens blind. Daarnaast is hij beperkt in zijn mobiliteit, is hij vergeetachtig, is de functie van zijn werkgeheugen verminderd en is hij hardhorend.
1.2.
Eiseres en haar echtgenoot zijn aangewezen op de hulp van een hulphond. De huidige hulphond is inmiddels ook op leeftijd.
1.3.
Eiseres en haar echtgenoot wonen in een oudere eengezins(huur)woning. Er is geen traplift in de woning. Eiseres en haar echtgenoot gebruiken de volgende ruimtes: woonkamer, keuken, badkamer, slaapkamer en de hal. De echtgenoot maakt verder nog gebruik van een voorkamer, waarin een hometrainer staat opgesteld.
1.4.
Vanwege een eerder verstrekte indicatie heeft verweerder in december 2016 een heronderzoek verricht. Op 16 december 2016 heeft er een keukentafelgesprek plaatsgevonden. Hiervan is een verslag gemaakt. Het heronderzoek heeft geleid tot het afgeven van de indicatie, als neergelegd in het primaire besluit.
2. Verweerder heeft aan de besluitvorming ten grondslag gelegd dat eiseres is aangewezen op een maatwerkvoorziening, zodat eiseres wordt gecompenseerd voor de problemen die zij ondervindt bij het voeren van het huishouden en draagt dit bij aan het behouden van de zelfredzaamheid van eiseres. Gelet op het toepasselijke Indicatieprotocol volstaat een maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden (waaronder begrepen de wasvoorziening) van 270 minuten per week.
3. Eiseres voert aan dat 270 minuten (4½ uur) per week ontoereikend is. Zij wijst erop dat zij in het verleden 7 uur per week huishoudelijke hulp (HH2) toegekend heeft gekregen. Volgens eiseres, zo begrijpt de rechtbank haar stellingen, is er onvoldoende rekening gehouden met haar medische beperkingen en de aanwezigheid van de hulphond en de daarmee gepaarde gaande vervuiling. Eiseres meent dat zij door de handelswijze van verweerder ervan wordt weerhouden om als gehandicapte gelijkwaardig aan de participatiemaatschappij deel te nemen.
De rechtbank begrijpt de beroepsgrond zó dat eiseres stelt dat de toegekende maatwerkvoorziening geen passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid, omdat de toegekende uren niet toereikend zijn.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat met de toekenning van de maatwerkvoorziening gehandeld is in overeenstemming met artikel 2.3.5 derde lid van de Wmo 2015. Volgens verweerder is het bestreden besluit tot stand gekomen met in achtneming van het nieuwe beleid neergelegd in de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2015 en het Indicatieprotocol hulp bij het huishouden van 20 december 2016. Volgens verweerder worden deze normtijden onderbouwd door de rapportage “Norm ondersteuning bij het huishouden in Twente”.
Volgens verweerder is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van eiseres en haar echtgenoot. Met de aanwezigheid van de hulphond kan bij het stellen van een indicatie alleen dan rekening worden gehouden als er (ook) sprake is van een allergie of COPD. Daarvan is in dit geval geen sprake.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1.
In artikel 2.3.5 derde lid van de Wmo 2015 is bepaald dat een maatwerkvoorziening een passende bijdrage dient te leveren aan de zelfredzaamheid en/of participatie van de cliënt.
Wanneer een melding wordt gedaan om in aanmerking te komen voor maatschappelijke ondersteuning geldt als uitgangspunt dat eerst in kaart wordt gebracht wat de totale objectieve hulpbehoefte is aan de hand van de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de persoon.
Vervolgens dient te worden onderzocht wat de cliënt nog op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. Daarbij zal ook rekening moeten worden gehouden met de reeds bestaande aanwezigheid van hulpmiddelen.
5.2.
Niet in geschil is dat (volledige) overname nodig is van het huishoudelijk werk, waaronder begrepen de verzorging van de was. Het geschil ziet op de vraag of de indicatie van 270 minuten (4½ uur per week) daarvoor voldoende is én of daarbij voldoende rekening is gehouden met de persoonlijke (en complexe medische) omstandigheden van eiseres en haar echtgenoot, waaronder de aanwezigheid van de hulphond.
5.3.
De rechtbank ziet zich eerst voor de vraag gesteld of het Indicatieprotocol dat verweerder aan de aan eiseres toegekende maatwerkvoorziening ten grondslag heeft gelegd, is gebaseerd op een deugdelijk, objectief, onderzoek.
De rechtbank beantwoordt die vraag – onder verwijzing naar haar uitspraak van 6 april 2018 – ontkennend. [1] Dat betekent dat het bestreden besluit geen deugdelijke grondslag biedt voor de normering van de uren die nodig zijn voor huishoudelijke hulp. De (impliciete) beroepsgrond dat het toegekende aantal uren van 4½ uur per week niet berust op deugdelijk onderzoek naar de tijd die nodig is voor ondersteuning bij het huishouden waarbij rekening is gehouden met de bijzondere (complexe medische) omstandigheden van eiseres slaagt alleen al om die reden.
Voorts heeft verweerder bij het bepalen van de indicatie naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte geen rekening gehouden met de aanwezigheid van de hulphond. Het beleid van verweerder om bij de aanwezigheid van een huisdier alleen extra tijd toe te kennen als er ook sprake is van een allergie of COPD gaat naar het oordeel van de rechtbank de grenzen van een redelijke beleidsbepaling te buiten. Verweerder heeft hiermee miskend dat - zoals hier het geval is - het houden van een hulphond in de woning niet (louter) om gezelligheidsredenen is. De hulphond van eiseres en haar echtgenoot vervult een wezenlijke taak bij het in stand houden (en vergroten) van de zelfredzaamheid en participatie van eiseres en haar echtgenoot. [2] Verweerder had met deze factor terdege rekening moeten houden.
Uit het voorgaande volgt dat verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt dat met 270 minuten per week de lichte en zware huishoudelijke taken, de wasverzorging, het doen van (wekelijkse) boodschappen en de dagelijkse organisatie van het huishouden kunnen worden gerealiseerd. Met andere woorden, verweerder heeft geen op eiseres toegesneden maatwerkvoorziening toegekend.
6. Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
7. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien nu zij geen reden heeft om aan te nemen dat verweerder de gebreken in zijn besluitvorming nog kan herstellen.
Aangezien bij eiseres geen sprake is van gewijzigde omstandigheden in de zin dat haar beperkingen zijn afgenomen, zal de rechtbank aan haar huishoudelijke hulp toekennen in dezelfde omvang als eiseres had tot 2 januari 2017. De rechtbank zal daarbij uitgaan van het aantal van zeven uren huishoudelijke hulp per week, toe te kennen in de vorm van een persoonsgebonden budget (tegen het professioneel tarief).
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht van € 46,00 vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het besluit van 27 december 2016;
- bepaalt dat aan eiseres een maatwerkvoorziening Hulp bij het Huishouden, categorie 2, voor 7 uren per week in de vorm van een persoonsgebonden budget (tegen het professioneel tarief) wordt toegekend;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht groot € 46,- aan haar vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Klein Egelink, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K.V. van Weert, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 17 april 2018
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Rechtbank Gelderland, 6 april 2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:1557.
2.Https://www.regelhulp.nl/bladeren/_/artikel/hulphond-assistentiehond/