Op 25 april 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige vrouw uit Arnhem, die werd verdacht van poging tot doodslag en zware mishandeling. De verdachte had op 24 februari 2017 tijdens een confrontatie met het slachtoffer, met een mes in de onderbuik van het slachtoffer gestoken, wat leidde tot een steekwond. De officier van justitie stelde dat de verdachte opzet had op de dood van het slachtoffer, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte handelde uit zelfverdediging en dat er geen opzet was op de dood van het slachtoffer. Tijdens de zitting op 11 april 2018 verklaarde de verdachte dat zij een prikkende beweging had gemaakt en geen stekende beweging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte met haar handeling de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer had aanvaard, maar dat er ook sprake was van een noodweersituatie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet strafbaar was, omdat zij handelde uit een hevige gemoedsbeweging veroorzaakt door de aanranding door het slachtoffer. De rechtbank ontsloeg de verdachte van alle rechtsvervolging en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.