Op 18 januari 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak over schenkingsrecht en dwaling. Eiser, die in 2015 de woning van zijn oudtante voor € 225.000 had gekocht, stelde dat de overeenkomst tot stand was gekomen onder invloed van dwaling. De waarde van de woning was € 325.000, en de oudtante had een schenking van € 100.000 gedaan. Na ontvangst van de aanslag schenkbelasting, die was vastgesteld op € 29.366, heeft eiser bezwaar gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de schenking vernietigbaar was omdat zowel eiser als de oudtante uitgingen van een onjuiste voorstelling van zaken over de schenkbelasting. De rechtbank vernietigde de aanslag schenkbelasting en oordeelde dat de overeenkomst omgezet moest worden in een lening. Eiser had verklaard dat hij, bij kennis van het werkelijke belastingtarief, de lening anders had gefinancierd. De rechtbank concludeerde dat de oudtante bij een juiste voorstelling van zaken direct had meegewerkt aan de leningsovereenkomst. De rechtbank veroordeelde verweerder tot vergoeding van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002 en droeg verweerder op het griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.