Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
[naam maatschap],
WATERSCHAP RIVIERENLAND,
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
[de Maatschap] kan akkoord gaan met een door de rechtbank te benoemen deskundige mits deze geen directe of indirecte relatie heeft met het Waterschap dan wel in het verleden voor het Waterschap werkzaamheden heeft verricht. Het Waterschap verzoekt een (groot) ingenieursbureau te benoemen met voldoende hydrologische kennis en kennis van modelleren.
De rechtbank ziet geen aanleiding om thans anders te oordelen. Uitgangspunt is dat eisende partij optreedt als voorfinancier omdat deze partij ter verwezenlijking van haar belang de procedure aanhangig heeft gemaakt. De bewijslast van de stelling dat het Waterschap de buffer bij het industriegebied zonder noodzaak te vroeg heeft laten leeglopen, ligt ook bij [de Maatschap]. Het voorschot zal daarom door [de Maatschap] moeten worden betaald. Bij eindvonnis zal worden beslist wie daadwerkelijk de kosten van het deskundigenonderzoek moet dragen.
3.De beslissing
- partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dit vonnis schriftelijk bij de rechtbank
woensdag 15 augustus 2018, waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van het definitieve rapport en de declaratie van de deskundige,