TOG heeft in het advies een vergelijking gemaakt tussen het oude bestemmingsplan “Buitengebied Ewijk”, dat is vastgesteld op 19 februari 1974, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Gelderland en onherroepelijk geworden op 11 augustus 1977 en het nieuwe bestemmingsplan “Keizershoeve II Ewijk”. Het nieuwe bestemmingsplan is op 2 juli 2013 vastgesteld, in werking getreden op of omstreeks 25 oktober 2013 (hierna: peildatum) en op 12 maart 2014 onherroepelijk geworden.
TOG heeft de waarde van het pand op de peildatum vastgesteld op € 340.000 en na de planologische ontwikkeling op € 323.000. De waardevermindering bedraagt in dit geval
€ 17.000.
TOG heeft vervolgens beoordeeld of de planologische wijziging voor eiser voorzienbaar was. Indien daarvan sprake is komt de schade niet voor vergoeding in aanmerking.
TOG heeft vastgesteld dat eiser door vererving voor één derde deel eigenaar is geworden van de woning. Vererving kan worden beschouwd als eigendomsverkrijging onder algemene titel. TOG heeft aangegeven dat de voorzienbaarheid in het geval van eigendomsverkrijging onder algemene titel dient te worden beoordeeld naar het moment dat de erflater de koopverplichting aanging. Dat is 24 maart 1977 (na ruilverkaveling). Toentertijd waren de plannen niet voorzienbaar. Daarom heeft TOG geadviseerd dat voor het geërfde deel geen actieve risicoaanvaarding kan worden tegengeworpen.
Voor de overige delen heeft TOG geadviseerd wel actieve risicoaanvaarding tegen te werpen omdat eiser voor de eigendomsverwerving daarvan de andere erfgenamen heeft moeten uitkopen. Dat moet volgens TOG worden gezien als verkrijging onder bijzondere titel. Op de datum van de levering, 8 maart 2005, bestond volgens TOG voor eiser voldoende aanleiding om rekening te houden met de kans dat de planologische situatie in de omgeving van het perceel in ongunstige zin kon gaan veranderen. Daarom is in zoverre sprake van voorzienbaarheid.
TOG is daarom tot de conclusie gekomen dat van de € 17.000 twee derde deel niet voor vergoeding in aanmerking komt. Dan resteert een schadebedrag van € 5.666,67.
Het verzoek om een tegemoetkoming moet echter worden afgewezen omdat dit bedrag lager is dan het bedrag van het normaal maatschappelijk risico dat in mindering wordt gebracht op het schadebedrag. TOG heeft aangegeven dat al bij hantering van het wettelijke minimale normaal maatschappelijk risico van 2% van de waarde van de woning, dat is hier
€ 6.800, het schadebedrag lager is. Daarom heeft TOG verweerder geadviseerd het verzoek van eiser af te wijzen. Verweerder heeft het advies van TOG gevolgd.