2.5.Volgens [verzoekster] is [verweerder sub 1] aansprakelijk voor de bij haar door het ongeval ontstane schade op de voet van artikel 6:162 BW. Zij verwijt [verweerder sub 1] allereerst dat hij harder heeft gereden dan de daar toegestane maximum snelheid 60 kilometer per uur. In ieder geval heeft [verweerder sub 1] c.s., aldus [verzoekster], sneller gereden dan wat gelet op de geldende omstandigheden passend is, waarbij zij de volgende door haar gestelde omstandigheden relevant acht:
- de kruising is een onoverzichtelijke kruising, waarbij het zicht naar links wordt belemmerd door een woning, bomen, struiken en een heg,
- aan de andere zijde van de kruising is een tankstation gevestigd, waar verkeer min of meer plotseling de weg op kan rijden,
- de kruising is verhoogd en voorzien van daarbij behorende belijning, bedoeld om auto’s met een lage snelheid te laten rijden,
- de kruising is ook voor van links komend verkeer onoverzichtelijk en
- [verweerder sub 1] is ter plaatse bekend en is er eveneens mee bekend dat op de kruising vaker ongevallen voorkomen.
[verzoekster] verwijt [verweerder sub 1] voorts dat hij onvoldoende geanticipeerd heeft op mogelijke fouten van anderen en zijn blik onvoldoende over de kruising heeft laten gaan. Had hij dit wel gedaan, had hij mogelijk nog kunnen remmen, uitwijken of [verzoekster] met licht- en geluidssignalen kunnen waarschuwen. Tenslotte verwijt [verzoekster] [verweerder sub 1] dat hij niet adequaat heeft gereageerd op het verkeersgedrag van [verzoekster]. [verzoekster] was op het moment van het ongeval de kruising al voor een groot deel gepasseerd. Desondanks heeft [verweerder sub 1], zo stelt [verzoekster], niet op tijd geremd en ook geen ontwijkende manoeuvre naar links gemaakt. Hij is frontaal tegen de achterzijde van de Toyota gereden terwijl er, aldus [verzoekster], voldoende ruimte was om uit te wijken.