In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn. Eiseres, die als gemachtigde van de aanvrager optrad, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 6 juli 2017, waarin het bezwaar tegen de weigering van de omgevingsvergunning ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen belanghebbende is, omdat zij niet de aanvrager van de vergunning is, maar slechts de gemachtigde. Het feit dat zij huurster van het pand is, maakt haar ook niet tot belanghebbende, aangezien uit de huurovereenkomst slechts een afgeleid belang voortvloeit. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres en is bepaald dat het door eiseres betaalde griffierecht vergoed dient te worden. De rechtbank heeft de uitspraak onmiddellijk na de zitting gedaan, waarbij de proceskosten zijn vastgesteld op € 2.004. De rechtbank heeft de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) aangehaald om de motivering van haar beslissing te onderbouwen.