ECLI:NL:RBGEL:2018:4206

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 september 2018
Publicatiedatum
2 oktober 2018
Zaaknummer
6975516/HA VERZ 18-70
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg over de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers en de vereisten voor een negatief resultaat in boekjaren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 27 september 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam verzoeker] en Product Plus B.V. over de toepassing van de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers. [naam verzoeker] had een verzoek ingediend om Product Plus te veroordelen tot betaling van een restantbedrag aan transitievergoeding, omdat hij van mening was dat Product Plus niet voldeed aan de voorwaarden voor de overbruggingsregeling. De kantonrechter oordeelde dat Product Plus niet aan alle cumulatieve voorwaarden voldeed, met name dat er in elk van de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming was ingediend, sprake moest zijn van een negatief resultaat. De kantonrechter onderschreef het oordeel van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch dat de tekst van de regeling niet voor meerdere uitleg vatbaar is en dat een positief nettoresultaat in de boekjaren 2014 en 2016 betekent dat niet aan de voorwaarden is voldaan. Hierdoor werd het verzoek van [naam verzoeker] tot betaling van het restantbedrag van € 37.620,00 aan transitievergoeding toegewezen, evenals de wettelijke rente over dit bedrag. Het verzoek van Product Plus tot vaststelling van de transitievergoeding werd afgewezen, en Product Plus werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 6975516 \ HA VERZ 18-70 \ 420 \ 437
uitspraak van 27 september 2018
beschikking
in de zaak van
[naam verzoeker]
wonende te Wijchen
verzoekende partij
gemachtigde mr. G.H. Grootnibbelink
en
de besloten vennootschap
Product Plus B.V.
gevestigd te Nijmegen
verwerende partij
gemachtigde mr. N. van Zuidam-Rombouts
Partijen worden hierna [naam verzoeker] en Product Plus genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingekomen op 8 juni 2018;
- het verweerschrift met producties, ingekomen op 3 juli 2018;
- de brief van 16 augustus 2018 met productie 13 namens [naam verzoeker];
- de mondelinge behandeling van 30 augustus 2018.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[naam verzoeker] is op 1 januari 1993 bij Product Plus in dienst getreden in de functie van Art Director tegen een salaris van laatstelijk € 3.800,00 per maand exclusief 8 procent vakantietoeslag.
2.2.
In november 2017 heeft Product Plus aan het UWV toestemming gevraagd om de tussen partijen geldende arbeidsovereenkomst op te zeggen wegens bedrijfseconomische omstandigheden. Tevens heeft Product Plus het UWV gevraagd om een verklaring af te geven waarin staat dat is voldaan aan de voorwaarden voor de overbruggingsregeling transitievergoeding.
2.3.
Op 21 december 2017 heeft het UWV Product Plus toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [naam verzoeker] op te zeggen. Bij brief van diezelfde datum met als onderwerp ‘verklaring overbruggingsregeling transitievergoeding’ heeft het UWV aangegeven dat Product Plus niet aan alle voorwaarden voor de overbruggingsregeling transitievergoeding voldoet. In die brief staat onder meer het volgende:

Aan welke voorwaarden moet u voldoen?
Wij hebben op basis van de door u toegezonden stukken beoordeeld of u aan de volgende voorwaarden voldoet:
 U heeft een ontslagaanvraag ingediend vanwege een slechte financiële situatie.
U voldoet aan deze voorwaarde, omdat u de slechte financiële situatie van uw onderneming aan uw ontslagaanvraag ten grondslag heeft gelegd.
 U bent een kleine werkgever.
U voldoet aan deze voorwaarde, omdat u van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016 gemiddeld, minder dan 25, te weten 13 werknemers in dienst had.
 Uw onderneming heeft een negatief nettoresultaat over de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming is ingediend.
U voldoet niet aan deze voorwaarde. Het nettoresultaat was in 2016 en 2014 immers positief, te weten respectievelijk € 16.818,- en € 22.628,-. Dit blijkt uit de door u overgelegde financiële gegevens. Het forfaitaire bedrag zoals opgenomen in artikel 12a van de Wet op de loonbelasting 1964 kan in dit geval niet op het resultaat in mindering worden gebracht omdat uw onderneming een rechtspersoon (Besloten Vennootschap) is.
 Uw onderneming heeft een negatief eigen vermogen aan het einde van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming is ingediend.
U voldoet aan deze voorwaarde. Het eigen vermogen bedroeg zoals blijkt uit de overgelegde jaarrekening 2016 op 31 december 2016 € -25.529,-.
 De waarde van de vlottende activa van uw onderneming was aan het einde van het boekjaar 2016 kleiner dan de schulden met een resterende looptijd van hooguit een jaar.
U voldoet aan deze voorwaarde. De waarde van de vlottende activa bedroeg immers € 339.554,-, terwijl de waarde van de schulden € 406.342,- bedroeg.”
2.4.
Bij brief van 27 december 2017 heeft Product Plus de arbeidsovereenkomst met [naam verzoeker], met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn, opgezegd tegen 1 mei 2018.
2.5.
Product Plus heeft na beëindiging van het dienstverband een bedrag van € 6.840,00 bruto aan transitievergoeding aan [naam verzoeker] betaald. Zonder matiging op grond van de overbruggingsregeling transitievergoeding zou de door Product Plus aan [naam verzoeker] verschuldigde transitievergoeding € 44.460,00 bruto bedragen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[naam verzoeker] verzoekt dat de kantonrechter, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [naam verzoeker] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 37.620,00 bruto, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto-specificatie. Voorts verzoekt [naam verzoeker] de veroordeling van Product Plus tot betaling van de wettelijke rente over voornoemd bedrag vanaf het tijdstip van opeisbaarheid daarvan tot de dag van algehele voldoening, kosten rechtens.
3.2.
[naam verzoeker] legt het volgende aan zijn vordering ten grondslag.
Product Plus heeft niet voldaan aan alle cumulatieve voorwaarden als bedoeld in artikel 7:673 lid 1 BW juncto artikel 24 van de Ontslagregeling om de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers te mogen toepassen. Hij stelt in dat verband dat Product Plus geen negatief nettoresultaat heeft behaald in de drie afzonderlijke boekjaren voorafgaand aan de indiening van het verzoek om toestemming. Nu dit als voorwaarde voor het mogen toepassen van de overbruggingsregeling is gesteld, heeft het UWV volgens [naam verzoeker] dan ook terecht geoordeeld dat Product Plus niet heeft voldaan aan alle voorwaarden. Desondanks heeft Product Plus - onder toepassing van de overbruggingsregeling - slecht een bedrag van € 6.840,00 bruto aan transitievergoeding aan [naam verzoeker] betaald. Nu [naam verzoeker] recht heeft op de volledige transitievergoeding van € 44.460,00 bruto, is Product Plus nog het restantbedrag van € 37.620,00, alsook de verschuldigd geworden wettelijke rente daarover, aan [naam verzoeker] verschuldigd, aldus [naam verzoeker].
3.3.
Product Plus voert verweer dat, voor zover voor de beoordeling van belang, hierna aan de orde zal komen.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [naam verzoeker] tijdig binnen de artikel 7:686a lid 4 sub b BW genoemde termijn van drie maanden het onderhavige verzoek heeft ingediend. Hij is daarom ontvankelijk is zijn verzoek.
4.2.
Het UWV heeft op verzoek van Product Plus geoordeeld dat Product Plus niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers. Daar waar Product Plus het niet eens was met dat oordeel van het UWV, lag het op haar weg om op grond van artikel 7:686a lid 4 sub b BW jo 7:673d BW binnen drie maanden nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd een verzoekschrift bij de kantonrechter in te dienen. Ter zitting heeft Product Plus aangegeven dat in het door haar ingediende verweerschrift, waarin zij zich bij wijze van verweer beroept op de toepasselijkheid van de overbruggingsregeling transitievergoeding, tevens een zelfstandig verzoek strekkende tot vaststelling van de transitievergoeding overeenkomstig de overbruggingsregeling moet worden gelezen. Nu door [naam verzoeker] daartegen geen bezwaar is gemaakt en het verweerschrift binnen de in artikel 7:686a lid 4 sub b genoemde termijn van drie maanden nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd is ingediend, is Product Plus ontvankelijk in haar zelfstandig (tegen)verzoek.
4.3.
Product Plus stelt zich op het standpunt dat de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers als bedoeld in artikel 7:673 lid 1 BW juncto artikel 24 van de Ontslagregeling op haar van toepassing is. Zij voert in dat verband aan dat het UWV er ten onrechte vanuit is gegaan dat een negatief nettoresultaat over de drie afzonderlijke boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming is ingediend, moet zijn behaald. Volgens Product Plus had het UWV moeten beoordelen of sprake is van een gemiddeld negatief nettoresultaat over de drie boekjaren voorafgaand aan het boekjaar waarin het verzoek om toestemming is ingediend. Nu het gemiddeld nettoresultaat over die boekjaren negatief was, is de overbruggingsregeling op haar van toepassing. Zij kon er daarom toe besluiten om de aan [naam verzoeker] verschuldigde transitievergoeding te matigen tot een bedrag van € 6.840,00 bruto, aldus Product Plus.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. In artikel 24 lid 2 aanhef en sub a van de Ontslagregeling, zoals dat luidt sinds 1 juli 2016, is bepaald dat maanden die gelegen zijn voor 1 mei 2013 voor de berekening van de duur van de arbeidsovereenkomst uitsluitend op grond van artikel 7:673d lid 1 BW buiten beschouwing kunnen worden gelaten, indien het netto resultaat van de onderneming van de werkgever over het boekjaar, bedoeld in het derde lid, en de twee daaraan voorafgaande boekjaren kleiner is geweest dan nul. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft op 12 juli 2018 geoordeeld dat uit de tekst van voornoemd artikel duidelijk volgt dat er sprake moet zijn van een negatief resultaat in elk van de drie boekjaren (vgl. ECLI:NL:GHSHE:2018:3053). De kantonrechter onderschrijft dit oordeel van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Daar waar de tekst zoals die luidde tot 1 juli 2016 nog ruimte voor discussie bood nu de toelichting bij de ministeriële regeling geen uitsluitsel biedt, is de kantonrechter van oordeel dat de huidige tekst niet voor meerderlei uitleg vatbaar is. Gelet op het voorgaande en omdat niet in geschil is dat Product Plus in de boekjaren 2014 en 2016 een positief nettoresultaat heeft behaald, is de kantonrechter van oordeel dat niet is voldaan aan de voorwaarde als beschreven in artikel 24 lid 2 aanhef en sub b van de Ontslagregeling.
4.5.
Nu Product Plus niet aan alle voorwaarden van de overbruggingsregeling transitievergoeding voor kleine werkgevers heeft voldaan, had zij er niet toe mogen besluiten om onder toepassing van die regeling de aan [naam verzoeker] verschuldigde transitievergoeding te matigen. Nu de transitievergoeding deels is voldaan, zal het verzoek van [naam verzoeker] strekkende tot een veroordeling van Product Plus tot betaling van het restantbedrag van € 37.620,00 worden toegewezen.
4.6.
Onder toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal het verzoek strekkende tot de veroordeling tot betaling van de wettelijke rente over het restantbedrag aan transitievergoeding worden toegewezen vanaf één maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, aldus vanaf 1 juni 2018. Dienovereenkomstig zal worden beslist.
4.7.
Het verzoek strekkende tot overlegging van een deugdelijke bruto/netto-specificatie zal worden toegewezen.
4.8.
Het zelfstandig (tegen)verzoek van Product Plus strekkende tot vaststelling van de transitievergoeding zal - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - worden afgewezen.
4.9.
Product Plus zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.

5.De beslissing

De kantonrechter,
inzake het verzoek van [naam verzoeker]
5.1.
veroordeelt Product Plus tot betaling aan [naam verzoeker] van een bedrag van € 37.620,00 bruto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 juni 2018 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Product Plus tot overlegging van een deugdelijke bruto/netto-specificatie, waarin het voornoemde restantbedrag aan transitievergoeding is verwerkt;
5.3.
veroordeelt Product Plus in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [naam verzoeker] begroot op € 79,00 aan griffierecht en € 400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
inzake het (tegen)verzoek van Product Plus
5.5.
wijst het verzoek af;
5.6.
veroordeelt Product Plus in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [naam verzoeker] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.P. Heijmans en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2018.