ECLI:NL:RBGEL:2018:4588

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
25 oktober 2018
Publicatiedatum
25 oktober 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 3187, 18_3188, 18_3189 en 18_3190
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens ontbreken machtiging in belastingzaken

Op 25 oktober 2018 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaken AWB 18/3187, 18/3188, 18/3189 en 18/3190, waarbij de rechtbank de beroepen van eiseres, [X] B.V., niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiseres had op verschillende data tussen april en mei 2017 aangifte gedaan voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor vier auto’s. Tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die de bezwaren ongegrond verklaarde, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft eiseres herhaaldelijk verzocht om een machtiging in te dienen, maar deze is niet ontvangen.

De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Volgens de Awb dient een beroepschrift ondertekend te zijn en kan de rechtbank een schriftelijke machtiging verlangen van een gemachtigde die geen advocaat is. Aangezien eiseres niet binnen de gestelde termijn een machtiging heeft ingediend, heeft de rechtbank geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar een arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2014, waarin werd bevestigd dat indien niet is voldaan aan de wettelijke vereisten, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummers: AWB 18/3187, 18/3188, 18/3189 en 18/3190

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 25 oktober 2018

in de zaken tussen

[X] B.V., te [Z] , eiseres,

en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Centrale administratieve processen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op verschillende data tussen [april 2017] en [mei 2017] op aangifte belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voldaan voor in totaal vier auto’s.
Op naam van eiseres is hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 9 mei 2018 heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard.
Bij brief van 30 mei 2018, ingekomen bij de rechtbank op dezelfde datum, is op naam van eiseres beroep ingesteld tegen die uitspraak op bezwaar.
De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brieven van 27 juni 2018 schriftelijk gevraagd een machtiging in te dienen. Dit verzoek is herhaald bij brieven van 22 augustus 2018.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Ingevolge artikel 6:4, derde lid, van de Awb geschiedt het instellen van beroep bij een bestuursrechter door het indienen van een beroepschrift bij die rechter. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef, van de Awb wordt het beroepschrift ondertekend. Ingevolge artikel 8:24, tweede lid, van de Awb kan de rechtbank van een gemachtigde, niet zijnde een advocaat, een schriftelijke machtiging verlangen. In artikel 6:6 van de Awb is bepaald dat, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het beroep, dit niet-ontvankelijk kan worden verklaard,
mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een haar daartoe gestelde termijn.
3. Het beroepschrift is ingediend en ondertekend door [A] (hierna: [A] ), beweerdelijk namens eiseres. Daarbij is geen machtiging ingediend. In de genoemde brieven van de rechtbank is vermeld dat, indien binnen de gestelde termijn geen machtiging wordt ontvangen, niet-ontvankelijkverklaring kan volgen.
4. De indiener van het beroepschrift heeft niet binnen de gestelde termijn een machtiging ingediend. Weliswaar heeft [A] vaker op naam van eiseres geprocedeerd, en heeft hij voor een ander op dezelfde datum ingediend beroep van eiseres wel een machtiging ingediend, maar uit het wettelijke systeem volgt dat in elke zaak afzonderlijk een machtiging overgelegd dient te worden. De rechtbank merkt volledigheidshalve op dat [A] daarop bij afzonderlijke brief van 22 augustus 2018 ten overvloede nog op is gewezen. Ook nadien zijn geen machtigingen voor de onderhavige zaken gevolgd.
5. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk. Dat wil zeggen dat hierover in redelijkheid geen twijfel kan bestaan. Daarvoor verwijst de rechtbank mede naar het arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:2.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van M.I.M. Geraerts, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 25 oktober 2018
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum verzet doen bij de Rechtbank Gelderland, Team belastingrecht, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. De indiener van het verzet kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
Bij het doen van het verzet dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het verzetschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het verzetschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen verzet wordt gedaan;
d. de gronden van het verzet.