ECLI:NL:RBGEL:2018:726
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de indicatie voor huishoudelijke hulp op basis van de Wmo 2015 en de noodzaak van objectief onderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die ondersteuning bij huishoudelijke hulp aanvraagt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem, dat de indicatie voor deze hulp heeft vastgesteld. Eiseres ontving aanvankelijk 6 uur en 50 minuten per week aan huishoudelijke hulp, maar deze indicatie is stapsgewijs afgebouwd naar 2 uur per week, bestaande uit 105 minuten zwaar huishoudelijk werk en 15 minuten wasverzorging. Eiseres betwist de toereikendheid van deze indicatie en stelt dat er geen objectief onderzoek is verricht naar haar ondersteuningsbehoefte, wat volgens haar in strijd is met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De rechtbank oordeelt dat het college niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichtingen om een deugdelijk onderzoek uit te voeren naar de ondersteuningsbehoefte van eiseres. De rechtbank stelt vast dat er geen objectieve normering is toegepast en dat de indicatie niet is heroverwogen na de verlenging. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat de vaststelling van de ondersteuningsbehoefte van eiseres niet juist is. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en kent eiseres een nieuwe indicatie toe van 195 minuten per week voor huishoudelijke hulp, waarbij de rechtbank zich baseert op eerdere medische rapporten die de beperkingen van eiseres onderbouwen. Tevens wordt het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht.