ECLI:NL:RBGEL:2018:950

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2018
Publicatiedatum
1 maart 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 3014
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag pleegzorgvergoeding en onbevoegdheid rechtbank inzake voogdijkwestie

In deze zaak heeft eiser, een pleegouder, een aanvraag ingediend voor een pleegzorgvergoeding op grond van de Jeugdwet. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn heeft deze aanvraag bij besluit van 13 oktober 2016 afgewezen, omdat eiser's pleegkind op dat moment meerderjarig was en zelf financieel verantwoordelijk. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, wat leidde tot een herziening van het besluit op 11 mei 2017, waarbij het college het bezwaar gegrond verklaarde maar de aanvraag buiten behandeling liet. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit.

Tijdens de zitting op 15 februari 2018 heeft de gemachtigde van eiser de zaak toegelicht, terwijl de gemeente Apeldoorn werd vertegenwoordigd door mrs. Wegter en Degeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de pleegzorgvergoeding niet door het college, maar door de pleegzorgaanbieder moet worden behandeld, conform artikel 5.3 van de Jeugdwet. De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser ongegrond verklaard en zich onbevoegd verklaard ten aanzien van een verzoek van eiser over de rechtmatigheid van de voogdij van Bureau Jeugdzorg Gelderland, aangezien de bestuursrechter niet bevoegd is om te oordelen over civiele zaken.

De uitspraak is gedaan door mr. E.C.E. Marechal en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Zutphen
Bestuursrecht
zaaknummer: 17/3014

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: [gemachtigde]),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoornte Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 13 oktober 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een pleegzorgvergoeding op grond van de Jeugdwet afgewezen.
Bij besluit van 11 mei 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser gegrond verklaard. Verweerder heeft daarbij het besluit van 13 oktober 2016 herroepen en beslist dat de aanvraag buiten behandeling wordt gelaten.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 februari 2018. De gemachtigde van eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mrs. Wegter en Degeling.

Overwegingen

1. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Op 10 augustus 2016 heeft eiser een aanvraag ingediend voor pleegzorgvergoeding vanaf [datum] voor [eiser], geboren op [geboortedatum]. Bij het primaire besluit heeft verweerder deze aanvraag afgewezen, omdat [eiser] vanaf [datum] meerderjarig is en zelf financieel verantwoordelijk.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit herroepen. Volgens verweerder dient de aanvraag van eiser buiten behandeling te worden gelaten, omdat verweerder niet bevoegd is om op de aanvraag te beslissen.
3.1
Volgens eiser komt hij wel in aanmerking voor een pleegzorgvergoeding.
3.2
De rechtbank overweegt dat artikel 5.3, eerste lid, van de Jeugdwet bepaalt dat een pleegzorgaanbieder aan een pleegouder een vergoeding verstrekt voor de verzorging en opvoeding van de in het gezin van de pleegouder geplaatste jeugdige. Dit betekent dat niet verweerder, maar de pleegzorgaanbieder bevoegd is te beslissen op een aanvraag voor een pleegzorgvergoeding. Verweerder heeft dan ook terecht de aanvraag buiten behandeling gelaten. Het beroep tegen het bestreden besluit is dan ook ongegrond.
4.1
Eiser verzoekt de rechtbank verder om een uitspraak te doen over de rechtmatigheid van de voogdij van Bureau Jeugdzorg Gelderland over [eiser]. De rechtbank is volgens eiser misleid en heeft in het verleden op onjuiste gronden de voogdij toegekend aan Bureau Jeugdzorg, voorheen Jeugdbescherming.
4.2
Aan dit verzoek kan de rechtbank geen gehoor geven. De bestuursrechter van een rechtbank is namelijk niet bevoegd om te oordelen over beschikkingen van de civiele (kinder)rechter van een rechtbank.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond.
- verklaart zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek van eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.C.E. Marechal, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.