ECLI:NL:RBGEL:2019:1113

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 maart 2019
Publicatiedatum
14 maart 2019
Zaaknummer
AWB - 18 _ 5606
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens niet-betaling griffierecht in WOZ-zaak

Op 14 maart 2019 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak tussen [X] B.V. en de heffingsambtenaar van de gemeente Elburg. De zaak betreft een beroep tegen de vastgestelde waarde van een pand aan de [A-straat 1] te [Q] voor het jaar 2018. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, maar heeft verzuimd het verschuldigde griffierecht van € 338,00 tijdig te betalen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres op de hoogte was van de betalingsverplichting en dat de nota en herinnering tot betaling op naam van de gemachtigde waren gesteld. De rechtbank oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiseres redelijkerwijs niet in verzuim was geweest. De rechtbank heeft daarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was voldaan. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien de rechtbank geen aanleiding zag voor een dergelijke veroordeling.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak. De indiener van het verzet moet daarbij voldoen aan specifieke vereisten, waaronder het overleggen van een afschrift van de uitspraak en het ondertekenen van het verzetschrift.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 18/5606

uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 14 maart 2019

in de zaak tussen

[X] B.V., te [Z] , eiseres

(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Elburg, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij beschikking krachtens de Wet waardering onroerende zaken de waarde van het pand [A-straat 1] te [Q] voor het jaar 2018 vastgesteld.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar van 19 september 2018 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Bij brief van 1 oktober 2018, ingekomen bij de rechtbank op 4 oktober 2018, heeft eiseres daartegen beroep ingesteld.
Bij aangetekende brief van 22 december 2018 is eiseres op de verschuldigdheid van het griffierecht gewezen.

Overwegingen

1. Eiseres is voor het door haar ingestelde beroep € 338,00 aan griffierecht verschuldigd. Het griffierecht dient ingevolge artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen vier weken na de verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort. Een beroep wordt ingevolge artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk verklaard indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
2. In genoemde brief van 22 december 2018 van de rechtbank is meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht binnen vier weken na dagtekening van deze brief moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank. Tevens is vermeld dat, indien van deze gelegenheid niet binnen de termijn gebruik is gemaakt, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Uit de administratie van de rechtbank is gebleken dat het verschuldigde griffierecht niet is voldaan. Blijkens bij PostNL via 'Track & Trace' (www.tracktrace.nl ) ingewonnen informatie is de aangetekende brief van 22 december 2018 op 27 december 2018 door of namens de geadresseerde in ontvangst genomen.
3. De gemachtigde heeft bij brief van 17 december 2018 de stelling ingenomen dat sprake is van één samenhangend besluit c.q. samenhangende besluiten en dat daarom maar één keer griffierecht verschuldigd is. Er is ook slechts één keer griffierecht voor het beroep geheven. De gemachtigde heeft verzocht de nota op naam van eiseres zelf in plaats van hem als gemachtigde te stellen. Wanneer een beroepschrift wordt ingediend door een gemachtigde, loopt de correspondentie van de rechtbank via de gemachtigde. Dit brengt mee dat ook de nota en de herinnering tot betaling van het griffierecht op diens naam worden gesteld. Dat is in dit geval ook gebeurd. Daarmee is geen sprake van een situatie waarin redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest.
4. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. Papilaja - Muskita, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 14 maart 2019
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum verzet doen bij de Rechtbank Gelderland, Team belastingrecht, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. De indiener van het verzet kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.
Bij het doen van het verzet dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het verzetschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het verzetschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen verzet wordt gedaan;
d. de gronden van het verzet.