ECLI:NL:RBGEL:2019:1214
Rechtbank Gelderland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake exploitatievergunning en wijziging vennootschap
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland op 21 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een vennootschap onder firma (vof), had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Nijmegen, waarin haar werd gelast de exploitatie van haar café te beëindigen. De burgemeester stelde dat de exploitatievergunning was vervallen door de toetreding van een nieuwe vennoot, [vennoot], tot de vof. Verzoekster betwistte dit en stelde dat er geen wijziging in de exploitatie had plaatsgevonden.
Tijdens de zitting op 15 maart 2019 werd duidelijk dat de burgemeester de sluiting van het café had opgeschort tot de uitspraak van de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter oordeelde dat de toevoeging van een vennoot aan de bestaande vof niet leidde tot een gewijzigde exploitatie. De vergunning was verleend aan de vennootschap en niet aan de individuele vennoten, waardoor de oude vennootschap bleef bestaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bezwaar van verzoekster een redelijke kans van slagen had en dat het besluit van de burgemeester naar verwachting niet in stand zou blijven.
Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, werd het besluit van 28 februari 2019 geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar, en werd de burgemeester veroordeeld in de proceskosten van verzoekster. De uitspraak benadrukt het belang van de juridische status van vennootschappen en de voorwaarden waaronder exploitatievergunningen worden verleend.