Uitspraak
Afvalcombinatie "De Vallei" Gemeenten B.V.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 6 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Afvalcombinatie "De Vallei" Gemeenten B.V. (hierna: ACV) en een werknemer, hierna aangeduid als [naam verweerder]. ACV verzocht de ontbinding op grond van verwijtbaar handelen van de werknemer, die in strijd zou hebben gehandeld met de voorwaarden van een eerder ingetrokken ontslag op staande voet. De werknemer was in dienst sinds 1 februari 2000 en was laatstelijk werkzaam als medewerker groenvoorziening. ACV stelde dat de werknemer zich schuldig had gemaakt aan het meenemen van goederen en het niet naleven van huis- en gedragsregels, wat leidde tot een verstoorde arbeidsverhouding.
De procedure begon met een verzoekschrift van ACV, dat op 21 januari 2019 bij de rechtbank Midden-Nederland was ingediend. De zaak werd vervolgens verwezen naar de Rechtbank Gelderland. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 maart 2019 heeft de gemachtigde van ACV aanvullende producties ingediend. De werknemer betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat hij slechts eenmaal, met toestemming, het KCA-depot had betreden om zijn handen te wassen.
De kantonrechter oordeelde dat ACV niet voldoende bewijs had geleverd voor de beschuldigingen van verwijtbaar handelen. De enkele aanwezigheid van de werknemer op het KCA-depot, met toestemming, werd niet als ernstig verwijtbaar beschouwd. De kantonrechter wees het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af, oordelend dat er geen redelijke grond was voor ontbinding. Tevens werd ACV veroordeeld om de werknemer toe te laten tot het verrichten van zijn werkzaamheden zodra hij hersteld was. De proceskosten werden aan de zijde van de werknemer begroot op € 720,00.