ECLI:NL:RBGEL:2019:2828

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 juli 2019
Publicatiedatum
25 juni 2019
Zaaknummer
7421719
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitbetaling van pensioenuitkering en toekenning van nabestaandenpensioen

In deze zaak vordert [naam eiser] dat de naamloze vennootschap SRLEV N.V. hem pensioen uitkeert en aanspraken op nabestaandenpensioen toekent aan zijn echtgenote. [naam eiser] was in dienst bij Polis Direct B.V. en heeft zijn arbeidsovereenkomst beëindigd in 2008. Hij heeft SRLEV verzocht om zijn pensioenuitkering te betalen vanaf zijn 65e verjaardag, maar dit verzoek is afgewezen. De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de ingediende stukken, waaronder de dagvaarding en de conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De rechter heeft vastgesteld dat er geen uitvoeringsovereenkomst tussen Polis Direct en SRLEV is tot stand gekomen, wat betekent dat SRLEV geen verplichtingen heeft om pensioen uit te keren aan [naam eiser]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van [naam eiser] worden afgewezen, en dat hij in de proceskosten moet worden veroordeeld. De uitspraak is gedaan door kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en is openbaar uitgesproken op 3 juli 2019.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 7421719 \ CV EXPL 18-14258 \ 512 \ 40400
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[naam eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde Stichting SRK - Rechtsbijstand
tegen
de naamloze vennootschap
SRLEV N.V.
gevestigd te Alkmaar
gedaagde partij
gemachtigde mr. T. Huijg
Partijen worden hierna [naam eiser] en SRLEV genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 28 november 2018 met producties
- de conclusie van antwoord met producties
- de conclusie van repliek met producties
- de conclusie van dupliek.

2.De feiten

2.1.
[naam eiser] is op 1 februari 2006 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden bij Polis Direct B.V. (thans N.V. Schadeverzekering-Maatschappij Bovemij; hierna Polis Direct) in de functie van statutair directeur, met als titel algemeen directeur. De arbeidsovereenkomst is door middel van een vaststellingsovereenkomst beëindigd tegen 31 augustus 2008.
2.2.
Bij brief van 31 juli 2017 heeft [naam eiser] Zwitserleven, een handelsnaam van SRLEV, verzocht om over te gaan tot uitbetaling van de pensioenuitkering overeenkomstig de collectieve pensioenregeling van Polis Direct vanaf de datum dat [naam eiser] de 65-jarige leeftijd heeft bereikt, te weten 13 mei 2011. Dit verzoek is door SRLEV afgewezen bij brief van 19 september 2017. [naam eiser] en SRLEV hebben hier nog meerdere malen over gecorrespondeerd.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[naam eiser] vordert – na wijziging van eis bij repliek – bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht te verklaren dat de heer [naam eiser] deelnemer is in de collectieve pensioenregeling bij SRLEV;
II. SRLEV te veroordelen tot betaling, binnen vier weken na de datum waarop vonnis is gewezen en nadat de heer [naam eiser] het ‘F233 Vragenformulier ingang ouderdomspensioen’ ingevuld heeft geretourneerd aan SRLEV, aan de heer [naam eiser] van levenslange uitkeringen van ouderdomspensioen, met terugwerkende kracht tot 13 mei 2011 – de datum waarop de heer [naam eiser] de 65-jarige leeftijd bereikte – overeenkomstig de collectieve pensioenregeling van Polis Direct, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding;
III. SRLEV te veroordelen tot toekenning, binnen vier weken na de datum waarop vonnis is gewezen, van aanspraken op nabestaandenpensioen aan de echtgenote van de heer [naam eiser] , mevrouw [naam echtgenote] ;
IV. SRLEV te veroordelen tot betaling aan de heer [naam eiser] van de gemaakte buitengerechtelijke kosten conform de kantonrechtersstaffel;
V. SRLEV te veroordelen in de proceskosten, waaronder salaris gemachtigde.
3.2.
[naam eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij deelnemer is geweest aan de pensioenregeling van Polis Direct. Op basis van artikel 5 Pensioenwet (hierna: PW) en het beleid van De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) is SRLEV volgens [naam eiser] gehouden aan hem pensioen uit te keren vanaf 13 mei 2011 en aan zijn echtgenote aanspraak op nabestaandenpensioen toe te kennen. Aangezien SRLEV de pensioenrechten van [naam eiser] niet tijdig heeft uitgekeerd, is zij tevens de wettelijke rente verschuldigd. Daarnaast stelt [naam eiser] buitengerechtelijke werkzaamheden te hebben verricht, dan wel laten verrichten. Hij houdt [naam eiser] aansprakelijk voor de daaraan verbonden kosten conform de kantonrechtersstaffel.
3.3.
SRLEV betwist dat zij verplichtingen heeft jegens [naam eiser] . Daartoe voert zij aan dat er bij haar geen pensioenovereenkomst is ondergebracht en dat zij ook geen pensioenreglement overeenkomstig een pensioenovereenkomst heeft opgesteld. Verder wijst SRLEV erop dat in de arbeidsovereenkomst tussen Polis Direct en [naam eiser] een afstandsverklaring is opgenomen welke door [naam eiser] en zijn echtgenote is ondertekend, reden waarom er geen pensioenovereenkomst tot stand is gekomen.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of SRLEV verplicht is om aan [naam eiser] pensioen uit te keren aan [naam eiser] en aan zijn echtgenote aanspraak op nabestaandepensioen toe te kennen.
4.2.
De kantonrechter overweegt als volgt. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een verplichte deelname in een bedrijfstakpensioenfonds of van een rechtsbetrekking tussen een overheidswerkgever en een overheidswerknemer als bedoeld in de Wet privatisering ABP. Het is daarom aan de werkgever, in dit geval Polis Direct, en de werknemer, in dit geval [naam eiser] , om al dan niet een pensioenovereenkomst te sluiten.
Indien een pensioenovereenkomst wordt gesloten, brengt de werkgever deze onder door een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst te sluiten met bijvoorbeeld een pensioenuitvoerder (artikel 23 lid 1 PW (nieuw); artikel 3a lid 1 Pensioen- en spaarfondsenwet (oud)).
De pensioenuitvoerder stelt vervolgens een pensioenreglement vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement (artikel 35 lid 1 PW).
4.3.
Onbetwist staat vast dat er geen uitvoeringsregeling tussen Polis Direct en SRLEV tot stand is gekomen. De stelling van [naam eiser] dat Polis Direct wel premie voor hem heeft betaald aan de pensioenverzekeraar Zwitserleven, wat daar ook van zij, maakt dit niet anders.
Het ontbreken van een uitvoeringsregeling betekent dat voor SRLEV reeds daarom geen verplichting bestaat tot het vaststellen van een pensioenreglement en het uitkeren van pensioen aan [naam eiser] en toekenning van aanspraak op nabestaandenpensioen aan zijn echtgenote. Het beroep van [naam eiser] op artikel 5 PW en het standpunt van DNB slaagt niet, nu daaruit evenmin een dergelijke verplichting voor SRLEV voortvloeit.
De stelling van [naam eiser] dat Polis Direct hem ten onrechte niet heeft aangemeld bij SRLEV kan niet tot een ander oordeel leiden. Ook indien [naam eiser] in zijn stelling zou worden gevolgd, ontstaan daarmee nog geen verplichtingen voor SRLEV jegens [naam eiser] .
Immers, indien [naam eiser] van mening is dat Polis Direct, als voormalig werkgever, de verplichting om een uitvoeringsovereenkomst te sluiten niet is nagekomen, zal hij Polis Direct daarop moeten aanspreken. Gelet hierop kan de vraag of de afstandsverklaring in de arbeidsovereenkomst (nog) geldig is in onderhavige procedure onbesproken blijven.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen van [naam eiser] worden afgewezen. De nevenvorderingen delen dit lot.
4.5.
[naam eiser] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De door SRLEV gevorderde nakosten zullen worden begroot op een bedrag van € 90,00, zijnde een half salarispunt van het toe te wijzen salaris van de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vordering van [naam eiser] af;
5.2.
veroordeelt [naam eiser] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van SRLEV begroot op € 360,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 90,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan.
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de veroordeling onder 5.2 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op