ECLI:NL:RBGEL:2019:3440
Rechtbank Gelderland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot opzegging slapend dienstverband en betaling transitievergoeding
In deze zaak heeft de kantonrechter te Arnhem op 29 juli 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [naam eiseres] en Stichting Menzis Beheer. [naam eiseres], die sinds 1984 in dienst was bij Menzis, is sinds augustus 2015 volledig arbeidsongeschikt en heeft een IVA-uitkering ontvangen. Ondanks herhaalde verzoeken om haar arbeidsovereenkomst op te zeggen, heeft Menzis dit geweigerd. [naam eiseres] vorderde in kort geding dat Menzis de arbeidsovereenkomst zou opzeggen, zodat zij aanspraak kon maken op de transitievergoeding. Menzis betwistte de spoedeisendheid van de vordering en stelde dat [naam eiseres] zelf de arbeidsovereenkomst kon opzeggen.
De kantonrechter oordeelde dat [naam eiseres] een spoedeisend belang had bij haar vordering, omdat haar dienstverband op 18 november 2019 van rechtswege zou eindigen en zij dan geen recht meer zou hebben op de transitievergoeding. De rechter wees erop dat het slapend houden van een dienstverband geen ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever oplevert, maar dat in dit geval de omstandigheden anders lagen. De kantonrechter oordeelde dat Menzis als goed werkgever had moeten handelen en de arbeidsovereenkomst had moeten opzeggen, zodat [naam eiseres] recht had op de transitievergoeding. Menzis werd veroordeeld om binnen 48 uur na betekening van het vonnis een verzoek bij het UWV in te dienen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen, met betaling van de transitievergoeding van € 46.664,30 bruto, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag tot een maximum van € 35.000,-. Menzis werd ook veroordeeld in de proceskosten.