ECLI:NL:RBGEL:2019:4378

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 september 2019
Publicatiedatum
1 oktober 2019
Zaaknummer
05/720008-16
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf vanwege wapenbezit en menshandel, waarbij geweld is gebruikt en het slachtoffer, gedurende een deel van deze periode minderjarig was

Op 30 september 2019 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensenhandel en wapenbezit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, waarbij het slachtoffer gedurende een deel van de periode minderjarig was. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door diverse bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van getuigen en analyses van seksadvertenties. De verdachte heeft het slachtoffer geworven, vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting, en heeft daarbij gebruik gemaakt van dwang en geweld. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer heeft mishandeld en in het bezit was van verboden wapens. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en 11 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis. Daarnaast is de verdachte verplicht om een schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer, die is vastgesteld op 15.000 euro, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/720008-16
Datum uitspraak : 30 september 2019
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1]
raadsman: mr. K. Karakaya, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
25 april 2016, 11 juni 2016, 3 oktober 2016, 19 juni 2017, 28 augustus 2017, 12 maart 2018, 5 november 2018, 9 september 2019, 10 september 2019 en 16 september 2019.

1.De inhoud van de tenlastelegging

De inhoud van de tenlastelegging is te vinden in de bijlage bij dit vonnis en omvat – kort weergegeven en na een toegewezen vordering wijziging van de tenlastelegging – de navolgende verdenkingen:
feit 1: mensenhandel, in verschillende vormen, met betrekking tot [slachtoffer] , tijdens haar
minderjarigheid;
feit 2: mensenhandel, in verschillende vormen, met betrekking tot [slachtoffer] , tijdens haar
meerderjarigheid;
feit 3: bedreiging van [slachtoffer] ;
feit 4: mishandeling van [slachtoffer] ;
feit 5: voorhanden hebben van een vuurwapen en een stroomstootwapen;
feit 6: een gewoonte maken van witwassen.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Aangeefster [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ), geboren op [geboortedatum 2] , heeft een relatie gehad met verdachte. Gedurende (een deel van) die relatie heeft zij als prostituee gewerkt. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel jegens een minderjarige, door middel van werven, vervoeren/overbrengen en huisvesten van aangeefster [slachtoffer] . De officier van justitie acht ook bewijsbaar dat verdachte voordeel daarvan heeft getrokken.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat er geen bewijs is dat aangeefster zich daadwerkelijk heeft geprostitueerd voor haar 18e en dat er geen sprake is geweest van een uitbuitingssituatie. Verder stelt de verdediging dat, indien aangeefster wel als prostituee heeft gewerkt, verdachte niets heeft gedaan dat aangeefster ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen voor prostitutie en geen voordeel heeft getrokken uit aangeefsters werkzaamheden in de prostitutie.
Beoordeling door de rechtbank
Betrouwbaarheid aangeefster
De rechtbank heeft geconstateerd dat aangeefster over verschillende zaken bij de politie wisselende verklaringen heeft afgelegd, een punt waar de verdediging ook op heeft gewezen. Met die verklaringen dient naar het oordeel van de rechtbank dan ook behoedzaam om te worden gegaan. De rechtbank zal daarom slechts daar waar aangeefster’s verklaringen bevestigd worden door (enig) ander bewijsmiddel deze verklaringen gebruiken voor het bewijs.
Prostitutie tijdens minderjarigheid
De rechtbank stelt voorop dat voor strafbaarheid op grond van artikel 273f, lid 1, sub 2 Wetboek van Strafrecht geen sprake hoeft te zijn van één van de in artikel 273f, lid 1, sub 1, van het Wetboek van Strafrecht vermelde dwangmiddelen nu de tenlastelegging betrekking heeft op een minderjarig slachtoffer. Dwang is geen onderdeel van de delictsomschrijving. De strekking van artikel 273f, lid 1, sub 2, 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht ziet op de bescherming van kinderen, waarbij de minderjarigheid een geobjectiveerd bestanddeel vormt, zoals ook volgt uit de parlementaire geschiedenis (
Kamerstukken II 1996/97, 25 437, nr. 3, p. 9). Dat betekent dat aan de wil van de minderjarige en de al dan niet bestaande instemming met het werk in de prostitutie geen betekenis toekomt.
De rechtbank zal vervolgens ingaan op de vraag of aangeefster als prostituee heeft gewerkt voordat zij meerderjarig was.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend op grond van het navolgende.
Aangeefster heeft verklaard dat zij als prostituee werkte onder de werknamen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] . Voor twee van de genoemde namen, te weten [naam 1] en [naam 5] , zijn seksadvertenties gemaakt toen zij nog minderjarig was. [3] Klanten konden haar vóór haar achttiende verjaardag onder die namen vinden via advertenties op de website sexjobs.nl. [4]
De advertenties zijn geanalyseerd door de politie. De bevindingen van die analyse zijn dat tien seksadvertenties van aangeefster onder de naam [naam 1] zijn gemaakt in de periode tussen 20 december 2014 en [datum] 2015 (de dag dat aangeefster meerderjarig werd). [5] Hetzelfde geldt voor drie seksadvertenties van aangeefster onder de naam [naam 5] . [6]
Dat aangeefster al voor haar 18e in de prostitutie werkte, wordt bevestigd door haar vriendin [getuige 1] , die heeft verklaard dat ze in de week vóór aangeefsters achttiende verjaardag - de rechtbank concludeert derhalve : eind januari 2015, begin februari 2015 - zag dat aangeefster bij een McDonalds in Apeldoorn uit een zwarte Renault Megane stapte en in een andere auto stapte. De Renault Megane bleef op de parkeerplaats wachten. Na 15 à 20 minuten kwam de auto terug en stapte aangeefster uit de auto en weer in de Renault Megane. Toen [getuige 1] aangeefster later om opheldering vroeg, vertelde aangeefster aan [getuige 1] dat het waar was wat [getuige 1] steeds had gedacht, namelijk dat aangeefster iets met een loverboy te maken had, dat ze seks met mannen moest hebben en dat ze nog geld van verdachte kreeg waarvoor ze op haar rug had gelegen. [7] Aangeefster heeft verklaard dat [getuige 1] gelijk door had gehad wat er met haar aan de hand was, waaruit de rechtbank begrijpt dat aangeefster doelde op haar prostitutiewerkzaamheden. [8]
Tot slot heeft getuige [getuige 2] , wiens woning aangeefster enige tijd huurde, verklaard dat aangeefster hem heeft verteld dat ze 17 jaar was toen ze de prostitutie inging. [9]
Uit het vorenstaande trekt de rechtbank de conclusie dat aangeefster, ten minste vanaf 20 december 2014, als minderjarige in de prostitutie heeft gewerkt.
Rol verdachte en oogmerk van uitbuiting
Verdachte heeft verklaard dat hij in 2014 en 2015 een zwarte Renault Megane had en dat hij aangeefster wel eens naar afspraken met prostitutieklanten reed. [10] Hij ontkent echter dat aangeefster toen nog minderjarig was. Echter, uit eerdergenoemde verklaring van getuige [getuige 1] volgt dat aangeefster ook vóór haar achttiende verjaardag al naar prostitutieafspraken bij de McDonalds in Apeldoorn werd gebracht in een zwarte Renault Megane. De rechtbank vindt hierin bevestiging voor de verklaring van aangeefster dat zij door verdachte met zijn zwarte Renault naar afspraken met klanten werd gebracht, onder meer bij de McDonalds in Apeldoorn. [11] Derhalve heeft de rechtbank de overtuiging dat aangeefster ook tijdens haar minderjarigheid, in de periode tussen 20 december 2014 en [datum] 2015, door verdachte werd vervoerd, waaronder begrepen ‘overbrengen’, ten behoeve van prostitutiewerkzaamheden.
Voorts heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte ook op andere wijze aangeefster heeft gestimuleerd al tijdens haar minderjarigheid in de prostitutie te werken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zoals eerder opgemerkt, werkte aangeefster tijdens haar minderjarigheid onder de namen [naam 1] en [naam 5] . De seksadvertenties van aangeefster onder die namen zijn door de politie geanalyseerd, waaruit het navolgende beeld is ontstaan. Die seksadvertenties werden per computer aangemaakt en gewijzigd, en per telefoon ‘omhoog gebeld’. Bij omhoog bellen wordt een telefoonnummer van een website exploitant gebeld tegen een vast beltarief, waarna een advertentie hoger op de website komt te staan en dus door meer personen wordt gezien. Van de in totaal 80 handelingen ten aanzien van de seksadvertenties op de naam [naam 1] zijn er 51 verricht via het IP-adres van de [adres 1] , zijnde het adres van verdachte. [12] Van de in totaal 23 handelingen ten aanzien van de advertenties op naam van [naam 5] zijn er 17 verricht via datzelfde IP-adres. [13]
Daarnaast is in de periode vóór [datum] 2015 zeven keer een advertentie van [naam 1] en drie keer een advertentie van [naam 5] omhoog gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [14] Dat telefoonnummer was in gebruik bij verdachte. [15]
Verdachte heeft hierover gesteld dat al deze handelingen niet door hem, maar door aangeefster zijn verricht terwijl zij in zijn woning verbleef. Echter, verdachte heeft deze stelling niet nader onderbouwd. En gelet op de hoge frequentie waarmee via dit IP-adres aan de seksadvertenties is gewerkt en waarmee door middel van de telefoon van verdachte deze omhoog zijn gebeld, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat dit buiten medeweten van verdachte gebeurde. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat verdachte een actieve rol heeft gehad bij het aanmaken en omhoog bellen van de advertenties van aangeefster, ook gedurende haar minderjarigheid.
De rechtbank heeft hierdoor ook de overtuiging dat verdachte in de periode van 20 december 2014 tot [datum] 2015 actief betrokken was bij de prostitutiewerkzaamheden van de toen nog minderjarige aangeefster.
Verdachte moet hier ook kosten voor hebben gemaakt en in dat licht bezien acht de rechtbank ongeloofwaardig dat verdachte daarbij niet de bedoeling heeft gehad mee te delen in de opbrengsten van aangeefster.
De rechtbank heeft dan ook de overtuiging dat verdachte - ten minste - een oogmerk van uitbuiting van aangeefster heeft gehad, terwijl zij minderjarig was, door haar te stimuleren prostitutiewerkzaamheden te verrichten en haar te vervoeren naar klanten (feit 1 onder A).
De rechtbank acht het onderdeel ‘werven’ echter niet bewezen, nu zich hiervoor onvoldoende overtuigend bewijs in het dossier bevindt.
De rechtbank kan voorts niet uitsluiten, en acht zelfs aannemelijk, dat verdachte financieel voordeel heeft genoten uit de prostitutiewerkzaamheden van aangeefster tijdens haar minderjarigheid. Maar voor een bewezenverklaring van het onderdeel ‘voordeel trekken’, zoals in de tenlastelegging opgenomen onder B, is aannemelijkheid niet voldoende. Uit de inhoud van de wettige bewijsmiddelen kan niet de overtuiging worden geput dat verdachte in de periode tussen 20 december 2014 en [datum] 2015 daadwerkelijk voordeel uit de prostitutiewerkzaam-heden van de toen minderjarige [slachtoffer] heeft genoten. Daarbij weegt de rechtbank mee dat op basis van het dossier niet kan worden uitgesloten dat de prostitutie-gerelateerde uitgaven van verdachte in deze periode hoger waren dan de desbetreffende inkomsten.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 1 onder B.
Ten aanzien van feit 2 -Prostitutie tijdens meerderjarigheid
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel zoals is ten laste gelegd, met uitzondering van de pleegplaats Didam, en de onderdelen als sub 1 en 4 beschreven, evenals het onderdeel fraude.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft algehele vrijspraak bepleit. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster grotendeels onbetrouwbaar zijn en dat verdachte weliswaar wist dat aangeefster in de prostitutie werkte, maar dat er op geen enkel moment sprake is geweest van een uitbuitingssituatie.
Beoordeling door de rechtbank
Toetsingskader
Aan de verdachte is mensenhandel ten laste gelegd zoals omschreven in artikel 273f, eerste lid, onder 1, 4, 6 en 9, van het Wetboek van Strafrecht. Kort weergegeven gaat het om het werven van aangeefster voor prostitutie en het ten behoeve van die prostitutie vervoeren, overbrengen, huisvesten en opnemen van aangeefster (onder 1), zich beschikbaar (doen) stellen voor de prostitutie (onder 4), het voordeel trekken uit de prostitutie van aangeefster (onder 6) en (doen) afstaan van haar opbrengsten uit de prostitutie (onder 9).
Bij de beoordeling van de vraag of de ten laste gelegde mensenhandel kan worden bewezen, dient te worden beoordeeld of sprake was van uitbuiting of een situatie waarin uitbuiting kan worden verondersteld. Voorts dient te worden beoordeeld of sprake was van dwang, geweld, bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, misleiding, misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of misbruik van een kwetsbare positie, of het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap over die ander heeft.
Beoordeling tenlastelegging
De rechtbank overweegt dat aangeefster – kort en zakelijk weergegeven – het navolgende heeft verklaard.
In de ten laste gelegde periode had zij een relatie met verdachte en werkte zij als prostituee. Klanten konden aangeefster vinden via advertenties die zij en verdachte op de sekssites kinky.nl en sexjobs.nl hadden geplaatst. Dit gebeurde onder de namen [naam 1] , [naam 5] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 6] . Verdachte en aangeefster maakten allebei advertenties aan. Advertenties werden door haar en door verdachte omhoog gebeld. Aangeefster moest geld afgeven aan verdachte. Verdachte bracht haar ten behoeve van seksafspraken naar parkeerplaatsen bij de 24-uurspomp van Shell of de parkeerplaats van McDonalds in Apeldoorn. [16]
Verdachte had aangeefster een telefoon gegeven waarop klanten haar konden bellen. [17]
Aangeefster is ook door verdachte geslagen, waardoor zij onder meer een gekneusde kaak opliep. [18] Ook pakte verdachte haar soms heel hard vast. [19] Zij had dan vaak blauwe plekken op haar armen van het knijpen door verdachte. [20]
Om een woning aan de Albardastraat in Apeldoorn te verkrijgen, voor klantontvangst, heeft verdachte voor haar bankafschriften en een arbeidsovereenkomst vervalst of laten vervalsen. [21]
Verdachte regelde ook voor aangeefster dat zij kon verblijven aan de Klingelbeek in Ugchelen, van waaruit zij afspraken maakte voor cardates. [22] Daarnaast ontving zij klanten in hotels, waaronder het Fletcher Hotel in Beekbergen. [23]
De rechtbank heeft op basis van de inhoud van de wettige bewijsmiddelen de overtuiging dat verdachte de navolgende hem ten laste gelegde handelingen, zoals die worden beschreven door aangeefster, daadwerkelijk heeft verricht.
Seksadvertenties maken, op sekssites plaatsen en omhoog bellen
De seksadvertenties van aangeefster zijn door de politie geanalyseerd, zoals hierboven reeds opgemerkt. De bevindingen van de verbalisanten luiden als volgt ten aanzien van de advertenties onder de namen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] .
Ten aanzien van [naam 1] :
3 advertenties voor [naam 1] aangemaakt. 18 handelingen met betrekking tot die advertenties (aanmaken, foto uploaden, wijzigen) zijn verricht via het IP-adres van de [adres 1] , zijnde het adres van verdachte. [24] 42 keer is een advertentie van [naam 1] omhoog gebeld met het telefoonnummer [telefoonnummer] . [25] Dat telefoonnummer was in gebruik bij verdachte. [26]
Ten aanzien van [naam 2] :
Twee keer advertentie gewijzigd via IP-adres van de [adres 1] .
32 keer advertentie omhoog gebeld met het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer] . [27]
Ten aanzien van [naam 3] :
3 advertenties gewijzigd via IP-adres van de [adres 1] .
12 keer advertentie omhoog gebeld met het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer] . [28]
Gelet op de hoge frequentie waarmee met het IP-adres en de telefoon van verdachte aan de seksadvertenties is gewerkt, heeft de rechtbank de overtuiging dat verdachte - ten minste - een groot deel van deze handelingen heeft verricht, op de wijze zoals aangeefster heeft verklaard.
Dat verdachte actief meewerkte aan de advertenties volgt voorts uit verschillende WhatsApp-gesprekken tussen aangeefster en verdachte, die zich op de telefoon van aangeefster bevonden. Op 14 september 2015 stuurde verdachte 5 foto’s met een opwaardeercode naar aangeefster. Op 15 september 2015 appte verdachte naar aangeefster “is alles omhoog schat”. Op 21 september 2015 stuurde verdachte twee foto’s met opwaardeercodes naar aangeefster en appte daarna “Belme omhoog”, “Heb je al omhoog” en “Eve omhoog alles”. WhatsApp-berichten met “omhoog” zijn ook door verdachte verstuurd op 22 september 2015, 9 november 2015, 10 november 2011, 11 november 2011, 12 november 2011 en 18 november 2011, terwijl verdachte in die periode 17 foto’s met opwaardeercodes stuurde. [29]
De rechtbank merkt hierbij op het opnieuw maken van een seksadvertentie, op dezelfde naam, aan te merken als het ‘maken van seksadvertenties’ voor sekssites.
De rechtbank kan niet beoordelen of de handelingen die vanaf het IP-adres op de [adres 1] (adres van verdachte) ten aanzien van de seksadvertenties zijn verricht, daadwerkelijk de eerste handelingen met betrekking tot die advertenties betroffen. De rechtbank acht om die reden niet overtuigend bewezen dat het verdachte was die de werknamen heeft ‘aangemaakt’ voor aangeefster. Van dat onderdeel zal verdachte worden vrijgesproken.
In bezit stellen klantentelefoon.
De verklaring van aangeefster dat verdachte haar klanttelefoons gaf, wordt ondersteund door het aantreffen van vier telefoons bij aangeefster. Van drie van de telefoons werd het telefoonnummer achterhaald. Deze nummers hoorden bij verschillende advertenties op sexjobs.nl, onder de namen [naam 2] , [naam 3] en [naam 6] .. [30] Zoals hiervoor reeds is vastgesteld, zijn advertenties van zowel [naam 2] als [naam 3] een groot aantal keren omhoog gebeld met een telefoonnummer van verdachte en werd vijf maal een advertentie voor [naam 2] of [naam 3] gewijzigd vanaf het IP-adres van verdachte.
Vervoeren
Verdachte heeft verklaard dat hij meermalen aangeefster naar prostitutieklanten heeft gereden. [31]
Huisvesten
Bij aangeefster is een vervalst arbeidscontract in beslag genomen van het bedrijf TAG, op naam van aangeefster. Voorts zijn bankafschriften op naam van aangeefster aangetroffen waarvan het bankrekeningnummer niet overeenkomt met het bankrekeningnummer van aangeefster. [32]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte hem had gevraagd of aangeefster de woning van Boer kon huren. Verdachte heeft ook een keer meebetaald aan de huur. [33]
Mishandelen
Verdachte heeft verklaard dat hij aangeefster soms tijdens een worsteling bij de armen vastpakte. Aangeefster kreeg daardoor snel blauwe plekken. [34]
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar in november 2015 heeft geslagen, waardoor zij veel last had van haar kaak en naar het Gelre Ziekenhuis in Apeldoorn is gegaan. Haar kaak bleek gekneusd te zijn. [35] Uit een bericht van de huisartsenpost blijkt dat aangeefster op 6 november 2015 een zwelling in het aangezicht had, pijn had aan het kaakgewricht en dat er vocht uit haar oor kwam. [36]
In het dossier bevinden zich uitdraaien van WhatsApp-gesprekken van 6 en 7 en 9 november 2015 tussen aangeefster en verdachte waarin het volgende staat (
M = aangeefster [slachtoffer] , B = verdachte [verdachte]):
op 6 november 2015:
M: ben in het ziekenhuis
(…)
M: nee heb echt pijn
B: wat ga je daar zegge dan
B: klappe gehad
M: nee
M: had al gezegd dat ik was gevallen
B: oo oke
M: hij is zwaar gekneusd
op 7 november 2015:
B: K raak jenneit merr aan
(…)
M: jij hebt makkelijk praten
B: moet je ma niet zilke
(…)
B: kinderachtige
B: dibnes uithale
(…)
B: en ik beloof je op me vaderr
B: dit komt niet meer
op 9 november 2015:
M: maar dat slaan was voor mij het ergste ja
B: is normaal tog
(…)
B: wn daar heb ik excuus voor aangeboden.
M: maar ja een echte man slaat geen vrouw. [37]
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze WhatsApp-gesprekken niet anders worden begrepen dan dat aangeefster naar het ziekenhuis is gegaan vanwege mishandeling door verdachte. In het bijzonder leidt de rechtbank dit af uit de volgende reacties van verdachte:
‘K raak jenneit merr aan’, ‘wat ga je daar zegge dan; klappe gehad’ en ‘daar heb ik excuus voor aangeboden’.
Verder zijn in de telefoon van aangeefster de volgende foto’s aangetroffen [38] :
  • een foto van 2 november 2015 waarop letsel zichtbaar is op de binnenkant van aangeefsters bovenarm;
  • een foto van 5 augustus 2015 waarop een blauwe plek zichtbaar is op aangeefsters rechter bovenarm;
  • een foto van 8 augustus 2015 waarop een blauwe plek zichtbaar is op aangeefsters linker bovenarm.
De rechtbank acht dan ook de verklaringen van aangeefster over mishandelingen door verdachte geloofwaardig, nu zij voldoende worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Dwangmiddelen
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de hiervoor genoemde handelingen van verdachte dat hij jegens aangeefster gebruik heeft gemaakt van dwang, geweld en misbruik van een uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht. Het uitoefenen van dwang wordt ook bevestigd door getuige [getuige 3] . Deze heeft verklaard dat hij van aangeefster heeft gehoord dat ze hem onder dwang van verdachte moest opbellen om te zeggen dat ze het zelf wilde. Ook heeft getuige [getuige 3] gezien dat aangeefster gedomineerd werd door verdachte. [39]
Daarnaast heeft getuige [getuige 4] , die aan de Klingelbeek in Ugchelen woonde, verklaard dat hij aangeefster drie of vier keer heeft zien wegrennen aan de achterkant van het wooncomplex, waarna verdachte er met de auto achteraan ging. Aangeefster was volgens deze getuige in paniek en ze huilde. Uiteindelijk ging ze weer mee terug met verdachte. [40]
De rechtbank neemt ten aanzien van het uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht in aanmerking dat aangeefster in de ten laste gelegde periode 18 jaar was, terwijl verdachte meer dan zeven jaar ouder is dan aangeefster.
Uitbuiting
Aangeefster heeft verklaard dat zij al het geld dat zij verdiende met prostitutie aan verdachte moest geven. De rechtbank kan echter uit de bewijsmiddelen in het dossier niet afleiden dat zij al het verdiende geld aan verdachte afstond. Haar verklaring op dat punt wordt ook ontkracht door verklaringen van onder meer haar familie waaruit volgt dat zij zelf de beschikking heeft gehad over grotere contante geldbedragen.
Dat zij echter wel degelijk op enige momenten geldbedragen aan verdachte heeft gegeven, concludeert de rechtbank uit het navolgende.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat aangeefster hem heeft verteld dat ze geld wat ze met prostitutie verdiende aan verdachte moest geven. [41]
In het dossier bevinden zich twee WhatsApp-berichten van 26 november 2015 van aangeefster aan verdachte die als volgt luiden:
  • Waar is de rest van die 10.000 dan?
  • Ik ben nog lief geweest om 10.000 voor je leerplicht en 10 voor vakantie voor ons samen.
De rechtbank leidt hieruit af dat aangeefster in totaal 20.000 euro aan verdachte heeft gegeven.
Nu aangeefster heeft verklaard dat verdachte in februari 2015 voor 10.000 euro zijn dienstplicht in Turkije heeft afgekocht [43] , houdt de rechtbank het ervoor voor dat aangeefster klaarblijkelijk ‘dienstplicht’ heeft bedoeld toen zij ‘leerplicht’ heeft geschreven.
Dat verdachte geldbedragen van aangeefster kreeg, leidt de rechtbank voorts af uit zijn uitgaven in de ten laste gelegde periode.
Uit een ter terechtzitting van 9 september 2019 door de officier van justitie overgelegde uitdraai van de Belastingdienst volgt dat verdachte in 2015 een inkomen had van 9.883 euro. [44]
Verdachte heeft in de ten laste gelegde periode tot april 2015 studiefinanciering genoten. [45] Verdachte ontving zo’n 600 euro per maand. Vanaf 1 juli 2015 heeft hij gewerkt waarbij hij een inkomen had van 1.408,35 euro netto per maand. [46] Betrokkene had eind 2014 slechts 253 euro op zijn rekening staan [47] .
Daarnaast is door verdachte tijdens het onderzoek ter terechtzitting aangegeven dat hij met zijn handel in auto’s niet veel geld verdiende.
In 2015 heeft verdachte evenwel zes auto’s op zijn naam gehad: drie Volkswagens Golf, een Renault Megane, een BMW 520i en een BMW X5. [48] Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte de BMW X5 van zijn vader heeft gekocht voor 8000 euro. [49] Voorts is verdachte samen met aangeefster op vakantie gegaan [50] , hetgeen volgens aangeefster 7000 euro heeft gekost. [51] Verdachte is door getuige [getuige 3] gezien met 8000 euro cash op zak. Deze getuige zag dat verdachte in een casino met een groot geldbedrag gokte. [52] De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte beduidend meer geld heeft uitgegeven dan met zijn bescheiden inkomsten kan worden verklaard. Dit geldt eens te meer nu verdachte ter zitting heeft verklaard dat hij zijn moeder in de ten laste gelegde periode een paar honderd euro per maand heeft gegeven en dat hij ook diverse uitgaven voor [slachtoffer] zegt te hebben gedaan. Mede gelet op de verklaringen van aangeefster is de rechtbank er van overtuigd dat aangeefster een aanzienlijk deel van haar verdiensten aan verdachte heeft afgestaan.
De rechtbank is van oordeel dat uitbuiting, gelet op het vorenstaande, in combinatie met de toegepaste dwangmiddelen, kan worden verondersteld.
Nu slechts door de ouders van [slachtoffer] is verklaard over haar persoonlijkheid, waarvoor geen ondersteunend bewijs is aangetroffen, heeft de rechtbank niet de overtuiging dat sprake was van misleiding, dan wel van misbruik maken van een kwetsbare persoonlijkheid.
De rechtbank acht feit 2 bewezen, op de wijze zoals hierna onder “3. Bewezenverklaring” weergegeven.
Ten aanzien van feit 3 -bedreiging
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht dit feit bewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft niet de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde bedreigingen heeft begaan. In het dossier bevinden zich onvoldoende aanknopingspunten die de verklaring van aangeefster over mondelinge bedreigingen ondersteunen. Ten aanzien van de bedreiging(en) met een vuurwapen overweegt de rechtbank dat weliswaar - bij aangeefster - een vuurwapen is aangetroffen, maar dat aangeefster het vuurwapen niet heeft herkend als het vuurwapen waarmee zij zou zijn bedreigd. Bovendien heeft aangeefster aanvankelijk over deze bedreiging(en) een heel andere verklaring afgelegd dan later bij de rechter-commissaris. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 4 -mishandeling
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van aangeefster.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat de verklaringen van aangeefster onbetrouwbaar zijn en niet door andere bewijsmiddelen worden ondersteund.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft de overtuiging dat verdachte de ten laste gelegde mishandelingen heeft begaan, en wel in de juridische vorm van eendaadse samenloop met de mishandelingen die plaatsvonden in verband met de prostitutie door aangeefster. Daartoe verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor is overwogen onder het kopje ‘
mishandelen’op pagina’s 7 en 8 van dit vonnis.
Ten aanzien van feit 5(
kortweg: verboden wapenbezit) is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 709;
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 710-711;
- de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
Ten aanzien van feit 6:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen door het verhullen van de illegale herkomst van een bedrag van 67.300 euro dat in een kluis op naam van verdachte’s zus (medeverdachte [medeverdachte] ) lag en dat afkomstig was uit de prostitutiewerkzaamheden door aangeefster [slachtoffer] .
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is – kort weergegeven – aangevoerd dat het aangetroffen geldbedrag niet toebehoort aan verdachte en niet afkomstig is van een strafbaar feit, maar van (deels) een erfenis, een lening en (anderdeels) verkopen in Turkije. Bovendien zijn de verklaringen van aangeefster over de afgestane bedragen onbetrouwbaar en worden deze niet door andere bewijsmiddelen ondersteund.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde witwassen niet overtuigend bewezen. De officier van justitie heeft aangegeven dat in de tenlastelegging beoogd is tot uitdrukking te brengen dat het in de kluis aangetroffen geldbedrag van 67.300 euro afkomstig is uit de prostitutiewerkzaamheden door aangeefster [slachtoffer] .
De rechtbank gaat uit van deze lezing van de tenlastelegging en beperkt zich derhalve tot de vraag of kan worden geconcludeerd dat dit geld in enigerlei mate afkomstig is van de misdrijven zoals ten laste gelegd en (deels) bewezen onder de feiten 1 en 2.
De zus van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , en hun moeder hebben diverse verklaringen afgelegd over de herkomst van het in de kluis aangetroffen geld. Kort samengevat komen deze verklaringen er op neer dat het geld uit Turkije afkomstig is en wel uit een lening, uit een uitkering vanwege het overlijden van de vader van verdachte en [medeverdachte] , en uit de opbrengst van de verkoop van een boerderij en vee in Turkije. Een gedeelte van dat geld zou contant zijn meegenomen naar Nederland. De verklaring met betrekking tot het geld uit Turkije is deels bevestigd door de door de rechter-commissaris gehoorde getuige [getuige 5] .
Gelet op die verklaringen kan niet worden uitgesloten dat het geld in de kluis een legale herkomst heeft. Het openbaar ministerie heeft naar het oordeel van de rechtbank deze verklaringen over de Turkse herkomst van het geld niet kunnen weerleggen.
Dat de aangetroffen sieraden afkomstig zouden zijn uit enig misdrijf, volgt op generlei wijze uit de inhoud van de bewijsmiddelen.
Om die reden zal de rechtbank verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde witwassen.

3.Bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1A, 2 (A en B), 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1A.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 20 december 2014 tot en met 6 februari 2015
te Apeldoorn, althansin Nederland,
een ander, te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] ),
heeft
geworven en/ofvervoerd en/of overgebracht, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
/of
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist
en/of moest vermoedendat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
2.
hij
op één of meer tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van [datum] 2015 tot en met 31 december 2015
op meerdere plaatsen in Nederland, in elk geval te Apeldoorn en/of te Ugchelen en/of te Beekbergen en/of te Didam, althansin Nederland een ander , te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ),
A.
(telkens) door dwang en
/ofgeweld en
/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door fraude en/of door misleidingen
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft
geworven en/ofvervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest
en/of opgenomen,
(telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] ;
en
/of
(telkens) door dwang en
/ofgeweld
en/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleidingen
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
die [slachtoffer] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel door dwang en
/ofgeweld en
/of dreiging met geweld en/of een ofmeer andere feitelijkhe
(i)d
(en
)en
/of door misleiding en/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist
of redelijkerwijs moest vermoedendat die [slachtoffer] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten;
en/of
(telkens) door dwang en
/ofgeweld
en/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleidingen
/ofdoor misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht
en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
die [slachtoffer] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde;
en
/of
B.
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ), immers heeft verdachte
  • tegen [slachtoffer] gezegd dat er maar een manier was om hun ruzie goed te maken en/of
  • [slachtoffer] meermalen
  • [slachtoffer] en/of haar familie met (zwaar) geweld en/of met de dood bedreigd, waarbij verdachte een of meermalen een vuurwapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet en/of waarbij verdachte tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat als zij iets zou vertellen hij haar en alles om haar heen kapot zou maken en/of
  • (telkens) als [slachtoffer] wilde stoppen met de prostitutie, tegen haar gezegd dat hij van haar hield en/of door haar te slaan en/of door haar en/of haar familie te bedreigen met de dood en/of (zwaar) geweld en/of
  • [slachtoffer] opgedragen, althans gevraagd, seksueel/erotisch getinte foto's te maken van zichzelf en naar hem op te sturen en/of zelf seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of
  • een aantal werknamen voor [slachtoffer] aangemaakt waarmee zij als prostituee adverteerde en/of
  • een of meer seksadvertenties gemaakt van die [slachtoffer] en die seksadvertenties op diverse sekssites geplaatst en/of
  • de seksadvertenties van [slachtoffer] omhoog gebeld en/of
  • die [slachtoffer] in het bezit gesteld van een of meer klantentelefoons en/of
  • werkkleding voor [slachtoffer] aangeschaft en/of
  • een vals arbeidscontract op naam van [slachtoffer] heeft laten opstellen en/of door een bankafschrift van haar te vervalsen waardoor zij op haar naam een woning kon huren om klanten te ontvangen en/of
  • [slachtoffer] geïsoleerd van haar familie en vriendinnen en/of
  • [slachtoffer] met zijn auto
  • meerderewoningen geregeld waar zij klanten kon ontvangen en/of
  • hetdoor [slachtoffer] verdiend
    egeld ingenomen
    , beheerden/of voor eigen gebruik aangewend en/of
  • tegen [slachtoffer] gezegd dat hij het door haar verdiende geld van haar was maar dat hij dat voor haar zou sparen e/of
  • [slachtoffer] te verbieden na haar ROC-opleiding een vervolgopleiding te doen door tegen haar te zeggen dat zij altijd nog kon studeren, dat nu zij nog jong was zij het kon maken in de prostitutie en/of
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden;
4.
hij
(op één of meerdere tijdstippen)in
of omstreeksde periode van 1 maart 2015 tot 9 januari 2016
te Apeldoorn, in ieder gevalin Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] te slaan
(met de vuist)en
/ofte knijpen
en/of aan de haren te trekken;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot 10 januari 2016 te Apeldoorn
in ieder geval in Nederland,een vuurwapen van categorie III, te weten een gaspistool en
/ofeen wapen van categorie II, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1, onder A:
Mensenhandel, terwijl degene ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd een persoon is die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
Ten aanzien van feit 2:
Mensenhandel, terwijl het feit is vergezeld van geweld.
Ten aanzien van feit 4:
Mishandeling, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van feit 5:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, terwijl het feit is begaan met betrekking tot een wapen van categorie II

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7. Overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van alle ten laste gelegde feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren en 11 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat onder verdachte in beslag genomen computer en twee telefoons verbeurd worden verklaard en dat het in beslag genomen wapen zal worden onttrokken aan het verkeer.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om in geval van strafoplegging geen straf op te leggen die de reeds ondergane voorlopige hechtenis te boven gaat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 23 juli 2019.
- een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 28 februari 2018.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim een jaar schuldig gemaakt aan uitbuiting in de prostitutie ten aanzien van een jonge vrouw. Gedurende een deel van deze periode was het slachtoffer zelfs nog minderjarig. Omdat het om prostitutiewerkzaamheden gaat, is daarmee sprake van een ernstige inbreuk op de persoonlijke vrijheid en de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. Uit de slachtofferverklaring blijkt dat wat het slachtoffer is overkomen een enorme impact gehad heeft op haar emotionele en psychische ontwikkeling. Zij is zelfs drie jaar na dato nog in therapie en het is de vraag hoe lang zij nog behandeling nodig heeft. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan. De rechtbank neemt het verdachte daarnaast zeer kwalijk dat hij op geen enkele wijze verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn gedrag en de vergaande gevolgen die het voor het slachtoffer heeft gehad. Verdachte heeft zijn rol ter terechtzitting willen doen voorkomen als het verlenen van hulp, terwijl hij juist heeft willen profiteren van het slachtoffer.
Daarbij schuwde hij het middel van mishandeling niet.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van twee verboden wapens. Op dergelijk ernstige feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan door oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
De straf die de rechtbank zal opleggen is lager dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank aanzienlijk minder bewezen acht dan de officier van justitie.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden dat verdachte geen antecedenten heeft op het gebied van mensenhandel. Ook houdt de rechtbank ermee rekening dat het om feiten gaat die geruime tijd geleden zijn gepleegd.
De rechtbank constateert dat weliswaar de redelijke termijn is geschonden, maar zal daarmee geen rekening houden, nu sprake is van een complexe strafzaak en een aanzienlijke vertraging is ontstaan door de proceshouding en onderzoekswensen van de verdachte zelf.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven vuurwapen, met betrekking tot welk het onder 5 bewezenverklaarde is begaan, dient te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven computer en telefoons, volgens opgave van verdachte aan verdachte toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
7a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezen verklaarde feiten onder 1, 2 en 4. Gevorderd wordt een bedrag van 249.000 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot een bedrag van 248.400 euro. Voorts heeft de officier van justitie oplegging van de schadevergoedings-maatregel tot dit bedrag gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren., primair omdat vrijspraak is bepleit voor mensenhandel, subsidiair omdat de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank constateert dat in het dossier geen bevestiging is te vinden voor de grote omzet waarover het slachtoffer heeft verklaard. Over het aantal klanten dat zij heeft gehad is uit het dossier niets concreets bekend geworden. Het schoolrooster van het slachtoffer liet daarnaast niet toe dat zij zo vaak als prostituee heeft gewerkt als zij zelf heeft gesteld. De rechtbank acht dan ook niet aannemelijk dat het slachtoffer zoveel geld heeft verdiend en afgedragen als zij zelf als benadeelde partij stelt.
De rechtbank ziet wel aanknopingspunten dat het slachtoffer geld heeft afgedragen aan verdachte, dat door verdachte voor eigen gebruik is aangewend, waardoor naar burgerlijk recht aan verdachte toe te rekenen schade is toegebracht, maar kan niet op grond van het dossier de exacte omvang begroten. De rechtbank zal zich daarom bij de begroting van het schadebedrag baseren op de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en de benadeelde partij, waaruit meer in detail kan worden afgeleid wat het slachtoffer aan verdachte heeft betaald. Het slachtoffer schreef immers over “10.000 voor je leerplicht en 10 voor vakantie voor ons samen”, welke bedragen blijkens die berichtenwisseling niet door verdachte zijn betwist.
De rechtbank gaat er van uit dat het slachtoffer een bedrag van 10.000 euro aan verdachte heeft gegeven voor ‘leerplicht’ (waarvan de rechtbank begrijpt dat is gedoeld op de Turkse ‘dienstplicht’), alsmede de gezamenlijke vakantie heeft betaald. De kosten van die vakantie ad 10.000 euro rekent de rechtbank dan ook voor de helft toe aan de benadeelde partij zelf, zodat een bedrag van 5.000 euro kan worden aangemerkt als afgedragen aan verdachte.
In totaal gaat de rechtbank derhalve uit van een bedrag van 15.000 euro aan materiële schade.
Aan de benadeelde partij is door het bewezen verklaarde handelen tevens rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Ook dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan.
Uit de door de benadeelde aangeleverde stukken volgt dat zij ook voordat het bewezen verklaarde feit zich voordeed aan PTSS leed. De rechtbank kan daarom onvoldoende vaststellen in hoeverre alle psychische klachten van de benadeelde een rechtstreeks gevolg zijn van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank gaat er echter van uit dat de klachten van de benadeelde partij door toedoen van verdachte zijn verslechterd en begroot de desbetreffende immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid op 10.000 euro.
Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering, nu de behandeling van deze vordering met betrekking tot het meer gevorderde, naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan dienaangaande derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank ook aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van het toe te wijzen bedrag ten behoeve van genoemde benadeelde partij.
De gevorderde vergoeding voor proceskosten is daar niet bij inbegrepen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 20 december 2014.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 57, 273f en 300 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
 beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;

wijst af het verzoek tot opheffingvan het bevel tot voorlopige hechtenis;
 beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven vuurwapen (Colt gaspistool);

verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven computer en telefoons;
beslissingen met betrekking tot de schade van de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4 tot betaling van
  • verklaart de
  • legt aan veroordeelde de
  • bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak (voorzitter), mr. G.W.B. Heijmans en mr. C.E.W. van de Sande, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.T.P.M. van Aarssen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 september 2019.
Bijlage: tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2014 tot en met 06 februari 2015 te Apeldoorn, althans in Nederland,
A.
een ander, te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) (geboren op [geboortedatum 2] ),
(sub 2)
Heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer] , terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
(sub 5)
ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel
ten aanzien van die [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist en/of moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
B.
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele handelingen van [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ) met of voor een derde tegen betaling terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van 18 jaar nog niet had(den) bereikt
Immers heeft verdachte
- [slachtoffer] opgedragen, althans gevraagd, om seks te hebben met anderen voor geld
- [slachtoffer] opgedragen, althans gevraagd, seksueel/erotisch getinte foto's te maken van
zichzelf en naar hem op te sturen en/of zelf seksueel/erotisch getinte foto's van die
[slachtoffer] gemaakt en/of
- een aantal werknamen voor [slachtoffer] aangemaakt waarmee zij als prostituee adverteerde
en/of
- een of meerdere seksadvertenties gemaakt van die [slachtoffer] en die seksadvertenties op
diverse sekssites geplaatst en/of -de seksadvertenties van [slachtoffer] omhoog gebeld en/of
- die [slachtoffer] in het bezit gesteld van een of meer klantentelefoons en/of
- de klantentelefoons van die [slachtoffer] beheerd en/of
- [slachtoffer] naar klanten gebracht (cardates) en/of
- een woning aan de [adres 2] te Apeldoorn gearrangeerd waar [slachtoffer] klanten
kon ontvangen en/of
  • het door [slachtoffer] verdiende geld ingenomen en/of door [slachtoffer] laten afdragen en/of
  • een aantal malen hotelkamers heeft geboekt waar [slachtoffer] haar klanten kon ontvangen;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 februari 2015 tot en met 31 december 2015 op meerdere plaatsen in Nederland, in elk geval te Apeldoorn en/of te Ugchelen en/of te Beekbergen en/of te Didam, althans in Nederland
een ander , te weten [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ),
A.
(sub 1)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen,
(telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer]
en/of
(sub 4)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
die [slachtoffer] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten, dan wel door dwang en/of geweld en/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
en/of
(sub 9)
(telkens) door dwang en/of geweld en/of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
die [slachtoffer] heeft gedwongen dan wel bewogen hem te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde
en/of
B.
(sub 6)
(telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van [slachtoffer] (roepnaam [slachtoffer] ),
Immers heeft verdachte
  • tegen [slachtoffer] gezegd dat er maar een manier was om hun ruzie goed te maken en/of
  • [slachtoffer] meermalen (zwaar) mishandeld en/of
  • [slachtoffer] en/of haar familie met (zwaar) geweld en/of met de dood bedreigd, waarbij verdachte een of meermalen een vuurwapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet en/of waarbij verdachte tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat als zij iets zou vertellen hij haar en alles om haar heen kapot zou maken en/of
  • (telkens) als [slachtoffer] wilde stoppen met de prostitutie, tegen haar gezegd dat hij van haar hield en/of door haar te slaan en/of door haar en/of haar familie te bedreigen met de dood en/of (zwaar) geweld en/of
  • [slachtoffer] opgedragen, althans gevraagd, seksueel/erotisch getinte foto's te maken van zichzelf en naar hem op te sturen en/of zelf seksueel/erotisch getinte foto's van die [slachtoffer] gemaakt en/of
  • een aantal werknamen voor [slachtoffer] aangemaakt waarmee zij als prostituee adverteerde en/of
  • een of meerdere seksadvertenties gemaakt van die [slachtoffer] en die seksadvertenties op diverse sekssites geplaatst en/of
  • de seksadvertenties van [slachtoffer] omhoog gebeld en/of
  • die [slachtoffer] in het bezit gesteld van een of meer klantentelefoons en/of
  • werkkleding voor [slachtoffer] aangeschaft en/of
  • een vals arbeidscontract op naam van [slachtoffer] heeft laten opstellen en/of door een bankafschrift van haar te vervalsen waardoor zij op haar naam een woning kon huren om klanten te ontvangen en/of
  • [slachtoffer] geïsoleerd van haar familie en vriendinnen en/of
  • [slachtoffer] met zijn auto van school opgehaald en (vervolgens) naar diverse parkeerplaatsen gebracht voor cardates en/of haar naar diverse woningen gebracht voor escort en/of
  • meerdere woningen geregeld waar zij klanten kon ontvangen en/of
  • het door [slachtoffer] verdiende geld ingenomen, beheerd en/of voor eigen gebruik aangewend en/of
  • tegen [slachtoffer] gezegd dat hij het door haar verdiende geld van haar was maar dat hij dat voor haar zou sparen e/of
  • [slachtoffer] te verbieden na haar ROC-opleiding een vervolgopleiding te doen door tegen haar te zeggen dat zij altijd nog kon studeren, dat nu zij nog jong was zij het kon maken in de prostitutie en/of
door welke feiten en omstandigheden voor die [slachtoffer] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan waaraan zij zich niet heeft kunnen onttrekken en/of ten gevolge waarvan zij geen weerstand aan verdachte heeft kunnen bieden;
3.
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot 10 januari 2016 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte die [slachtoffer] opzettelijk dreigend toegevoegd -zakelijk
weergegeven - :
- dat zij haar eigen graf kon gaan graven wanneer zij ooit haar mond open zou
trekken en/of
- dat als ze haar kop niet zou houden hij, verdachte, haar een kogel door haar
kop zou schieten en alles om haar heen kapot zou maken en/of
- die [slachtoffer] (meermalen) een vuurwapen tegen haar hoofd gehouden en/of
getoond;
4.
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot 9 januari 2016 te Apeldoorn, in ieder geval in Nederland,
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] te slaan (met de vuist) en/of te knijpen en/of aan de haren te trekken;
5.
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot 10 januari 2016 te Apeldoorn in ieder geval in Nederland, en vuurwapen van categorie III, te weten een gaspistool en/of een wapen van de categorie II, te weten een stroomstootwapen, voorhanden heeft gehad.
6.
hij (op één of meerdere tijdstippen) in of omstreeks de periode van 01 maart 2015 tot en met 10 januari 2016, te Apeldoorn, althans in Nederland,
van een of meer hoeveelheden geld (in totaal circa 70.000 euro) en/of een aantal sieraden, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, althans heeft hij verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat geld en/of die sieraden was of wie dat geld en/of die sieraden voorhanden had, terwijl hij wist dat dat geld en/of die sieraden - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit het misdrijf,
terwijl verdachte van het plegen van dit feit een gewoonte heeft gemaakt.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [naam 7] en [naam 8] van de politie Oost Nederland, Team Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, BVH-nummers 2016020021 (onderzoek Poon) en 2016015982 (onderzoek Bandung), gesloten op 12 juli 2016 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 66-68; verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
3.Proces-verbaal van verhoor aangeefster p. 127.
4.Proces-verbaal van verhoor aangeefster p. 112.
5.Proces-verbaal bevindingen, p. 296-302
6.Proces-verbaal bevindingen, p. 329-330
7.Proces-verbaal van verhoor [getuige 1] , p. 62-63.
8.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 114.
9.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 655.
10.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
11.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 113.
12.Proces-verbaal van bevindingen p. 295-299.
13.Proces-verbaal van bevindingen p. 330-331.
14.Proces-verbaal van bevindingen p. 304 en 333.
15.Proces-verbaal van bevindingen p. 463; verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
16.Proces-verbaal van verhoor aangeefster. p. 111-113.
17.Proces-verbaal van verhoor aangeefster. p. 107.
18.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 91-93.
19.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 158.
20.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 93.
21.Proces-verbaal van verhoor aangeefster p. 153
22.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 133.
23.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 153.
24.Proces-verbaal van bevindingen, p. 295-302
25.Proces-verbaal van bevindingen, p. 304 en 333.
26.Proces-verbaal van bevindingen, p. 463; verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
27.Proces-verbaal van bevindingen, p. 368-379
28.Proces-verbaal van bevindingen, p. 393-400
29.Proces-verbaal van bevindingen, p. 472.
30.Proces-verbaal van bevindingen, p. 441-442.
31.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
32.Proces-verbaal van bevindingen, p. 560-579
33.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 648 en 653
34.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
35.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 93.
36.Schriftelijk bescheid, te weten een bericht huisartsenpost, p. 1937.
37.WhatsApp-gesprek, p. 465-466
38.Proces-verbaal van bevindingen, p. 463; afdrukken van foto’s, p. 470-471.
39.Proces-verbaal van verhoor [getuige 3] , p. 601
40.Proces-verbaal van verhoor [getuige 4] , p. 62.
41.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 655
42.WhatsApp-gesprek, p. 479
43.Proces-verbaal van verhoor aangeefster, p. 176.
44.Uitdraai belastinggegevens d.d. 5-9-2019.
45.Proces-verbaal van bevindingen p. 1960
46.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 1033
47.Proces-verbaal van bevindingen, p. 781
48.Proces-verbaal van bevindingen, p. 769-770; proces verbaal van bevindingen, p. 780; verklaring verdachte ter terechtzitting van 9 september 2019.
49.Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , p. 656.
50.Verklaring van verdacht ter terechtzitting van 9 september 2019.
51.Proces-verbaal van verhoor aangever, p. 175.
52.Proces-verbaal verhoor [getuige 3] , p. 603.