ECLI:NL:RBGEL:2019:5180

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 november 2019
Publicatiedatum
14 november 2019
Zaaknummer
19-6419
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op een handhavingsverzoek met betrekking tot de landelijke intocht van Sinterklaas

Op 18 september 2019 heeft verzoeker, een inwoner van Apeldoorn, de burgemeester van de gemeente Apeldoorn verzocht om handhavend op te treden tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas op 16 november 2019. Na het indienen van een ingebrekestelling op 22 oktober 2019, heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn handhavingsverzoek. Hij verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft op 14 november 2019 uitspraak gedaan, waarbij werd vastgesteld dat de burgemeester inmiddels een beslissing had genomen op het handhavingsverzoek, waardoor er geen (spoedeisend) belang meer was bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en wees het af. De uitspraak is gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/6419

uitspraak van de voorzieningenrechter van 14 november 2019

op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker], te [woonplaats], verzoeker,

en

de burgemeester van de gemeente Apeldoorn, verweerder.

Procesverloop

Bij brief van 18 september 2019 heeft verzoeker verweerder verzocht om handhavend op te treden tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas op zaterdag 16 november 2019. Op 22 oktober 2019 heeft verzoeker aan verweerder een ingebrekestelling gestuurd.
Verzoeker heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn handhavingsverzoek. Hij heeft verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6:2, aanhef en onder b,
van de Awb kan, indien tegen het niet tijdig nemen van een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Het verzoek om handhaving en het besluit op dat verzoek
3. Op 12 september 2019 is bij de gemeente Apeldoorn een aanvraag ingediend voor een evenementenvergunning voor de landelijke intocht van Sinterklaas in Apeldoorn op zaterdag 16 november 2019. Uit een persbericht van 17 september 2019 blijkt dat de NTR met de gemeente heeft afgestemd dat bij de landelijke intocht uitsluitend roetveegpieten zullen worden ingezet die niet volledig zwart geschminkt zijn. Bij brief van 18 september 2019 heeft verzoeker naar aanleiding van dat persbericht verweerder onder andere verzocht om handhavend op te treden.
3.1.
Bij besluit van 7 oktober 2019 heeft verweerder de gevraagde evenementenvergunning verleend. Verzoeker heeft daartegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Ook heeft hij hangende het beroep tegen het niet tijdig beslissen op zijn handhavingsverzoek op 7 november 2019 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. In die zaken heeft de voorzieningenrechter op 7 november 2019 uitspraak gedaan en de verzoeken om voorlopige voorziening afgewezen. [1]
3.2.
Verzoeker heeft bij brief van 13 november 2019 wederom een verzoek om voorlopige voorziening ingediend hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn handhavingsverzoek.
3.3
Bij besluit van 13 november 2019 heeft verweerder het verzoek om handhavend op te treden afgewezen.
Wat betekent het besluit op het verzoek voor het verzoek om een voorlopige voorziening?
4. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoetkomt. In artikel 8:81, vierde lid, van de Awb is artikel 6:20 van de Awb in de voorlopige voorzieningsprocedure niet van overeenkomstige toepassing verklaard. Dit betekent dat het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen geen betrekking heeft op verweerders besluit van 13 november 2019, maar alleen op het gestelde niet tijdig nemen van een besluit op het handhavingsverzoek.
4.1.
Omdat verweerder op het handhavingsverzoek van verzoeker heeft beslist, heeft verzoeker geen (spoedeisend) belang meer bij het treffen van de voorlopige voorziening dat verweerder dat (alsnog) doet. De reactie van verzoeker ontvangen in de namiddag van 13 november 2019 leidt de voorzieningenrechter, gelet op de hiervoor genoemde wettelijke bepalingen, niet tot een ander oordeel.
Conclusie
5. Dit betekent dat de voorzieningenrechter het verzoek afwijst omdat het kennelijk ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.H.M. Steigenga-Gerritsen, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 14 november 2019.
griffier
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Uitspraak van 7 november 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:5140