ECLI:NL:RBGEL:2019:5633
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.M.Th. Quaadvliet
- Rechtspraak.nl
Beëindiging huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik en huurprijsvaststelling
In deze zaak vorderden de eisende partijen, de erfgenamen van de voormalige verhuurder, de beëindiging van de huurovereenkomst met de gedaagde partij op grond van dringend eigen gebruik. De gedaagde partij woont sinds 1968 in de huurwoning en de eisende partijen stelden dat de woning dringend gerenoveerd moest worden en dat de huidige huurprijs niet meer in verhouding stond tot de kosten. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partijen niet voldoende aannemelijk hadden gemaakt dat de renovatie dringend was en dat deze niet mogelijk was zonder beëindiging van de huurovereenkomst. De gedaagde partij betwistte de noodzaak van renovatie en stelde dat de woning nog in goede staat was. De kantonrechter concludeerde dat de eisende partijen niet konden aantonen dat er sprake was van een structurele wanverhouding tussen de huuropbrengsten en de kosten, en wees de primaire vordering af. Daarnaast verklaarde de kantonrechter de eisende partijen niet-ontvankelijk in hun subsidiaire vordering tot huurprijsvaststelling, omdat zij niet binnen de wettelijke termijn een beslissing van de kantonrechter hadden gevorderd. De eisende partijen werden veroordeeld in de proceskosten.