ECLI:NL:HR:2010:BL0683
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- A. Hammerstein
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Huurrecht en dringend eigen gebruik in het kader van renovatie en exploitatiekosten
In deze zaak gaat het om een vordering tot beëindiging van een huurovereenkomst op basis van artikel 7:272 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, waarbij de verhuurder stelt dat hij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik in verband met een voorgenomen bouw- en renovatieplan. De eisers, [Eiser 1] en [Eiser 2], hebben de verhuurder, [Verweerder], gedagvaard om de huurovereenkomst te beëindigen en de woning te ontruimen. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eisers toegewezen, maar het gerechtshof heeft in hoger beroep het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen afgewezen. De eisers hebben cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof.
De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelt dat de structurele wanverhouding tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten kan rechtvaardigen dat de verhuurder de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik. De Hoge Raad benadrukt dat het enkele feit dat de verhuurder een bouw- en renovatieplan wil uitvoeren, niet automatisch leidt tot de conclusie dat er sprake is van dringend eigen gebruik. Er moet worden gekeken naar de noodzaak van de renovatie en of deze niet kan plaatsvinden met handhaving van de huurovereenkomst.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de klachten van de eisers over de motivering van het hof slagen, omdat het hof onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van de vordering. De Hoge Raad heeft de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de eisers begroot op € 455,98 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris.