ECLI:NL:RBGEL:2019:760

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 februari 2019
Publicatiedatum
25 februari 2019
Zaaknummer
7073932\CV EXPL 18-7595
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging koopovereenkomst door misleidende handelspraktijk bij consumentenkoop van een auto

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 20 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen over de vernietiging van een koopovereenkomst van een tweedehands auto. De eiser, vertegenwoordigd door N.P.J. van Uffelen, heeft de koopovereenkomst van een BMW, die op 30 maart 2017 was gesloten, buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling. De eiser stelde dat de gedaagde partij, vertegenwoordigd door J.A.M. Drinkenburg, onjuiste informatie had verstrekt over de staat van de auto, met name dat deze schadevrij was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de koopovereenkomst kwalificeert als consumentenkoop en dat de gedaagde partij onrechtmatig heeft gehandeld door een misleidende handelspraktijk te verrichten, zoals bedoeld in artikel 6:193c BW. De rechter oordeelde dat de eiser op goede gronden de koopovereenkomst heeft vernietigd en dat de gedaagde partij verplicht is om de koopsom van € 17.500,00 terug te betalen, evenals bijkomende kosten. De vordering in reconventie van de gedaagde partij werd afgewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat het onredelijk zou zijn om de eiser te verplichten tot schadevergoeding voor het gebruik van de auto, gezien de omstandigheden van de zaak. De kantonrechter heeft de gedaagde partij in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 22.730,22 aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 7073932 \ CV EXPL 18-7595 \ 406 \ 28195
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]
[adres 1]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde N.P.J. van Uffelen
tegen
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie]
[adres 2]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde J.A.M. Drinkenburg
Partijen worden hierna [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] en [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 15 augustus 2018 en de daarin genoemde processtukken.
1.2.
De gemachtigde van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] heeft voorafgaand aan de comparitie van partijen producties 1 tot en met 12 overgelegd.
1.3.
Op 15 november 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Vervolgens is vonnis (nader) bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] biedt op 15 maart 2017 op marktplaats.nl een BMW met kenteken
NH-145-R (hierna: de auto) te koop aan.
2.2.
Partijen sturen elkaar de volgende WhatsApp-berichten over de auto.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]:
Goedemiddag, ik heb met [naam 1] gesproken en heb gisteren een offerte aangevraagd. Ze moeten eerst een offerte maken. Wat is de uiterste prijs voor deze bmw? Groetjes [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie]:
Goedemiddag [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] uiterste prijs is 17500
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]:
Heeft de auto in het verleden geen schade gehad? Deze bmw heeft heel weinig kms gereden, is daar een reden voor?
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie]:
Hallo [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] deze auto is schadevrij en was van oud iemand geweest eerste eigenaar
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]:
Oke dank je wel voor info.
2.3.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] koopt op 30 maart 2017 de auto. De koopsom bedraagt € 17.500,00.
2.4.
Bij brief van 5 oktober 2017 vernietigt [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de koopovereenkomst tussen haar en [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] (buitengerechtelijk) op grond van dwaling.
2.5.
De gemachtigde van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] betwist in de brief van 1 november 2017 dat sprake is van dwaling en stelt zich op het standpunt dat geen grond aanwezig is voor vernietiging van de koopovereenkomst.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] vordert in conventie dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] veroordeelt om aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] te betalen:
1. een bedrag van € 22.219,33 aan hoofdsom;
2. vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 12 oktober 2017 (eerste datum verzuim), althans vanaf de dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
3. vermeerderd met een bedrag aan reguliere buitengerechtelijke kosten;
4. onder veroordeling van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen het salaris van de gemachtigde van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie], te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en – voor het geval de voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede de nakosten.
3.2.
[eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat zij de koopovereenkomst van de auto op 5 oktober 2017 buitengerechtelijk heeft vernietigd, dat [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] daarom de koopsom aan haar dient terug te betalen en dat [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] aan haar een schadevergoeding is verschuldigd. De door [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] gevorderde hoofdsom is als volgt opgebouwd: € 17.500,00 aan koopsom, € 3.800,52 aan kredietvergoeding, € 295,00 aan handelingskosten, € 231,41 aan reparatiekosten, € 60,00 aan benzinekosten en € 332,40 aan vergoeding snipperdagen.
3.3.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] voert gemotiveerd verweer. Op dit verweer wordt hierna ingegaan.

4.De vordering en het verweer in voorwaardelijke reconventie

4.1.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] vordert in reconventie dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zulks onder de voorwaarde dat de vordering van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] in conventie zal worden toegewezen:
A) [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] veroordeelt tot vergoeding (door middel van verrekening) van de door [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] geleden en nog te lijden schade, welke schade zal dienen te worden bepaald op € 0,19 per gereden kilometers sinds de aanschaf van de auto dan wel berekend door een onafhankelijke deskundige, (zijnde het verschil tussen de door [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] betaalde koopsom voor de auto en de door de deskundige te bepalen waarde van de auto bij teruggave), dan wel nader dient te worden opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet, een en ander vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke (handels)rente;
B) [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] veroordeelt in de kosten van dit geding, het salaris van de gemachtigde van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] daaronder begrepen.
4.2.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de auto niet kan terugleveren in de staat waarin deze ten tijde van de verkoop is geleverd, omdat duizenden kilometers met de auto zijn gereden. Hij stelt recht te hebben op schadevergoeding uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking. Ook de waardevermindering van de auto dient in dit verband in beschouwing te worden genomen en verdisconteerd, aldus [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie]. Hij verzoekt om de waarde van de auto bij teruggave door een onafhankelijke deskundige te laten bepalen, zodat de waardevermindering van de auto kan worden vastgesteld.

5.De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

in conventie
5.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat in de dagvaarding, onder meer in het petitum, met zwarte pen
‘+ 118,46 eur expertisekosten’is bijgeschreven, terwijl die bijschrijvingen niet zijn voorzien van een paraaf van de deurwaarder. De kantonrechter stelt voorts vast dat in de dagvaarding meerdere verwijzingen naar producties met blauwe pen zijn doorgestreept alsook alinea 35 van de dagvaarding, allen zonder paraaf van de deurwaarder. De dagvaarding is bovendien zonder producties betekend. De - door de deurwaarder betekende - dagvaarding is aan de kantonrechter toegestuurd met producties. In de dagvaarding wordt verwezen naar 20 producties. De producties zijn slecht genummerd en een productieoverzicht ontbreekt. Ook in de producties zijn veel teksten bijgeschreven en gegevens omcirkeld of gearceerd. De kantonrechter laat de bijschrijvingen in de dagvaarding en in de producties buiten beschouwing, nu onbekend is en eveneens oncontroleerbaar is of [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] over dezelfde stukken al dan niet met bijschrijvingen beschikt. De kantonrechter gaat dus bij de beoordeling uit van de producties (zonder bijschrijvingen, omcirkelingen of arceringen) waarop [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] in de conclusie van antwoord of ter gelegenheid van de comparitie van partijen heeft gereageerd, omdat daaruit blijkt dat [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] van deze stukken kennis heeft genomen.
5.2.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de tussen hen gesloten koopovereenkomst is te kwalificeren als consumentenkoop. De kantonrechter dient daarom allereerst ambtshalve (zonder dat dit door partijen aan de orde is gesteld) na te gaan of aan de regels van het consumentenrecht, waaronder de in (de artikelen 6:193a e.v. van) het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) geïmplementeerde Richtlijn oneerlijke handelspraktijken, is voldaan, omdat strijd met deze regels leidt tot vernietiging van de overeenkomst tussen partijen.
5.3.
In artikel 6:193b lid 1 BW is bepaald dat een handelaar onrechtmatig jegens een consument handelt indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is.
Een handelspraktijk is oneerlijk indien een handelaar handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar is beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen (artikel 6:193b lid 2 BW).
Een handelspraktijk is, onder andere, in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar een misleidende handelspraktijk verricht als bedoeld in artikel 6:193c BW (artikel 6:193b lid 3 onder a BW).
In artikel 6:193c lid 1 onder b BW is, onder meer, bepaald dat een handelspraktijk misleidend is indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is, zoals ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het product, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] met zijn WhatsApp-bericht
‘deze auto is schadevrij’op de vraag van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]
‘Heeft de auto in het verleden geen schade gehad?’(rechtsoverweging 2.2.) onjuiste informatie heeft verstrekt aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie]. Immers, [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] stelt in de conclusie van antwoord dat hij de auto zelf heeft geïmporteerd met zeer lichte schade en die schade zelf heeft (doen) herstellen. Het standpunt van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] dat op het moment van zijn WhatsApp-bericht de auto schadevrij was en hij, met het antwoord dat de auto schadevrij is, nergens heeft bevestigd dat de auto in het verleden schadevrij zou zijn geweest, volgt de kantonrechter niet, omdat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] expliciet naar de schade van de auto in het verleden heeft gevraagd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de door [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] verstrekte onjuiste informatie betrekking op één van de voornaamste kenmerken van de auto, omdat het een tweedehands auto betreft en het schadeverleden van een tweedehands auto mede bepalend is voor de risico’s op gebreken en reparaties alsook de waarde van de auto. Uit het feit dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] voorafgaand aan de koop van de auto expliciet heeft gevraagd naar eventuele schade in het verleden, blijkt dat dit belangrijk voor haar was. Niet ondenkbaar is dat zij een ander besluit over de koop van de auto had genomen, indien zij wel juist was geïnformeerd. Gelet op het voorgaande is sprake van een misleidende handelspraktijk (artikel 6:193c lid 1 BW) en daarmee van een oneerlijke handelspraktijk. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] heeft op grond van artikel 6:193b BW jegens [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] onrechtmatig gehandeld.
5.5.
De koopovereenkomst tussen partijen is, gelet op het voorgaande, tot stand gekomen als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk. De koopovereenkomst is daardoor vernietigbaar (artikel 6:193j lid 3 BW). [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] heeft de koopovereenkomst bij brief van 5 oktober 2017 op grond van dwaling buitengerechtelijk vernietigd (rechtsoverweging 2.4.). De regeling van oneerlijke handelspraktijken vertoont op onderdelen een overlap met die van onder meer dwaling (een wilsgebrek), in die zin dat een oneerlijke handelspraktijk ertoe kan leiden dat een consument een overeenkomst heeft gesloten die ook onder invloed van een wilsgebrek tot stand is gekomen. Zo sluit de omschrijving van een misleidende handelspraktijk in de artikelen 6:193c en 6:193d nauw aan bij dwaling. Voor dwaling in de zin van het BW is immers essentieel het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken, ten gevolge waarvan de dwalende een overeenkomst heeft gesloten die hij anders niet of niet op dezelfde voorwaarden zou zijn aangegaan. De strekking van de omschrijving van een misleidende handelspraktijk is dezelfde (Kamerstukken II 2006-2007, 30 928, nr. 8, p. 17-18). Omdat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken aan de buitengerechtelijke vernietiging ten grondslag heeft gelegd, is de kantonrechter van oordeel dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] op 5 oktober 2017 op goede gronden de koopovereenkomst tussen partijen heeft vernietigd. De kantonrechter vult daarom ambtshalve de rechtsgrond aan, in die zin dat het ervoor wordt gehouden dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] de koopovereenkomst tussen partijen heeft vernietigd op grond van artikel 6:193j lid 3 BW.
5.6.
De vernietiging van de koopovereenkomst heeft terugwerkende kracht, met andere woorden: de koopovereenkomst wordt geacht van de aanvang af nietig te zijn geweest. Dit betekent dat de koopsom onverschuldigd is betaald. Het gevorderde bedrag van € 17.500,00 is daarom op grond van artikel 6:203 lid 1 en 2 BW toewijsbaar.
5.7.
Naast de koopsom is [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] verplicht de ten behoeve van de auto gemaakte kosten aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] als bezitter te goeder trouw te vergoeden (artikelen 6:206 en 3:120 lid 2 BW). De gevorderde reparatiekosten van € 231,41 heeft [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] onderbouwd met een factuur van Garage [naam garage] d.d. 25 juli 2017. [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] heeft niet betwist dat deze reparatie nodig was en evenmin geklaagd over de omvang van de reparatiekosten. De reparatiekosten zijn gelet op het voorgaande ook toewijsbaar.
5.8.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] heeft met zijn oneerlijke handelspraktijk onrechtmatig jegens [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] gehandeld en is daarom op grond van artikel 6:193j lid 2 BW aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade, tenzij hij bewijst dat zulks noch aan zijn schuld is te wijten noch op andere grond voor zijn rekening komt. De gevorderde - en ongemotiveerd betwiste - schade van € 3.800,52 aan kredietvergoeding is onderbouwd met een, door [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] mede ondertekende, kredietovereenkomst ten behoeve van de auto. Deze schadepost is derhalve toewijsbaar. De overige gevorderde schadeposten, zijnde € 295,00 aan handelingskosten, € 60,00 aan benzinekosten en € 332,40 aan vergoeding snipperdagen, zijn niet onderbouwd en daarom niet toewijsbaar.
5.9.
De kantonrechter zal een bedrag van (€ 17.500,00 aan koopsom + € 231,41 aan reparatiekosten en € 3.800,52 aan kredietvergoeding =) € 21.531,93 aan hoofdsom toewijzen. De gevorderde en niet betwiste wettelijke rente is toewijsbaar zoals gevorderd vanaf 12 oktober 2017. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten conform het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, hoewel niet direct van toepassing, zijn toewijsbaar tot een bedrag van € 1.198,29.
5.10.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] wordt in conventie grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. De gevorderde kosten CCBR (€ 1,00) worden afgewezen. Raadpleging van het CCBR is gratis. De gevorderde nakosten zullen worden begroot op het maximumbedrag van € 100,00, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
in reconventie
5.11.
Nu de vordering in conventie (grotendeels) is toegewezen, wordt aan de beoordeling van de (voorwaardelijke) eis in reconventie toegekomen. De kantonrechter oordeelt als volgt.
De vernietiging van de koopovereenkomst tussen partijen heeft terugwerkende kracht, waardoor de betaling van de koopsom en de levering van de auto moeten worden teruggedraaid. [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] moet de auto dus aan [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] teruggeven. Gelet op het tijdsverloop en de gedingstukken staat vast dat [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] in de periode na de levering van de auto en voor het uitoefenen van de vernietigingsbevoegdheid, althans voor de teruggave van de auto, de auto heeft gebruikt en dat de auto in waarde is verminderd. Ter beoordeling ligt voor de vraag of [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] ongerechtvaardigd is verrijkt en of zij redelijkerwijs is verplicht de schade van [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] te vergoeden. Naar het oordeel van de kantonrechter is het in strijd met de effectieve bescherming van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] als consument, als zij naast de teruggave van de auto, ook zou moeten betalen voor het genot dat zij van de auto heeft gehad alsmede voor de waardevermindering van de auto. Dat zou bovendien afbreuk doen aan de vereisten van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken (Richtlijn 2005/29/EG) dat de sancties op schending van de inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn. Een vergoeding op grond van ongerechtvaardigde verrijking is in strijd met de strekking van de bepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken en derhalve onredelijk. De vordering in reconventie wordt daarom afgewezen.
5.12.
[gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] wordt in reconventie in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen. Omdat geen conclusie van antwoord in reconventie is ingediend en de vorderingen in conventie en in reconventie nauw met elkaar samenhangen en gelijktijdig ter comparitie zijn behandeld, worden de proceskosten in reconventie aan de zijde van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] begroot op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] om aan [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van (€ 21.531,93 aan hoofdsom + € 1.198,29 aan buitengerechtelijke incassokosten =) € 22.730,22, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 21.531,93 vanaf 12 oktober 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] begroot op € 107,48 aan dagvaardingskosten, € 476,00 aan griffierecht en € 960,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze proceskosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis zijn voldaan en € 100,00 aan kosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde partij in conventie / eisende partij in reconventie] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van [eisende partij in conventie/verwerende partij in reconventie] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.P.C.J. van Bavel en in het openbaar uitgesproken op