In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de vernietiging van een uitspraak op bezwaar die betrekking heeft op meerdere belastingplichtigen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2010, 2011 en 2012, alsook tegen de beschikkingen heffingsrente, belastingrente en vergrijpboeten die door de Belastingdienst waren opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar van 10 augustus 2017 niet op de juiste wijze heeft beslist op de bezwaren van verschillende belanghebbenden in één uitspraak. Dit is in strijd met de geldende rechtspraak, die vereist dat bezwaren van verschillende belanghebbenden afzonderlijk worden behandeld.
De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de inspecteur opgedragen om opnieuw uitspraak te doen op de bezwaren van eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Daarnaast is de inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.024, en is het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.