ECLI:NL:RBGEL:2019:981

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 maart 2019
Publicatiedatum
7 maart 2019
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4972
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van uitspraak op bezwaar inzake aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en de inspecteur van de Belastingdienst. De zaak betreft de vernietiging van een uitspraak op bezwaar die betrekking heeft op meerdere belastingplichtigen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor de jaren 2010, 2011 en 2012, alsook tegen de beschikkingen heffingsrente, belastingrente en vergrijpboeten die door de Belastingdienst waren opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur in zijn uitspraak op bezwaar van 10 augustus 2017 niet op de juiste wijze heeft beslist op de bezwaren van verschillende belanghebbenden in één uitspraak. Dit is in strijd met de geldende rechtspraak, die vereist dat bezwaren van verschillende belanghebbenden afzonderlijk worden behandeld.

De rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de inspecteur opgedragen om opnieuw uitspraak te doen op de bezwaren van eiser, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Daarnaast is de inspecteur veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 1.024, en is het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RechtbanK gelderland
Team belastingrecht
zaaknummers: AWB 17/4972, AWB 17/4973 en AWB 17/4974
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 5 maart 2019
in de zaak tussen

mr. [X] , wonende te [Z] (N-H), eiser(gemachtigde: mr. [gemachtigde] ),

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Utrecht, verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 10 augustus 2017 op de bezwaren van eiser tegen de aan hem voor de jaren 2010, 2011 en 2012 opgelegde aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV), de beschikkingen heffingsrente en belastingrente en de beschikkingen vergrijpboeten.

Zitting

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 maart 2019.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. [gemachtigde] en drs. [A] RA.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar;
- draagt verweerder op opnieuw uitspraken op bezwaar te doen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de door eiser in beroep gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 1.024;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 46 aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. Eiser heeft over de jaren 2010, 2011 en 2012 aangiften IB/PVV gedaan. Bij vaststelling van de aanslagen is verweerder afgeweken van de aangiften. Daarnaast heeft verweerder voor de jaren 2010 en 2011 vergrijpboeten opgelegd van 50% van de belastingbedragen. Tegen de aanslagen heeft eiser bij afzonderlijke brieven bezwaar gemaakt.
2. Bij brief van 10 augustus 2017 heeft verweerder op de bezwaren beslist. De brief is getiteld: “Uitspraak op bezwaarschrift(en)” en bevat een rechtsmiddelenverwijzing. In deze brief heeft verweerder ook beslist op de bezwaren van de echtgenote van eiser.
3. De rechtbank overweegt als volgt. Het is niet mogelijk bij één uitspraak te beslissen op bezwaren van verschillende belanghebbenden (vgl. Gerechtshof Amsterdam 22 april 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BM2796 en Gerechtshof Arnhem 24 januari 2003, ECLI:NL:GHARN:2003:AF4582). De rechtbank heeft daarom de uitspraak op bezwaar van 10 augustus 2017 vernietigd en verweerder opgedragen alsnog afzonderlijk uitspraak te doen op de bezwaren van eiser.
4. Gelet op wat hiervoor is overwogen zijn de beroepen gegrond verklaard.
5. De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.024 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 512 en een wegingsfactor 1). Van overige voor vergoeding in aanmerking komende kosten is de rechtbank niet gebleken.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Vaatstra, voorzitter, mr. R.A. Eskes en
mr. J.J.J. Engel , rechters, in tegenwoordigheid van S. Lensink MSc, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2019.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.