In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 6 maart 2020, hebben eiseressen, drie minderjarigen vertegenwoordigd door hun ouders, beroep ingesteld tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente ten tijde van de aanvraag een onzorgvuldig en onvolledig onderzoek heeft verricht naar de jeugdhulp die aan de eiseressen moest worden verleend. De rechtbank heeft op grond van artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering het advies van de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) ingeschakeld. De RvdK heeft geadviseerd dat de moeder van de eiseressen een belangrijke rol speelt in de zorgverlening en dat er een complex geheel van zorgverlening nodig is geweest. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gemeente niet voldoende heeft onderbouwd waarom de jeugdhulp door de moeder alleen in combinatie met professionele ondersteuning kan worden verleend. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de gemeente vernietigd voor zover het de toekenning van een persoonsgebonden budget (pgb) aan de moeder betreft, en heeft zelf in de zaak voorzien door de moeder met terugwerkende kracht een pgb toe te kennen voor de begeleiding die zij aan haar kinderen heeft verleend. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gemeente het griffierecht van de eiseressen moet vergoeden en de proceskosten moet vergoeden, vastgesteld op € 2.362,50.