1.3De rechtbank zal, mede op basis van het advies van de StAB, toetsen of verweerder zich, onder verwijzing naar het rapport van de SAOZ, terecht op het standpunt heeft gesteld dat het verzoek om planschade moet worden afgewezen omdat eiseres het risico van de voor haar nadelige planologische wijziging passief heeft aanvaard.Daartoe zal de rechtbank de genoemde drie aspecten nader onderzoeken, mede op basis van het advies van de StAB.
Hoe luidt het algemeen toetsingskader?
2. De rechtbank gaat voor de beoordeling van de vraag of sprake is van passieve risicoaanvaarding uit van het toetsingskader zoals dat voor dit onderwerp is uiteengezet in de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 28 september 2016.
Voor de bevestigende beantwoording van de vraag of de aanvrager het risico dat de onder het oude planologische regime bestaande bouw- of gebruiksmogelijkheden van zijn onroerende zaak zouden vervallen passief heeft aanvaard, is voldoende dat, bezien vanuit de positie van een redelijk denkende en handelende eigenaar, aanleiding bestond rekening te houden met de kans dat de planologische situatie ter plaatse zou gaan veranderen in een voor hem ongunstige zin. Daarbij dient rekening te worden gehouden met concrete beleidsvoornemens die openbaar zijn gemaakt. Voor voorzienbaarheid is niet vereist dat een dergelijk beleidsvoornemen een formele status heeft.
Indien wordt geoordeeld dat de nadelige planologische wijziging voorzienbaar was, dient vervolgens de vraag beantwoord te worden of onder het oude planologische regime concrete pogingen tot realisering van de bestaande bouw- en gebruiksmogelijkheden zijn ondernomen. Het risico op verwezenlijking van planologisch nadeel wordt geacht passief te zijn aanvaard als er voorzienbaarheid is en indien geen concrete pogingen zijn gedaan tot realisering van de bouw- en gebruiksmogelijkheden die onder het nieuwe planologische regime zijn komen te vervallen, terwijl dit van een redelijk denkende en handelende eigenaar, vanaf de peildatum voor voorzienbaarheid, kon worden verlangd.
Het is, in geval van een beroep door het bestuursorgaan op passieve risicoaanvaarding, aan de aanvrager om aannemelijk te maken dat hij op de peildatum de bij de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan vervallen planologische mogelijkheden van het perceel had benut dan wel concrete pogingen daartoe had gedaan, indien het bestuursorgaan gemotiveerd heeft aangevoerd dat dit niet het geval is geweest.
Was de planologische ontwikkeling voorzienbaar?
3. Voor de beantwoording van deze vraag is in de eerste plaats het ‘Masterplan Stationsgebied’ van belang. Op 19 februari 2008 is het concept daarvan gepresenteerd. Op 17 september 2008 heeft de raad van verweerders gemeente dit vastgesteld. Het perceel van eiseres valt binnen dat plan in het plangebied ‘Veilingterrein’, nader aangeduid als “Kerngebied” en aangemerkt als beoogde locatie voor toekomstige herontwikkeling voor woningbouw.
Ook is van belang de “Gebiedsvisie Tiel West” die de gemeenteraad op 17 maart 2010 heeft vastgesteld. Hierin is het perceel van eiseres en de omgeving daarvan aangeduid als “Ontwikkelingslocatie”.
Op 17 maart 2010 is ook een voorbereidingsbesluit genomen voor het plangebied. Dat besluit is op 1 april 2010 in werking getreden. De voorbereidingsbescherming was van toepassing op de periode 1 april 2010 tot 1 augustus 2011, toen 12 weken na de terinzagelegging van het ontwerp van het nieuwe bestemmingsplan waren verstreken. Het nieuwe bestemmingsplan is vastgesteld op 15 februari 2012.
Er is al met al dus sprake van twee benuttingsperiodes. De eerste periode liep van 19 februari 2008 tot 1 april 2010. De tweede benuttingsperiode liep van 1 augustus 2011 tot 15 februari 2012. Dit is verder overigens niet in geschil.