Uitspraak
[verweerder] ,
1.De procedure
2.De feiten
) met je gesproken en aangegeven dat ik wil stoppen met werken.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, aangeduid als [verweerder]. De werknemer had op 12 december 2019 haar arbeidsovereenkomst opgezegd en verzocht om te verklaren dat dit ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De werkgever betwistte dit en stelde dat de werknemer om haar eigen redenen de arbeidsovereenkomst had beëindigd zonder dringende reden. De kantonrechter oordeelde dat de opzegging niet kon worden gekwalificeerd als een rechtsgeldige opzegging wegens een dringende reden, omdat de werknemer niet onverwijld de reden voor haar opzegging had medegedeeld. Hierdoor werd het verzoek van de werknemer tot schadevergoeding afgewezen.
Daarnaast had de werkgever een tegenverzoek ingediend, waarin hij stelde dat de werknemer het geheimhoudingsbeding in haar arbeidsovereenkomst had geschonden. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet in strijd had gehandeld met het geheimhoudingsbeding, omdat zij vertrouwelijke informatie enkel had gedeeld in het kader van een verzoek om bemiddeling bij de deken van de Orde van Advocaten. De kantonrechter wees de verzoeken van de werkgever tot betaling van boetes af, maar oordeelde dat de werknemer recht had op betaling van achterstallig loon over de periode van 1 tot en met 6 december 2019. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moesten dragen.