ECLI:NL:RBGEL:2020:3815

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2020
Publicatiedatum
29 juli 2020
Zaaknummer
8536390
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over stopzetting van managementtoeslag en loondoorbetaling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 26 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser], vertegenwoordigd door mr. M.A.J. Aerts, en Keygene N.V., vertegenwoordigd door mr. N.T. Dempsey. De eiser vorderde betaling van de Core Team Toeslag (CTT) van € 496,80 bruto per maand, die door Keygene met ingang van april 2020 was stopgezet. De eiser was sinds 1 november 1990 in dienst bij Keygene en had een functie als Vice President Finance & Control. De CTT was aan hem toegekend in verband met zijn rol in het Core Team, dat in juni 2019 was opgeheven. De eiser had zich op 6 januari 2020 ziek gemeld en was op 3 februari 2020 hersteld gemeld, maar had vrijstelling van werk in verband met een mediationtraject.

De kantonrechter oordeelde dat Keygene niet gerechtigd was om de CTT stop te zetten. De rechter stelde vast dat er geen voorwaarden waren verbonden aan de betaling van de CTT, en dat deze ook was doorbetaald in periodes waarin de eiser geen managementtaken vervulde. De kantonrechter wees de vordering van de eiser toe en veroordeelde Keygene tot betaling van de CTT, evenals de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de te laat betaalde CTT. Keygene werd ook veroordeeld in de proceskosten. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 8536390 \ VV EXPL 20-69 \ 512 \ 34124
uitspraak van
vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. M.A.J. Aerts
tegen
de naamloze vennootschap
Keygene N.V.
gevestigd te Wageningen
gedaagde partij
gemachtigde mr. N.T. Dempsey
Partijen worden hierna [eiser] en Keygene genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 juni 2020 met producties
- de akte van 11 juni 2020 met producties aan de zijde van Keygene.
1.2.
Op 12 juni 2020 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden door middel van
een Skypezitting. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. M.A.J. Aerts. Keygene is
verschenen, vertegenwoordigd door de heer [naam 1] en mevrouw [naam 2] en bijgestaan
door mr. N.T. Dempsey. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht, mr. Dempsey aan
de hand van vooraf aan de kantonrechter toegezonden spreekaantekeningen.
1.3.
Ten slotte is de datum van het vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is op 1 november 1990 in dienst getreden van Keygene, laatstelijk in de functie van Vice President Finance & Control, tegen een salaris van € 11.078,00 bruto per maand, te vermeerderen met vakantiegeld en overige emolumenten.
2.2.
Met ingang van 2012 heeft Keygene een Core Team (hierna: CT) opgericht ter ondersteuning van de CEO. [eiser] maakte deel uit van dit team.
2.3.
[eiser] ontvangt sinds 1 januari 2013 een Core Team Toeslag (hierna: CTT). Gelet op het parttime dienstverband van [eiser] bedraagt de CTT € 496,80 bruto per maand. De CTT is onderdeel van het maandsalaris van [eiser] (r.o. 2.1.). In het “ programma voor taakstellend gesprek” van 19 november 2012 is over de toekenning van de CTT opgenomen:
“Ivm zwaardere rol en verantwoordelijkheid v. [naam 3] in CoreTeam rol zal ev een toelage structureel gegeven worden per maand. [naam 4] zoekt nog uit hoeveel dat is (parallel met toelage v. [naam 5]).”
2.4.
Bij brief van 17 januari 2013 schrijft de CEO van Keygene, de heer [naam 1], over de toekenning van de CTT aan [eiser]:
“N.a.v. het taakstellende gesprek dat je leidinggevende met jou heeft gehad bevestigen we dat je functioneren in de functie van Vice-President Finance & Control met job grade 19 is beoordeeld als VOV.
(…)
Per januari 2013 bedraagt je salaris € 9620,00 op fulltime basis. Dit salaris heeft een relatieve salarispositie (RSP) van 119,6%. Indien van toepassing dient dit salaris aangepast te worden in overeenstemming met je parttime percentage. Dit salaris is inclusief de extra salarisaanpassing van
€ 500,00 per maand.”
2.5.
Eind juni 2019 is het CT opgeheven.
2.6.
[eiser] heeft zich op 6 januari 2020 ziek gemeld. Met ingang van 3 februari 2020 is [eiser] op advies van de bedrijfsarts hersteld gemeld, maar met vrijstelling van werk in verband met een lopend mediationtraject tussen partijen.
2.7.
Met ingang van de maand april 2020 heeft Keygene de CTT stopgezet. [naam 1] schrijft hierover op 15 april 2020 aan [eiser]:
“Bij dezen informeer ik je over mijn besluit om de Core Team toeslag met ingang van 1 april 2020 stop te zetten.
Zoals ik in het Taakstellende Gesprek van 19 november 2012 heb aangegeven, is deze toeslag toegekend in verband met jouw zwaardere rol en verantwoordelijkheid via het Core Team. Voor de zomervakantie van 2019 heb je me laten weten met onmiddellijke ingang uit het Core Team te stappen. We hebben deze kwestie toen even laten rusten. Ik was, na de zomerperiode, verheugd om te vernemen dat je je deelname aan management meetings weer wilde oppakken. Ondanks het opheffen van het Core Team heb ik, gezien je besluit je deelname aan management meetings weer in volle omvang op te pakken, uit coulance besloten de toeslag voort te zetten.
Sinds begin van dit jaar oefen je je managementfunctie van VP F&C bij KeyGene niet meer uit en is tevens duidelijk geworden dat het niet voor de hand ligt dat dit in de toekomst alsnog zal gaan gebeuren. Hiermee is de basis voor het aanhouden van de toeslag vooralsnog komen te vervallen. Voor de volledigheid: de toeslag bedraagt op dit moment € 552,- bruto per maand op basis van een fulltime dienstverband.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Keygene veroordeelt tot:
I. betaling van de CTT van € 496,80 bruto per maand met ingang van april 2020 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
II. betaling van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
III. betaling van de buitengerechtelijke kosten;
IV. betaling van de proceskosten alsmede de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Keygene ten onrechte de CTT heeft stopgezet. De toeslag is een onderdeel van het salaris geworden nu de betaling daarvan is doorgelopen ook na de opheffing van het CT in juni 2019, tijdens zijn ziekteperiode en gedurende de periode van vrijstelling van werk. De CTT is voorts geen Management Team toeslag en [eiser] heeft nimmer te kennen gegeven dat hij zijn functie als Vice President Finance & Control niet meer wil uitoefenen. [eiser] heeft, in ieder geval vanaf september 2019, zijn gehele functie inclusief MT lidmaatschap uitgeoefend tot aan zijn ziekmelding op 8 januari 2020. Thans bestaat geen grondslag voor het stopzetten van de CTT, aldus [eiser].
3.3.
Keygene heeft primair aangevoerd dat [eiser] geen spoedeisend belang heeft bij zijn vordering, omdat de vordering slechts ziet op 5% van het salaris van [eiser].
Subsidiair voert zij aan dat zij medio april 2020 het vertrouwen heeft verloren dat [eiser] volwaardig zou terugkeren in zijn functie als Vice President Finance & Control en zijn rol als lid van het managementteam weer zou gaan vervullen. Keygene heeft toen besloten de CTT stop te zetten omdat [eiser] al langere tijd niet meer voldeed aan de voorwaarden voor het ontvangen van die toeslag. Het enkele feit dat Keygene de toeslag een periode onverplicht heeft doorbetaald kan er niet toe leiden dat thans sprake is van een verworven recht en [eiser] aanspraak kan blijven maken op betaling van de CTT, aldus Keygene.
Tot slot voert Keygene aan dat [eiser] geen recht heeft op de CTT zolang hij geen gehoor geen aan de oproep van Keygene om zijn passende werkzaamheden te hervatten.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering van [eiser] betreft een loonvordering. Daarmee is het spoedeisend belang van deze zaak gegeven.
4.2.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Gelet op het voorlopige karakter van de kort gedingprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is er geen plaats voor nadere bewijsvoering. Er is in dit geval geen reden om van deze regel af te wijken. De kantonrechter baseert de beslissing daarom op de feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden.
4.3.
Tussen partijen is in geschil of Keygene gerechtigd was om de betaling van de CTT aan [eiser] met ingang van 1 april 2020 stop te zetten. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is dit niet het geval. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.4.
Keygene heeft aangevoerd dat zij niet meer gehouden is de CTT aan [eiser] te betalen omdat zij het vertrouwen had verloren dat [eiser] volwaardig zou terugkeren in zijn functie of weer zijn rol als lid van het (interim) managementteam zou gaan vervullen.
Op het moment waarop voor de eerst keer de toekenning van de CTT is vastgelegd, in het “programma taakstellend gesprek” van 19 november 2020 (r.o. 2.3.), staat beschreven dat de CTT aan [eiser] is toegekend in verband met de verzwaring van zijn taken en rol binnen Keygene. Nadere voorwaarden voor het toekennen van de CTT volgen hier niet uit, zoals bijvoorbeeld dat bij het niet verrichten van managementtaken of bij een opheffing van het CT, de betaling van de CTT wordt stopgezet. In de daarop volgende brief van 13 januari 2013, waarin de betaling van de CTT aan [eiser] wordt bevestigd door de Algemeen directeur, wordt de term CTT niet genoemd en wordt deze omschreven als “extra salarisaanpassing” (r.o. 2.4.) wederom zonder dat daaraan voorwaarden worden verbonden. De CTT staat voorts op de salarisspecificaties van [eiser] niet als aparte salariscomponent vermeld. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat in het bestek van deze kort gedingprocedure niet is komen vast te staan dat bij toekenning van de CTT de voorwaarde van het uitvoeren van managementtaken is verbonden.
4.5.
In de jaren daarop volgend is betaling van de CTT geen onderwerp van gesprek geweest. Op diverse momenten waar [eiser] (tijdelijk) geen managementtaken vervulde, is de CTT voorts aan hem doorbetaald. Zo bleef [eiser] de CTT ontvangen nadat hij in mei 2019 tijdelijk geen onderdeel meer uitmaakte van het CT en ook nadat het CT in juni 2019 vanuit Keygene werd opgeheven. Maar ook na de ziekmelding van [eiser] op 6 januari 2020 en in de periode van het mediationtraject, waarin [eiser] door de vrijstelling van werk in het geheel geen werkzaamheden heeft verricht, heeft Keygene de CTT aan [eiser] uitbetaald. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter volgt uit het feit dat de CTT ook is betaald in de periodes dat [eiser] om uiteen lopende redenen geen managementtaken vervulde evenmin dat er voorwaarden verbonden waren aan de betaling van de CTT.
4.6.
Keygene heeft in een brief van 15 april 2020 aan [eiser] medegedeeld de CTT met ingang van 1 april 2020 stop te zetten. Zij voert daartoe aan dat [eiser] meermaals te kennen zou hebben gegeven dat hij niet langer managementtaken wenste uit te voeren, recentelijk nog tijdens het mediationtraject. [eiser] heeft dit echter gemotiveerd betwist en nu Keygene haar stelling verder niet heeft onderbouwd, wordt Keygene in dit verweer niet gevolgd. Datzelfde geldt voor het verweer van Keygene dat zij de betaling van de CTT kon stopzetten omdat [eiser] ten onrechte geen gehoor zou hebben gegeven aan de oproep tot het hervatten van zijn werkzaamheden. De (mate van) arbeidsongeschiktheid van [eiser] is immers geen onderwerp van deze procedure. Bovendien is een oordeel daaromtrent (deels) afhankelijk van de uitkomst van het aangevraagde deskundigenoordeel, waarvan partijen te kennen hebben gegeven deze uitkomst in deze procedure niet te willen afwachten. Tot slot heeft Keygene deze omstandigheid ook niet ten grondslag gelegd aan het stopzetten van de betaling van de CTT in haar brief van 15 april 2020 (r.o. 2.7.).
4.7.
Het voorgaande leidt er, voorshands oordelend, toe dat het eenzijdig stopzetten door Keygene van de betaling van de CTT per 1 april 2020 niet gerechtvaardigd was. Vooruitlopend op het oordeel in een bodemprocedure wordt de vordering van [eiser] tot doorbetaling van de CTT derhalve toegewezen. Keygene wordt verder veroordeeld tot betaling van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de te laat betaalde CTT. In hetgeen Keygene daartoe heeft aangevoerd bestaat geen aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen.
4.8.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen nu [eiser] deze niet heeft gespecificeerd dan wel onderbouwd.
4.9.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt Keygene veroordeeld in de proceskosten.
De door [eiser] gevorderde nakosten van € 100,00 worden toegewezen als gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Keygene tot betaling aan [eiser] van de CTT van € 496,80 bruto per maand vanaf april 2020 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
5.2.
veroordeelt Keygene tot betaling aan [eiser] van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de te laat betaalde CTT vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt Keygene in de proceskosten tot deze uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 480,00 aan salaris voor de gemachtigde, € 236,00 aan griffierechten, € 108,54 aan explootkosten en € 100,00 aan nakosten die na dit vonnis zullen ontstaan, te vermeerderen met de wettelijke rente over de nakosten te berekenen vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
5.4.
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op