In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 17 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van het ziekengeld van eiseres, die sinds 9 september 2019 niet meer arbeidsongeschikt werd geacht. Eiseres had eerder ziekengeld ontvangen op grond van de Ziektewet (ZW) na een zwangerschapsgerelateerde ziekte. De rechtbank oordeelde dat de beëindiging van het ziekengeld per 9 september 2019 niet rechtens juist was, omdat er geen medische onderbouwing was voor een hersteldverklaring met terugwerkende kracht. Eiseres had op 9 september 2019 een spreekuur gehad bij de verzekeringsarts, maar de rechtbank stelde vast dat de beëindiging van het ziekengeld pas per 10 september 2019 had mogen plaatsvinden. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de verweerder, herroepte het primaire besluit en bepaalde dat het ziekengeld met inachtneming van een uitlooptermijn van één dag, met ingang van 10 september 2019, beëindigd moest worden. Tevens werd de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten en het griffierecht van eiseres.