ECLI:NL:RBGEL:2020:439
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van administratief beroep inzake verkeerssanctie door gebrek aan machtiging
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 24 januari 2020 uitspraak gedaan in een administratief beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Het beroep was ingesteld door de gemachtigde van de betrokkene, die een sanctie had ontvangen voor het niet geven van een richtingaanwijzer bij het inhalen. De officier van justitie had het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat er geen geldige machtiging was overgelegd. De kantonrechter heeft de zaak behandeld op 10 januari 2020 en geconcludeerd dat de machtiging niet voldeed aan de wettelijke eisen, omdat deze niet de naam van de ondertekenaar vermeldde en er geen bewijs was dat de ondertekenaar bevoegd was om namens de rechtspersoon op te treden.
De kantonrechter heeft verder overwogen dat, volgens de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv), alleen degene tot wie de beschikking is gericht, in dit geval de rechtspersoon, het recht heeft om beroep in te stellen. De gemachtigde kan niet zelfstandig beroep instellen, ook al heeft hij het administratief beroep ingediend. De kantonrechter heeft de wetgeving en relevante jurisprudentie besproken, waaronder een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en geconcludeerd dat de gemachtigde niet de bevoegdheid heeft om het beroep bij de kantonrechter in te stellen zonder een geldige machtiging.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter het beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om proceskosten afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.