Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 februari 2020
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 10 juni 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
cessie
‘Normen voor indiceren en organiseren van verpleging en verzorging in de eigen omgeving’, opgesteld door de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (hierna: V&VN) in juli 2014 (verder: het V&VN-document). De eerste norm houdt in dat indiceren en organiseren van zorg plaatsvindt op basis van professionele autonomie. Dat wil zeggen dat een verpleegkundige zich bij de indicatiestelling laat leiden door haar professionele inzichten in relatie tot het belang van de cliënt. Het voorgaande neemt niet weg dat de wetgever, zo blijkt uit de parlementaire geschiedenis, aan de zorgverzekeraar een “centrale rol” heeft willen toekennen, als “doelmatige, klantgerichte regisseur van de zorg” (Kamerstukken II 2003/04, 29763, nr. 3, p. 26). De zorgverzekeraar moet beoordelen of de door de verzekerde gewenste zorg tot het basispakket behoort.
op grond waarvanverpleging en verzorging op grond van de Zvw voor de betreffende verzekerde noodzakelijk is (zoals bedoeld in artikel 13 Zvw) en wat zijn de doelen en de termijnen die hieraan gekoppeld kunnen worden. In die zin voldoet de verslaglegging van de verpleegkundige naar het oordeel van de rechtbank niet aan de eerdere genoemde normen uit het V&VN-document. De daarin gegeven vijfde norm houdt in dat de verslaglegging voldoet aan de V&VN richtlijn voor verslaglegging. In die richtlijn, ‘Verpleegkundige en verzorgende verslaglegging’ uit 2011, is in paragraaf 2.3.3 vermeld dat in het zorgplan de zorg die de verzekerde nodig heeft wordt beschreven in aard, omvang en duur,
met de daarbij gestelde doelen, alsook het gewenste resultaat en de termijn van het behalen daarvan.
5.De beslissing
maar alleen indien [eiseres] daarom op de onder 5.1. bedoelde roldatum heeft verzocht,naar de zesde rolzitting na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken voor het nemen van een conclusie na niet gehouden getuigenverhoor aan de zijde van