De aanvraag maakt onderdeel uit van het bestreden besluit. Bij deze aanvraag zit een onderbouwing. In deze onderbouwing wordt op pagina 13 aangegeven hoe het plannen van een nieuwe mast in zijn werk gaat.
“Het plannen van een nieuwe mast is een relatief gecompliceerd proces. Er moet rekening worden gehouden met het realiseren van bedekking en voldoende (bel-)capaciteit. De verbindingen moeten van voldoende kwaliteit zijn. Er moet daarbij rekening worden houden met de invloed van onder meer bebouwing en andere omgevingsfactoren zoals groen (blad van bomen houdt immers het radiosignaal tegen), op het gedrag van radiogolven. Daarnaast wordt er naar gestreefd dit te laten plaatsvinden met zo min mogelijk masten.
Een radioplanner is een specialist die, rekening houdend met bovenstaande eisen, locaties voor nieuwe masten bepaalt. Hij/zij gaat hierbij als volgt te werk:
• Behoeftebepaling
Hij/zij bepaalt in eerste instantie het bedekkingsgebied en de vereiste (bel-)capaciteit. Dit gebeurt op basis van behoefte. Deze behoefte wordt vooral bepaald uit demografische gegevens en verkeersvoorspellingen. Zo is op de Veluwe radiobedekking zeker gewenst, maar veel belcapaciteit is niet vereist. In stadcentra en bedrijfsterreinen, langs het spoor voor treinreizigers en specifieke (indoor) klantvraag, of openbare gelegenheden bijv. stationshallen bijvoorbeeld, is vaak een hogere kwaliteit vereist en vooral veel (bel-) capaciteit.
• Als de behoefte is bepaald, worden van het betreffende gebied potentiële locaties voor nieuwe masten in kaart gebracht. De radioplanner werkt hierbij samen met een specialist in het verwerven van nieuwe locaties, ‘de verwerver’. Er worden zoveel mogelijk alternatieven bepaald. Het betreffende gebied wordt bezocht, om de bebouwing, de plaatsing- mogelijkheden voor antennes en andere fysieke omstandigheden te inventariseren.
• Op basis van de behoefte en de locaties worden de eindresultaten met behulp van IT middelen gesimuleerd. Deze IT middelen bevatten nauwkeurige modellen die het gedrag van radiogolven op basis van de omgevingsfactoren voorspellen. Hieruit volgt een gedetailleerd en nauwkeurig overzicht hoe de locaties in het netwerk presteren. Het beste alternatief wordt uiteindelijk hiermee bepaald.
Bij het speuren naar goede locaties worden bestaande masten altijd in beschouwing genomen, ook als deze bestaande opstelpunten van concurrerende aanbieders zijn. Alle operators werken hierbij goed samen en maken gezamenlijk afspraken over het delen van elkaars masten. Kosten en esthetische aspecten van masten zijn voor alle betrokkenen de drijfveren om op dit punt samen te werken. Ook andere voor de hand liggende alternatieven worden altijd meegenomen. Zo zijn er regelmatig mogelijkheden in masten van het C2000 netwerk (het netwerk van de openbare orde- en veiligheidsdiensten), hoogspanningsmasten en reclame masten.
Als meerdere partijen gebruik maken van één locatie wordt dit ‘site sharing’ genoemd.”
Op pagina 27 van deze onderbouwing staat dat twaalf alternatieven zijn meegenomen. Ook de hoogspanningsmast, welke ongeveer 1,5 kilometer ten zuiden van [woonplaats] staat, is als alternatieve locatie meegewogen:
“6. De hoogspanningsmast (op de lijn Borculo – Winterswijk). Deze hoogspanningsmast is onvoldoende stevig om de toekomstige antenne-installaties van KPN te dragen. Daarnaast is de hoogspanningsmastmast slechts 27,5 meter hoog en ligt deze op de rand van het zoekgebied. Het mobiele bereik in [woonplaats] zelf zal met deze mast onvoldoende verbeteren.”