Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
2.2. In december 2017 hanteerde NederWoon een Privacy Statement, waarin onder ander stond beschreven:
“(…) Indien u als woningzoekende geïnteresseerd bent in het aanbod van een woning die wij publiceren dan dient u een account aan te maken. (…)Wij verwerken alleen gegevens die u zelf aan ons verstrekt en die voor de verhuurder noodzakelijk zijn om te bepalen of u een geschikte kandidaat bent. (…)Welke persoonsgegevens leggen wij vast?
“hij in de periode van 15 mei 2019 tot en met 20 mei 2019 te Arnhem en/of Zwolle, opzettelijk en wederrechtelijk in een gedeelte van een geautomatiseerd werk, te weten de webserver van en de login pagina van de internetpagina van "www. [bedrijf 1] .nl" is binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging/ door een technische ingreep, immers heeft verdachte - middels het uploaden van PHP codes, welke codes vervolgens webshells (R57.php, WS07.php, K5CNpEZB.php en/of adminer.php) hebben aangemaakt, waardoor toegang en controle is verkregen tot de webserver en website van [bedrijf 1] en hij vervolgens de gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of worden overgedragen door middel van voornoemd geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevond voor zichzelf heeft overgenomen, afgetapt en opgenomen (te weten door het exporteren van één of meer gegevens vanuit die website (waaronder emailadressen, bankgegevens, kopieën van identiteitsbewijzen) naar zijn, verdachtes, computer en door de toegang tot die website te blokkeren”.Verder is in het strafvonnis te lezen:
(…) Voor een bewezenverklaring van (een poging tot) afpersing in de zin van artikel 317, lid 2 Sr, is vereist dat verdachte dwang heeft uitgeoefend door te dreigen dat hij de gegevens die hij door middel van een geautomatiseerd werk heeft opgeslagen, onbruikbaar of ontoegankelijk zal maken of zal wissen. De rechtbank overweegt dat verdachte weliswaar heeft gedreigd met het openbaar maken van de gegevens dan wel het verkopen van de gegevens aan criminelen, maar verdachte niet heeft gedreigd met het onbruikbaar maken, ontoegankelijk maken of wissen van de gegevens.(…) Op 24 mei 2019 heeft [aangever 1] namens [bedrijf 1] aangifte gedaan van computer-vredebreuk. Op maandag 20 mei 2019 werd door de werknemers van [bedrijf 1] ontdekt dat er niet kon worden ingelogd op de website van [bedrijf 1] . De applicatiebeheerder bevestigde dat alle data van de server waren verwijderd. Later die dag ontving [bedrijf 1] een mail van e-mailadres [e-mailadres] met daarin een boodschap van iemand die schreef dat hij de website van [bedrijf 1] had gehackt en dat hij 10 GB aan data met onder andere ID’s, werkgeversverklaringen en bankafschriften had verwijderd van de website. Als bewijs werd een RAR-bestand met daarop data van [bedrijf 1] meegestuurd. Uit onderzoek bleek dat de hack is verricht door het plaatsen van kwaadaardige programmatuur. De hacker heeft PHP-bestanden geüpload, waardoor een webshellprogramma op de webserver is geplaatst. Door het webshellprogramma heeft de hacker via de website remote toegang tot de server gekregen en kreeg daarmee de volledige controle over de server. De hacker heeft privacygevoelige gegevens gedownload en van de server verwijderd. Korte tijd na de hack heeft [bedrijf 1] 4 emails ontvangen, waarin werd gedreigd de privacygevoelige data van [bedrijf 1] openbaar te maken, dan wel te verstrekken aan criminelen, als [bedrijf 1] niet binnen 72 uur een bedrag van € 10.000,00 aan bitcoins zou betalen.(…) Bij de doorzoeking van het huis van verdachte, [adres 2] te Arnhem is een groot aantal goederen onder verdachte in beslag genomen, waaronder een grote hoeveelheid simkaarten, laptops, telefoons en andere digitale gegevensdragers. De in beslag genomen apparatuur komt overeen met de modus operandi van de hack.(…)Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan computervredebreuk. Hij heeft zich zonder toestemming van rechthebbende de toegang verschaft tot de webserver en website van [bedrijf 1] en daar digitale gegevens gemanipuleerd en gedownload. Door zo te handelen heeft verdachte niet alleen [bedrijf 1] gedupeerd, maar ook ongeveer 18.500 klanten van [bedrijf 1] , die bang moeten zijn dat hun privégegevens op straat komen te liggen of zullen worden gebruikt voor criminele doeleinden. Verdachte heeft zijn kennis van de digitale wereld misbruikt en daarmee het vertrouwen dat iedereen moet hebben in het gebruik van interne systemen en het internet geschaad.”.
“(…) U heeft in het verleden contact gehad met NederWoon via onze website www.nederwoon.nl.
3.De vordering en het verweer
I. zal verklaren voor recht dat NederWoon onrechtmatig heeft gehandeld jegens [eisende partij] door inbreuk te maken op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het recht op bescherming van persoonsgegevens van [eisende partij] en/of in strijd te handelen met de Avg door het zonder grondslag verwerken van de persoonsgegevens van [eisende partij] en het treffen van passende technische en organisatorische maatregelen na te laten,
II. indien noodzakelijk voor het wijzen van het vonnis, prejudiciële vragen zal stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie over de betekenis en reikwijdte van het schadebegrip in de Avg en de begroting van de in dat kader eventueel toe te kennen (immateriële) schade,
III. primair: NederWoon zal veroordelen om binnen veertien dagen aan [eisende partij] een schadevergoeding te betalen van € 500,00, dan wel een zodanig schadevergoeding als juist geacht wordt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 30 april 2020 tot de dag van algeheel voldoening,
subsidiair: NederWoon zal veroordelen tot het vergoeden van de door [eisende partij] geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
IV. NederWoon zal veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en in de nakosten.
4.De beoordeling
NederWoon stelt onbetwist dat [eisende partij] , om zich te registreren als woningzoekende, bij het aanmaken van een gebruikersaccount onder andere heeft moeten ‘aanvinken’ dat hij akkoord ging met het verwerken van zijn persoonsgegevens en met het Privacy Statement. Hij heeft daarbij het onder 2.2. genoemde Privacy Statement ook kunnen inzien.
door het nemen van passende technische of organisatorische maatregelen op een dusdanige manier worden verwerkt dat een passende beveiliging ervan gewaarborgd is, en dat zij onder meer beschermd zijn tegen ongeoorloofde of onrechtmatige verwerking en tegen onopzettelijk verlies, vernietiging of beschadiging’.
4.4. Bij een vordering tot verkrijging van een verklaring voor recht is het uitgangspunt dat daarbij belang moet bestaan. Voor dat belang is noodzakelijk dat, degene die de verklaring vordert, daarbij baat heeft en de wederpartij erdoor gebonden wordt. Het belang kan gelegen zijn in een schadevergoeding die wordt gevorderd. Daarvoor moet echter wel vast staan, dat er ook schade geleden is, die voor vergoeding in aanmerking komt.
Hij stelt dat bij schendingen van de Avg een ruime interpretatie gegeven moet worden aan het begrip ‘schade’ en dat ook de toekenning van een vergoeding voor immateriële schade niet beperkt wordt door artikel 6:106 BW, maar dat de Avg hiervoor een zelfstandige grondslag biedt.
Wat daarvan ook zij, ook wanneer [eisende partij] hierin zou moeten worden gevolgd, is het aan hem om te stellen en voldoende te onderbouwen dat er daadwerkelijk (immaterële) schade geleden is. Anders dan [eisende partij] kennelijk meent, is het geen automatisme dat een schending van de Avg leidt tot (immateriële) schade en dus tot schadevergoeding. NederWoon verwijst in dit verband terecht naar het arrest van de Hoge Raad van 15 maart 2019 (ECLI:NL:
€ 166,00 aan salaris van de gemachtigde. De hierover gevorderde rentevergoeding is eveneens toewijsbaar.