ECLI:NL:RBGEL:2021:2936

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
11 juni 2021
Zaaknummer
9175973
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeding en negatieve uitlatingen ex-werknemer in kort geding

In deze kort gedingprocedure heeft de Rechtbank Gelderland op 11 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Taurus en een ex-werknemer, aangeduid als [gedaagde]. De ex-werknemer was in dienst van Taurus als uitvoerend kuddebeheerder en had een geheimhoudingsbeding in zijn arbeidsovereenkomst. Na beëindiging van zijn dienstverband heeft hij negatieve uitlatingen gedaan over Taurus in de media, waaronder een artikel in De Gelderlander, waarin hij misstanden op het gebied van dierenwelzijn aan de kaak stelde. Taurus vorderde in kort geding dat de ex-werknemer zou worden verboden om deze uitlatingen te herhalen en dat hij het geheimhoudingsbeding zou naleven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ex-werknemer gebonden was aan het geheimhoudingsbeding en dat hij onvoldoende had aangetoond dat hij de vermeende misstanden intern had aangekaart voordat hij naar de media stapte. De vordering van Taurus werd toegewezen, met uitzondering van situaties waarin de ex-werknemer op grond van een wettelijke verplichting moest verklaren, bijvoorbeeld in een onderzoek van de NVWA. De vordering in reconventie van de ex-werknemer werd afgewezen, omdat hij niet had aangetoond dat hij een spoedeisend belang had bij zijn vordering.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9175973 \ VV EXPL 21-30 \ 512 \ 34124
uitspraak van 11 juni 2021
vonnis in kort geding
in de zaak van
de stichting
Stichting Taurus
gevestigd te Nijmegen
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde mr. G.W.J.M. van Mierlo
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. W.M. de Boer
Partijen worden hierna Taurus en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 3 mei 2021 met producties 1 tot en met 8
- de pleitnota/verweer/antwoord, tevens houdende een eis in reconventie, van 21 mei 2021 met producties 1 tot en met 22
- de akte aan de zijde van Taurus van 21 mei 2021 met daarbij een USB-stick met filmbeelden
- de akte aan de zijde van [gedaagde] van 26 mei 2021 met producties 23 en 24.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden in Arnhem op 28 mei 2021. Aan
de zijde van Taurus zijn verschenen de heer [naam 1] en de heer [naam 2], bijgestaan door
mr. G.W.J.M. van Mierlo. [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door mr. W.M. De Boer.
Partijen hebben over en weer hun standpunten toegelicht, mr. Van Mierlo mede aan de hand
van een pleitnota.
1.3.
Ten slotte is de datum van het vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Taurus is de eigenaresse van een aantal kuddes runderen die grazen in ruim 30 natuurgebieden in Nederland. De besloten vennootschap Wildrundvlees.nl is een aan Taurus gelieerde vennootschap.
2.2.
[gedaagde] treedt op 10 maart 2020 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst van Taurus in de functie van uitvoerend kuddebeheerder. In de arbeidsovereenkomst is in artikel 4 een geheimhoudingsbeding opgenomen:
“Door ondertekening van deze arbeidsovereenkomst verplicht werknemer zich tot geheimhouding van alles wat haar omtrent Stichting Taurus en Wildrundvlees.nl bekend is en bekend wordt en wat in zeer ruime interpretatie als bedrijfsgeheim van Stichting Taurus en Wildrundvlees.nl en de hieraan gelieerde ondernemingen zou kunnen worden beschouwd. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de relaties, de projecten, de werkwijzen enzovoorts. De geheimhouding geldt zowel tijdens als na de looptijd van de arbeidsovereenkomst.”
2.3.
In oktober 2020 zoekt [gedaagde] contact met Stichting Annemieke, een stichting die zich inzet voor dierenwelzijn van gehouden dieren in natuurgebieden, in verband met door hem gestelde misstanden binnen Taurus en hij toont aan Annemieke van Straaten door hem gemaakt beeldmateriaal.
2.4.
Op 21 december 2020 vindt een gesprek plaats tussen [gedaagde] , de heer [naam 3] en de heer [naam 5], werkzaam bij de NVWA. Onderwerp van gesprek zijn de door [gedaagde] gestelde misstanden binnen Taurus.
2.5.
In het najaar van 2020 geeft Taurus [gedaagde] te kennen de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet te zullen verlengen. In december 2020 gaan Taurus en [gedaagde] in overleg over de invulling van de resterende arbeidsduur. Op 12 januari 2021 sluiten partijen een vaststellingsovereenkomst waarin zij overeenkomen dat de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] eindigt op 28 februari 2021. In de vaststellingsovereenkomst is onder meer opgenomen:
“Werknemer onthoudt zich van elke negatieve uitlating ten aanzien van Stichting Taurus of Wild Rundvlees en van ondermijning van de arbeidsrelaties bij werkgever naar derden op straffe van het intrekken van het positief getuigschrift en de bovengenoemde uitbetaling aan het einde van het arbeidscontract.”
2.6.
In maart 2021 verleent [gedaagde] medewerking aan een artikel over Taurus in De Gelderlander. Ten behoeve van het artikel zijn door [gedaagde] gemaakte foto’s en filmbeelden ter beschikking gesteld aan De Gelderlander.
2.7.
Bij brief van 7 april 2021 sommeert de gemachtigde van Taurus [gedaagde] om de ophanden zijnde publicatie in de Gelderlander en/of andere sociale media te stoppen en wordt onder meer gewezen op de gevolgen van overtreding van het geheimhoudingsbeding in de arbeidsovereenkomst en het bepaalde in de vaststellingsovereenkomst.
2.8.
Bij brief van 9 april 2021 schrijft de gemachtigde van Taurus aan [gedaagde] onder meer het volgende:
(…)
“Inmiddels heeft cliënte moeten vaststellen dat u mijn brief van 7 april jl. met derden heeft gedeeld. Die dag is er namelijk op het twitteraccount van de heer [naam 3] een bericht verschenen met de navolgende tekst:
“vanavond een stukje intimidatie gezien van Brunet advocaten die klokkenluider willen kalt stellen die wantoestanden dierenwelzijn bij “groene” graaiersclub Stichting Taurus aan de kaak gaat stellen bij @_NVWA en @DeGelderlander [naam 4]”.
Deze tekst heeft enkel betrekking op mijn brief aan u welke u dus naar buiten heeft gebracht en waarmee u opnieuw het geheimhoudingsbeding als opgenomen in art. 4.1 van de arbeidsovereenkomst heeft geschonden alsook de gemaakte afspraak dat u zich zult onthouden van elke negatieve uitlating ten aanzien van cliënte of Wildrundvlees.nl.
Langs deze weg sommeert cliënte u om met onmiddellijke ingang het geheimhoudingsbeding te respecteren en na te leven alsook dat u zich met onmiddellijke ingang zult onthouden van iedere uitlating waarmee cliënte in een negatief daglicht wordt gebracht dan wel kan worden gebracht.
Mocht cliënte opnieuw vaststellen dat u deze afspraken negeert dan zal naleving daarvan in kort geding worden afgedwongen op straffe van een fikse dwangsom.
Het vorenstaande laat onverlet dat cliënte u onverminderd aansprakelijk houdt voor alle reeds geleden en nog te lijden schade als gevolg van het voor u moedwillig schenden van hetgeen partijen zijn overeengekomen.”
2.9.
Bij e-mail van 9 april 2021 heeft [gedaagde] De Gelderlander verzocht om niet over te gaan tot publicatie van het artikel over Taurus.
2.10.
In het door De Gelderlander op 13 april 2021 gepubliceerde artikel over Taurus staat, voor zover voor deze zaak relevant:
“(…)
De beelden van de verdovingsmiddelen in de boerderij zegt Taurus niet te kunnen verklaren.
(…)
“Er wordt op een onprofessionele manier gewerkt, waardoor dierenwelzijn vaak onder druk staat.”
[gedaagde] , oud werknemer.
(…)
Al die tijd kijkt [gedaagde] toe vanuit een auto en filmt alles. Hij is op dat moment werkzaam voor Taurus en naar eigen zeggen enorm geschrokken van de schietpartij. “Mijn hart deed pijn. Het was zo amateuristisch. Die schutter schoot verkeerd en gebruikte veel te lichte kogels voor zo’n zwaar dier.”
(…)
Het vangen ging volgens [gedaagde] vaker niet goed, hoewel hij daar geen beelden van heeft. “Dan raakte het dier in de stress en werd het agressief. Daarmee werd niet alleen het dier in gevaar gebracht, maar ook wij, de medewerkers.
(…)
Over de verdovingsmiddelen: “Het is ons een raadsel hoe die beelden tot stand zijn gekomen”. Taurus zegt dit te gaan uitzoeken.
(…)
‘Rancuneus handelen van een ex-werknemer’
Taurus benadrukt dat het contract met [gedaagde] eind vorig jaar niet is verlengd en ontkent dat de vermeende misstanden intern zijn aangekaart. “Wij kunnen slechts concluderen dat hem dit tot rancuneus handelen aangezet heeft.” [gedaagde] ontkent dat op zijn beurt. “Het is mij alleen maar te doen om het welzijn van de dieren bij Taurus te verbeteren.”
2.11.
Bij brief van 12 mei 2021 schrijft het Huis voor Klokkenluiders aan [gedaagde] :
“Inmiddels hebben wij uw verzoek om Advies beoordeeld en zijn wij op basis van de door u aangeleverde informatie tot de conclusie gekomen dat er sprake is van een vermoeden van een misstand, zoals bedoeld in artikel 1 onder d Wet Huis voor Klokkenluiders”.
2.12.
Bij e-mail van 20 mei 2021 is [gedaagde] door de NVWA opgeroepen om te worden gehoord als getuige in een door NVWA gestart onderzoek bij Taurus.

3.De vordering en het verweer in conventie

3.1.
Taurus vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
I. om de overtreding van het in artikel 4.1 van de arbeidsovereenkomst d.d. 12 september 2019 overeengekomen geheimhoudingsbeding met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, aldus dat gedaagde wordt verplicht tot geheimhouding van alles wat hem omtrent Taurus en Wildrundvlees.nl gedurende het dienstverband van [gedaagde] met Taurus bekend is geworden en wat in een zeer ruime interpretatie als bedrijfsgeheim van Taurus en Wildrundvlees.nl en de hieraan gelieerde ondernemingen zou kunnen worden beschouwd waaronder doch niet beperkt tot de relaties, de projecten en de werkwijzen van Taurus en Wildrundvlees.nl;
II. om met onmiddellijke ingang elke negatieve uitlating jegens derden ten aanzien van Taurus en/of Wildrundvlees.nl te staken en gestaakt te houden;
III. aan Taurus een dwangsom te betalen van € 5.000,00 per overtreding in geval van overtreding van de onder I. en / of II. uit te spreken veroordelingen;
IV. tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten.
3.2.
Taurus legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] foto’s en filmopnames heeft gemaakt op een aantal locaties waarover Taurus zeggenschap heeft en deze foto’s en filmopnames heeft gedeeld met derden. Hij heeft meegewerkt aan een artikel in De Gelderlander waarin de suggestie wordt gewekt dat binnen Taurus sprake is van misstanden op het gebied van dierenwelzijn. Als gevolg hiervan schiet [gedaagde] tekort in de nakoming van zijn verplichting tot naleving van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbeding en de in de vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraak zich te onthouden van het doen van negatieve uitlatingen ten aanzien van Taurus en het aan haar gelieerde Wildrundvlees.nl. Tevens is sprake van schending van de verplichtingen op grond van het goed werknemerschap als beschreven in artikel 7:611 BW. [gedaagde] is gesommeerd zich te onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over Taurus en Wildrundvlees.nl, maar [gedaagde] heeft deze sommaties naast zich neergelegd. Zodoende heeft Taurus recht en een spoedeisend belang bij een veroordeling van [gedaagde] tot naleving van het geheimhoudingsbeding alsmede tot het onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over Taurus en Wildrundvlees.nl, beiden op straffe van een dwangsom.
3.3.
[gedaagde] voert primair aan dat Taurus geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering nu datgene wat Taurus wenst te voorkomen, te weten de publicatie in De Gelderlander, reeds is geschied. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat hij het geheimhoudingsbeding niet heeft geschonden en dat er geen informatie is verstrekt die als bedrijfsgeheim moet worden beschouwd. Het geheimhoudingsbeding strekt ertoe enkel de gelegitimeerde belangen van de werkgever te beschermen en niet om misstanden, waarvan hier sprake is, te verbloemen. Voor zover sprake is van een schending van het geheimhoudingsbeding, voert [gedaagde] aan dat hem bescherming toekomt op grond van de klokkenluidersregeling ex artikel 7:658c BW.

4.De vordering en het verweer in reconventie

4.1.
[gedaagde] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. Taurus veroordeelt om met onmiddellijke ingang elke vorm van laster over [gedaagde] en/of zijn functioneren te staken en gestaakt te houden onder verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 bij schending hiervan;
II. Taurus veroordeelt om binnen twee weken na de datum van het vonnis over te gaan tot rectificatie op de publicatie van de Gelderlander Courant 13 april 2021, van het gestelde dat het zou gaan om rancuneus handelen van een ex-werknemer omdat de arbeidsovereenkomst niet verlengd werd, onder verbeurte van een dwangsom wanneer hieraan niet tijdig wordt voldaan;
III. Taurus veroordeelt tot betaling van de proceskosten, waaronder de nakosten.
4.2.
[gedaagde] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Taurus zich schuldig maakt aan smaad en laster door bewust onwaarheden over [gedaagde] te verspreiden. Zo stelt Taurus ten onrechte dat [gedaagde] niet goed zou functioneren en dat hij een rancuneuze medewerker is omdat zijn arbeidsovereenkomst niet is verlengd. Bovendien heeft Taurus ten onrechte aan De Gelderlander verteld dat [gedaagde] zelf de verdovende middelen, zoals te zien op de foto’s, heeft neergezet.
4.3.
Taurus betwist dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan smaad en laster. Zij heeft geen onwaarheden over [gedaagde] naar buiten gebracht. In het artikel in De Gelderlander is niet opgenomen dat [gedaagde] in de ogen van Taurus niet goed heeft gefunctioneerd. Taurus betwist verder dat zij aan De Gelderlander heeft verteld dat [gedaagde] de verdovingsmiddelen zelf zou hebben geplaatst. Van enig onrechtmatig handelen aan haar zijde is derhalve geen sprake, aldus Taurus.

5.De beoordeling van het geschil in conventie

5.1.
Op grond van artikel 254 lid 1 Rv kan een voorzieningenrechter in spoedeisende zaken, waarin van de eisende partij niet kan worden gevergd dat hij een bodemprocedure afwacht, gelet op de belangen van partijen een onmiddellijke voorziening bij voorraad geven. Het ligt op de weg van de eisende partij om te stellen en te onderbouwen dat hij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen die hij instelt.
5.2.
Taurus stelt onder andere een spoedeisend belang te hebben bij haar vorderingen, omdat [gedaagde] , ondanks diverse sommaties daartoe, zich niet heeft onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over Taurus en dat bovendien sprake is van schending van het contractuele geheimhoudingsbeding. De voorzieningenrechter is van oordeel dat Taurus hiermee een voldoende spoedeisend belang heeft gesteld bij haar vorderingen. Dat, zoals door [gedaagde] is aangevoerd, de publicatie in De Gelderlander reeds heeft plaatsgevonden kan niet tot een ander oordeel leiden.
5.3.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is vereist dat het in hoge mate waarschijnlijk is dat een gelijkluidende vordering in een te voeren bodemprocedure zal worden toegewezen. Gelet op het voorlopige karakter van de kort gedingprocedure past geen uitgebreid onderzoek naar de feiten en is geen plaats voor nadere bewijsvoering. Er is in dit geval geen reden om van deze regel af te wijken. De voorzieningenrechter baseert de beslissing daarom op de feiten die erkend of onweersproken zijn of die voorshands aannemelijk zijn geworden.
5.4.
In onderhavige zaak is enkel aan de orde de vraag of en in hoeverre [gedaagde] als ex-werknemer van Taurus gebonden is aan de tussen partijen overeengekomen geheimhouding en de bij het einde van de arbeidsovereenkomst gemaakte afspraak zich te zullen onthouden van het doen van negatieve uitlatingen.
5.5.
De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat is komen vast te staan dat [gedaagde] in strijd met het geheimhoudingsbeding (r.o. 2.2.) beeldmateriaal met derden heeft gedeeld dat hij heeft gemaakt tijdens zijn dienstverband met Taurus en van een toelichting heeft voorzien. De stelling dat dit geen schending van het geheimhoudingsbeding oplevert omdat een werknemer iemand in vertrouwen moet kunnen nemen, zoals door [gedaagde] is aangevoerd, volgt de voorzieningenrechter niet. De door [gedaagde] gedeelde informatie betreft (gevoelige) bedrijfsinformatie, die moet worden beschouwd als bedrijfsgeheim van Taurus zoals bedoeld in het geheimhoudingsbeding. Het betreft een ongeclausuleerd verbod zonder uitzondering voor het in vertrouwen nemen van een derde. Bovendien heeft een en ander uiteindelijk geleid tot (onder meer) het artikel in De Gelderlander op 13 april 2021 waarin wordt gesteld dat sprake is van diverse misstanden binnen Taurus met betrekking tot dierenwelzijn (r.o. 2.10.). In dit artikel laat [gedaagde] zich, in strijd met het beding in de vaststellingsovereenkomst (r.o. 2.5.), negatief uit over Taurus door opmerkingen als:
“Er wordt op een onprofessionele manier gewerkt, waardoor dierenwelzijn vaak onder druk staat”en
“Mijn hart deed pijn. Het was zo amateuristisch. Die schutter schoot verkeerd en gebruikte veel te lichte kogels voor zo’n zwaar dier”.
5.6.
[gedaagde] heeft ook aangevoerd dat een schending van het geheimhoudingsbeding alsmede het verbod om zich niet negatief uit te laten over Taurus, gerechtvaardigd is omdat hij moet worden aangemerkt als klokkenluider zoals bedoeld in artikel 7:658c BW. De voorzieningenrechter volgt [gedaagde] hierin niet en daartoe wordt als volgt overwogen.
Op grond van artikel 7:658c BW mag een werkgever een werknemer niet benadelen als gevolg van het te goeder trouw en naar behoren melden van een vermoeden van een misstand als bedoeld in artikel 1 sub d van de Wet huis voor klokkenluiders, tijdens en na de behandeling van deze melding bij de werkgever of daartoe bevoegde instantie.
Het naar behoren melden van een misstand betekent onder meer dat de werknemer zich bewust moet zijn van het feit dat hij niet zomaar in de openbaarheid kan treden met feiten over een onderneming die onder de geheimhoudingsplicht vallen (
Kamerstukken II 2011/12, 33258, 3, p. 4.). Uitgangspunt van de Wet Huis voor de Klokkenluiders is dat het vermoeden van een misstand eerst intern wordt gemeld, zodat organisaties de kans krijgen zelf een misstand weg te nemen. Pas nadat het vermoeden niet binnen een redelijke termijn en naar behoren is behandeld, kan een werknemer dit extern melden.
5.7.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij meermaals bij Taurus melding heeft gemaakt van de door hem gestelde misstanden alvorens hij contact zocht met [naam 4] en de NVWA. Omdat hij bij Taurus geen gehoor vond, zag hij zich genoodzaakt in contact te treden met Stichting Annemieke en de NVWA. Taurus heeft dit betwist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de heer [naam 1], bestuurslid van Taurus, toegelicht dat er wel gesprekken hebben plaatsgevonden tussen hem en [gedaagde] , maar volgens [naam 1] zagen deze gesprekken grotendeels op de samenwerking tussen [gedaagde] en zijn teamleider, de heer Campana. Deze samenwerking verliep niet goed en was om die reden onderwerp van gesprek. Ook is toen gesproken over de vervangende werkzaamheden die [gedaagde] bij Wildrundvlees.nl ging verrichten als gevolg van kortdurende arbeidsongeschiktheid. Vermeende misstanden heeft [gedaagde] tijdens deze gesprekken niet gemeld en zijn door hem ook niet op andere wijze intern kenbaar gemaakt, aldus Taurus.
5.8.
In het licht van de gemotiveerde betwisting van Taurus is, gelet op het ontbreken van enige concrete onderbouwing terzake, onvoldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] de misstanden intern bij Taurus heeft aangekaart. Zo zijn geen e-mails, gespreksverslagen of verklaringen in het geding gebracht waaruit de door [gedaagde] gedane meldingen aan personen binnen Taurus blijken. Een kort gedingprocedure leent zich niet voor nadere bewijsvoering zodat [gedaagde] hiertoe thans niet in de gelegenheid wordt gesteld. Dat betekent dat in het bestek van deze procedure niet kan worden vastgesteld of [gedaagde] de vermeende misstanden intern bij Taurus heeft aangekaart alvorens hiermee naar buiten te treden en of [gedaagde] dientengevolge rechten kan ontlenen aan de klokkenluidersregeling van artikel 7:658c BW.
5.9.
Voor zover [gedaagde] heeft willen betogen dat het in onderhavige zaak gerechtvaardigd was de overeengekomen geheimhouding te doorbreken en zich wel negatief te uiten over Taurus, is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat van een dergelijke rechtvaardiging niet is gebleken.
Een goed werknemer is op grond van artikel 7:611 BW gehouden tot discretie en loyaliteit tegenover zijn werkgever. Daarbij speelt ook een rol de vraag of een melder zorgvuldig te werk is gegaan bij het extern aankaarten van een vermoeden van een misstand. In bepaalde gevallen kan het gerechtvaardigd zijn de verplichting om vertrouwelijke gegevens geheim te houden, te doorbreken (
Kamerstukken II 2014/15, 34105, 3, p. 4/5)
.
[gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat hij reeds in oktober 2020 contact heeft gezocht met Stichting Annemieke over de vermeende misstanden binnen Taurus. Vervolgens is hij in december 2020 in contact gekomen met de bevoegde autoriteit, de NVWA, teneinde de vermeende misstanden binnen Taurus te melden. Tegen die achtergrond is [gedaagde] in december 2020 met Taurus in gesprek gegaan over de invulling van de resterende arbeidsduur van zijn dienstverband om vervolgens in januari 2021 met Taurus een vaststellingsovereenkomst te sluiten met daarin het beding dat hij zich verplicht zich niet negatief te zullen uitlaten over Taurus. [gedaagde] heeft zich in het kader van die onderhandelingen laten bijstaan door een jurist. Daarom moet voorshands worden aangenomen dat [gedaagde] zich bewust was, althans had moeten zijn, van de inhoud van de vaststellingsovereenkomst en de gevolgen die het sluiten van deze vaststellingsovereenkomst met zich mee zou kunnen brengen. Dat [gedaagde] met de betreffende jurist niet heeft gedeeld dat hij bij een onderzoek van de NVWA was betrokken, zoals hij tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht, dient voor zijn rekening en risico te komen.
Nadat partijen de vaststellingsovereenkomst hadden gesloten met daarin het onder r.o. 2.2. aangehaalde beding heeft [gedaagde] in maart en april 2021 contact gehad met De Gelderlander. Hij heeft medewerking verleend aan een kritisch artikel en wist, althans had kunnen weten, dat door hem gemaakt beeldmateriaal daarbij door De Gelderlander zou worden gebruikt. Er was op dat moment geen sprake van een situatie waarin geen andere mogelijkheid was om aandacht te vragen voor de vermeende misstanden dan via de media. De melding bij de NVWA was toen reeds gedaan en [gedaagde] had een verzoek om bijstand ingediend bij het Huis voor Klokkenluiders, welk verzoek op 12 mei 2021 ook is gehonoreerd (r.o. 2.11.). Dat De Gelderlander [gedaagde] zou hebben benaderd, doet aan dit oordeel niet af. Uit de overgelegde stukken volgt immers dat [gedaagde] zelf actief medewerking heeft verleend aan verschillende media. Het verweer van [gedaagde] dat de NVWA hem zou hebben geadviseerd om contact te zoeken met de media, is door hem niet onderbouwd en zou dit het geval zijn, dan ontslaat hem dat niet van zijn contractuele verplichtingen tegenover Taurus.
5.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat met grote mate van waarschijnlijkheid kan worden aangenomen dat de bodemrechter de vordering van Taurus zal toewijzen. Het door Taurus gevorderde wordt dan ook toegewezen met dien verstande dat een uitzondering wordt gemaakt voor het geval dat [gedaagde] op grond van een wettelijke plicht medewerking moet verlenen aan een onderzoek over de door hem gestelde misstanden binnen Taurus, bijvoorbeeld in het kader van het onderzoek van NVWA. Dit zal geen schending opleveren van het geheimhoudingsbeding dan wel van het beding in de vaststellingsovereenkomst.
5.11.
Ondanks de sommaties van Taurus op 7 en 9 april 2021, heeft [gedaagde] het geheimhoudingsbeding geschonden en zich niet onthouden van het doen van negatieve uitlatingen over Taurus. [gedaagde] heeft naast het artikel in De Gelderlander zijn medewerking verleend aan interviews bij in ieder geval Shownieuws en Omroep Brabant. Tegenover deze media heeft [gedaagde] zich opnieuw negatief uitgelaten over Taurus. Ook heeft [gedaagde] de van de gemachtigde van Taurus ontvangen brief van 9 april 2021 gedeeld met derden gezien de tweet hierover van de heer [naam 3] (r.o. 2.8.). In die handelwijze van [gedaagde] ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een dwangsom te koppelen aan de veroordeling. De toezegging van [gedaagde] tijdens de mondelinge behandeling dat hij zich in de media niet opnieuw negatief zal uitlaten over Taurus, legt, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geen gewicht in de schaal. De gevorderde dwangsom wordt derhalve toegewezen en gemaximeerd tot een bedrag van € 50.000,00.
5.12.
[gedaagde] heeft tot slot aangevoerd voornemens te zijn om tegen een veroordelend vonnis in hoger beroep te gaan zodat onderhavig vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard moet worden. Dit vormt geen aanleiding om van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring af te wijken. Van het door [gedaagde] gestelde restitutierisico aan de zijde van Taurus is, voorshands oordelend, niet gebleken. Dit betekent dat aan de door [gedaagde] gevraagde zekerheidsstelling voorbij wordt gegaan.

6.De beoordeling van het geschil in reconventie

6.1.
Zoals reeds in r.o. 5.1. is overwogen, ligt het op de weg van de eisende partij om te stellen en te onderbouwen dat hij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen die hij instelt. [gedaagde] heeft in zijn pleitnota/antwoord, tevens inhoudende eis in reconventie, gesteld noch onderbouwd dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering. Tijdens de mondelinge behandeling heeft hij zijn vordering op dit onderdeel evenmin voorzien van een toelichting. [gedaagde] heeft, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door Taurus, derhalve onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit voortvloeit dat hij een spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.

7.De proceskosten in conventie en in reconventie

7.1.
Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie. De proceskosten in reconventie worden begroot op nihil. De gevorderde nakosten worden toegewezen tot een bedrag van € 124,00, te vermeerderen met € 85,00 in het geval betekening van het vonnis zal plaatsvinden.

8.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
in conventie
8.1.
veroordeelt [gedaagde] om de overtreding van het in artikel 4.1 van de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbeding met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, in die zin dat [gedaagde] verplicht is tot geheimhouding van alles wat hem omtrent Taurus en Wildrundvlees.nl gedurende het dienstverband van [gedaagde] met Taurus bekend is geworden en wat in een zeer ruime interpretatie als bedrijfsgeheim van Taurus en Wildrundvlees.nl en de hieraan gelieerde ondernemingen zou kunnen worden beschouwd, waaronder doch niet beperkt tot de relaties, de projecten en de werkwijzen van Taurus en Wildrundvlees.nl, met uitzondering voor het geval dat [gedaagde] op grond van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld in een onderzoek door NVWA, hieromtrent dient te verklaren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding, met een maximum van € 50.000,00;
8.2.
veroordeelt [gedaagde] om met onmiddellijke ingang elke negatieve uitlating jegens derden ten aanzien van Taurus en/of Wildrundvlees.nl te staken en gestaakt te houden, met uitzondering voor het geval dat [gedaagde] op grond van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld in een onderzoek door NVWA, hieromtrent dient te verklaren, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding, met een maximum van
€ 50.000,00;
in reconventie
8.3.
wijst de vorderingen af;
zowel in conventie als in reconventie
8.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Taurus begroot op € 126,00 aan griffierecht, € 106,01 aan explootkosten, € 996,00 aan salaris voor de gemachtigde en een bedrag van € 124,00 aan nakosten, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 in het geval betekening van het verzoekschrift zal plaatsvinden;
8.5.
verklaart dit vonnis wat de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
8.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. C.J.M. Hendriks en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2021.