In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, eiseres, en de naamloze vennootschap N.V. Univé Zorg, gedaagde. De procedure volgde op een eerder tussenvonnis van 3 maart 2021, waarin de rechtbank oordeelde dat voldoende bewijs was geleverd dat de gefactureerde zorg voor de betrokken personen onder de dekking van de verzekering viel, met uitzondering van bepaalde zorg voor 'in en uit bed gaan'. Eiseres werd in de gelegenheid gesteld om een berekening van de gefactureerde zorg over te leggen, waarop Univé kon reageren.
Eiseres heeft de aangepaste facturen overgelegd, waarbij de zorg voor 'in en uit bed gaan' in mindering is gebracht. Univé heeft ingestemd met deze berekeningen, waardoor de rechtbank het totaal van de bedragen, € 135.247,68, toewijsbaar achtte. De rechtbank heeft ook de wettelijke rente toewijsbaar verklaard, aangezien Univé geen verweer voerde tegen deze vordering.
Daarnaast heeft de rechtbank de gevorderde verklaring voor recht afgewezen, omdat eiseres geen belang had bij deze vordering. De gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd eveneens afgewezen, omdat eiseres niet aan haar stelplicht had voldaan. Univé werd als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de rechtbank zijn begroot op € 10.306,83. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.