Uitspraak
Stichting Volkshuisvesting Arnhem
1.De procedure
2.De feiten
is verlengd. Inmiddels tot 3 november 2021, en zal naar verluidt weer worden verlengd in het kader van voortzetting ambulante behandeling.”
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 16 maart 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Volkshuisvesting Arnhem (SVA) en een gedaagde huurder. SVA vorderde ontruiming van de huurwoning van de gedaagde wegens vermeende overlast en een vervuilde woning. De gedaagde, die sinds 2006 de woning huurt, had eerder al te maken gehad met een bodemprocedure waarin de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming was afgewezen. SVA stelde dat er nieuwe feiten waren die een spoedeisend belang voor ontruiming rechtvaardigden, waaronder meldingen van overlast en de slechte staat van de woning. De gedaagde voerde aan dat de bodemrechter al kennis had genomen van de overlastmeldingen en dat er geen sprake was van gewijzigde omstandigheden die een uitzondering op de afstemmingsregel rechtvaardigden.
De kantonrechter oordeelde dat voor toewijzing van de vordering in kort geding vereist is dat het zeer waarschijnlijk is dat een gelijkluidende vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. De rechter benadrukte de afstemmingsregel, die inhoudt dat een kort geding vonnis moet worden afgestemd op het oordeel van de bodemrechter. De kantonrechter concludeerde dat SVA niet voldoende had onderbouwd dat er sprake was van een feitelijke misslag in de eerdere vonnissen en dat de stellingen van SVA over de overlast en de staat van de woning niet voldoende waren om de vordering te rechtvaardigen. De vordering tot ontruiming werd afgewezen en SVA werd veroordeeld in de proceskosten.