In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 13 juli 2021, gaat het om een geschil over planschade. Eisers, eigenaren van percelen in de gemeente Ede, hebben een aanvraag ingediend voor tegemoetkoming in planschade na de vaststelling van het bestemmingsplan "Bezemronde 1, Buitengebied Ede". Het college van burgemeester en wethouders heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat er geen sprake was van waardevermindering van de percelen. De rechtbank heeft het beroep van eisers gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank oordeelt dat het college niet op de juiste wijze heeft beoordeeld of er sprake was van planschade, en dat de taxatie van de percelen gebrekkig was. De rechtbank concludeert dat de percelen hun hoogste waarde ontlenen aan cultuurgrond en niet aan zandwinning, en dat de taxateur onvoldoende heeft onderbouwd dat er geen planschade is. De rechtbank heeft ook overwogen dat er sprake is van tijdelijk genoten voordeel, waardoor eisers geen aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming in planschade. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand, en veroordeelt verweerder tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eisers.