Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 juli 2020
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 7 december 2020.
2.De kern van het geschil
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
HR 9 oktober 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4240 (Bargerbeek); HR 8 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2813 (West-Friesland) en HR 9 november 2001, ECLI:HR:2001:AD5302 (Rijnstromen)) blijkt dat de algemeen te hanteren maatstaf is of het Waterschap, gezien de concrete omstandigheden van het geval, de verschillende bij het beleid betrokken belangen en de beperkte middelen, beneden de zorg van een goed beheerder is gebleven. Daarbij dient voorop te worden gesteld dat op het Waterschap een inspanningsverplichting en geen resultaatsverplichting rust en dat het Waterschap bij het uitvoeren van het beheer een zekere mate van beleidsvrijheid heeft. Verder moet het Waterschap adequaat reageren op klachten door een onderzoek in te stellen en zo nodig, afhankelijk van de uitkomst daarvan, de noodzakelijke en mogelijke maatregelen treffen.
6.428,00(2,0 punten × tarief € 3.214,00)