ECLI:NL:RBGEL:2021:4283
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen boete en terugbetaling lening inburgeringsplicht
In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 30 juli 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen een besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had een boete van €250,- opgelegd gekregen en moest een lening van de Dienst uitvoering onderwijs (DUO) terugbetalen, omdat zij niet tijdig had voldaan aan haar inburgeringsplicht. Eiseres was sinds 19 mei 2015 inburgeringsplichtig en had tot 18 mei 2018 de tijd om aan deze verplichting te voldoen. Door omstandigheden, waaronder een verlenging van haar inburgeringstermijn, heeft zij uiteindelijk op 4 juni 2019 het laatste onderdeel van haar inburgeringsexamen behaald.
Eiseres stelde dat zij niet verweten kon worden dat zij niet tijdig aan haar inburgeringsplicht had voldaan, omdat zij onvoldoende was voorgelicht over de termijnen en procedures. De rechtbank oordeelde dat eiseres aannemelijk had gemaakt dat zij niet tijdig kon voldoen aan de inburgeringsplicht door een gebrek aan duidelijke communicatie van DUO over de termijnen. De rechtbank concludeerde dat verweerder ten onrechte de boete had opgelegd en dat de inburgeringstermijn ambtshalve had moeten worden verlengd. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen en de lening kwijt te schelden.
De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor inburgering bij de inburgeringsplichtige ligt, maar dat verweerder in dit geval niet had voldaan aan de vereisten van rechtszekerheid door de termijnen niet duidelijk te communiceren. Eiseres had recht op vergoeding van het griffierecht, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.