In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, op 9 augustus 2021, is het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker toegewezen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Wijchen, dat de bijhouding van zijn persoonslijst in de Basisregistratie Personen (brp) had opgeschort en hem had ingeschreven in het register niet-ingezetenen (RNI). De voorzieningenrechter oordeelde dat het college niet voldoende had onderbouwd waarom het aannemelijk was dat verzoeker niet op het opgegeven adres woonde. Het college had geen duidelijke uitleg gegeven in het voornemen en het bestreden besluit, en de toelichting tijdens de zitting was ook onvoldoende. De voorzieningenrechter benadrukte dat het opschorten van de inschrijving in de brp vergaande gevolgen heeft en dat het college de bewijslast heeft om aan te tonen dat verzoeker niet op het adres woont. De voorzieningenrechter schorste het besluit van het college tot zes weken na de beslissing op bezwaar en veroordeelde het college tot vergoeding van de proceskosten van verzoeker, die in totaal € 1496 bedroegen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open.