Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, verweerder
[derde partij]te [woonplaats]
Rechtbank Gelderland
Op 2 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot een ontheffing voor soortenbescherming op grond van de Wet natuurbescherming. De zaak betreft een besluit van het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, dat op 4 januari 2021 een ontheffing heeft verleend aan een derde partij voor het verstoren van verschillende beschermde diersoorten in het kader van een ontwikkelingsproject. Verzoekers, die zich verzetten tegen de kap van bomen, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 26 januari 2021 zijn de verzoekers, de verweerder en de derde partij gehoord. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoekers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en heeft de noodzaak van de ontheffing beoordeeld. De voorzieningenrechter concludeert dat de ontheffing niet in strijd is met de Wet natuurbescherming en dat de maatregelen ter bescherming van de diersoorten voldoende zijn. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, omdat het beroep naar voorlopig oordeel weinig kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat zijn oordeel voorlopig is en niet bindend voor de bodemzaak.