Uitspraak
RECHTBANK OOST-BRABANT
[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster
Het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, verweerder
de Gemeente Breda, te Breda, gemachtigde: mr. W. Zwier.
Procesverloop
Overwegingen
- Op 8 november 2016 is aan de gemeente Breda een ontheffing verleend van de verbodsbepaling artikel 11 van de Flora en faunawet met betrekking tot het verstoren van de voortplantings- of andere vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger (productie 30 van het procesdossier) ten behoeve van de herstelwerkzaamheden aan de riolering. Deze ontheffing is op 28 februari 2018 onherroepelijk geworden. Aan de ontheffing zijn een aantal voorwaarden verbonden.
- De werkzaamheden aan de [adres] zijn onderverdeeld in een viertal fases. Fase 1 tot en met 3 zijn in 2018 uitgevoerd.
- Op 1 januari 2019 is de looptijd van de op 8 november 2016 verleende ontheffing verstreken. Sindsdien zijn in de [adres] geen kapwerkzaamheden of werkzaamheden aan het riool meer uitgevoerd.
- Voor de uitvoering van fase 4 heeft derde-partij aan verweerder een ontheffing gevraagd als bedoeld in artikel 3.8, eerste lid, van de Wet natuurbescherming (Wnb).
- De ontheffing van de verbodsbepaling als genoemd in artikel 3.5, vierde lid, van de Wnb is gevraagd voor de gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) en de laatvlieger (Eptesicus serotinus).
- Deze aanvraag is in het primaire besluit buiten behandeling gesteld. In het bestreden besluit is de aanvraag inhoudelijk beoordeeld en vervolgens afgewezen omdat volgens verweerder er geen ontheffing nodig is.
- Ter uitvoering van de monitoringsversplichting heeft de gemeente Breda door Ecoresult controles laten verrichten op de uitvoering van de mitigerende maatregelen. Deze controles zijn beoordeeld door verweerder.