In deze zaak heeft de rechtbank Gelderland op 8 september 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van kinderalimentatie. De man, die in het verleden een alimentatieverplichting had voor zijn kinderen, verzocht de rechtbank om de alimentatie met terugwerkende kracht te wijzigen, zodat hij vanaf 1 januari 2015 niet langer een bijdrage verschuldigd zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onvoldoende onderbouwd heeft dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigen. De man had in de periode van 2010 tot 2019 geen alimentatie betaald, maar stelde dat hij aan zijn verplichtingen had voldaan door de vrouw geld te laten opnemen van zijn rekening. De rechtbank oordeelde dat de man niet had aangetoond dat er een afspraak was gemaakt over het wijzigen van de alimentatieverplichtingen. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de vorderingen van de vrouw op de man uit hoofde van achterstallige alimentatie voor de periode van 19 juni 2003 tot en met 29 april 2015 zijn verjaard. De dochter van de man heeft een zelfstandig verzoek ingediend voor een bijdrage in haar levensonderhoud en studie, welke door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de man verplicht om vanaf 7 augustus 2020 een maandelijkse bijdrage van € 194,55 te betalen voor zijn dochter.