ECLI:NL:RBGEL:2021:5417

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 oktober 2021
Publicatiedatum
12 oktober 2021
Zaaknummer
05/314823-20
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling ex-militair voor computervredebreuk, valsheid in geschrift en mishandeling

Op 4 oktober 2021 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak tegen een ex-militair, die werd beschuldigd van computervredebreuk, valsheid in geschrift en mishandeling. De verdachte, geboren in 1991, heeft op 10 december 2019 in Beek, gemeente Montferland, het slachtoffer mishandeld door deze met kracht bij de keel vast te grijpen. Tevens heeft hij meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk, met behulp van een valse sleutel toegang verschaft tot de servers van de politie, waarbij hij persoonsgegevens van het slachtoffer heeft opgevraagd. Dit deed hij met zijn gebruikersaccounts voor de systemen BVI-IB en BPS, waarvoor hij geen rechtmatige toegang had. Daarnaast heeft hij een vals informatieverstrekkingsrapport opgemaakt, waarin hij foute informatie verstrekte over een vermeend verzoek van de Bundespolizei. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten. De militaire kamer heeft de verdachte veroordeeld tot 140 uren taakstraf, subsidiair 70 dagen hechtenis, en heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft ernstig inbreuk gemaakt op de privacy van het slachtoffer en zijn gezin, en heeft het vertrouwen in de Koninklijke Marechaussee geschaad. De rechtbank heeft de verdachte niet eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel heeft meegewogen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/314823-20
Datum uitspraak : 4 oktober 2021
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag 1] 1991 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .
Raadsman: mr. D.C. Coppens, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 september 2021.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 10 december 2019 te Beek, gemeente Montferland, een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door deze [slachtoffer] met kracht bij diens keel vast te grijpen en/of hem een klap tegen diens hoofd te geven;
2.
hij op 10 december 2019 en 11 december 2019 te Goch (Bondsrepubliek Duitsland), althans in Duitsland en/of in Nederland,
meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk,
met behulp van een valse sleutel, in een geautomatiseerd werk, te weten (delen van)
servers van de politie, is binnengedrongen,
door zich (telkens) met behulp van zijn gebruikersaccount ( [account 1] ) voor het systeem/de applicatie Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en de daaraan gekoppelde systemen, en/of zijn gebruikersaccount ( [account 2] ) voor het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) en de daaraan gekoppelde systemen,
toegang te verschaffen tot (delen van) servers van de politie waarop genoemde systemen/applicatie(s) waren geplaatst,
teneinde die systemen/applicaties (telkens) te gebruiken ten behoeve van een privé-aangelegenheid, althans met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersaccounts ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan;
3.
hij op of omstreeks 10 december 2019 te Goch, (Bondsrepubliek Duitsland), althans in Duitsland, danwel in Nederland,
een mutatie, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten de mutatie met mutatienummer [nummer 1] , gemuteerd te 10:01 uur, in het Bedrijfs Processen systeem (BPS) valselijk heeft opgemaakt
door als rapporteur een mutatie (inhoudende een informatieverstrekkingsrapport) op te maken waaruit zou moeten blijken/volgen dat verdachte op verzoek van de Bundes Polizei, in de persoon van de (zogenaamde) verzoeker [naam 1] , (mondeling) informatie had verstrekt met betrekking tot een persoon (te weten [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedag 2] 1984),
waarbij die mutatie vermeldt:
"Info aanvraag ontvangen ivm controle waarbij de betrokkene niet in het bezit is van enig grensoverschrijdingsdocument. De betrokkene geeft aan in Nederland te wonen"
terwijl die uitvraag door die [naam 1] van de Bundes Polizei niet was gedaan,
met het oogmerk om genoemde mutaitie als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Met behulp van gebruikersaccount [account 1] zijn op 10 december 2019 tussen 09:56 uur en 10:15 uur met verschillende bevragingen in het politie-informatiesysteem BVI-IB de gegevens van [slachtoffer] bevraagd, waaronder de adresgegevens. Met hetzelfde gebruikersaccount zijn op 11 december 2019 opnieuw de gegevens van [slachtoffer] geraadpleegd. [2]
Dit gebruikersaccount behoort toe aan verdachte, die toen als opperwachtmeester bij de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar) werkzaam was in Goch (Duitsland). [3]
Verdachte heeft met zijn gebruikersaccount [account 2] op 10 december 2019 om 10:02 uur in het Bedrijfsprocessensysteem (BPS) een mutatienummer ten name van “ [slachtoffer] [geboortedag 2] ” aangemaakt. Ook heeft hij om 10:04 uur een informatieverstrekkingsrapport opgemaakt. [4] Op dit informatieverstrekkingsrapport met mutatienummer [nummer 1] staat “ [naam 1] ” genoemd als naam van de ontvanger. [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Hiertoe heeft de verdediging het volgende aangevoerd. Ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde mishandeling heeft de verdediging gesteld dat verdachte niet bij [slachtoffer] thuis is geweest. Daarnaast is er geen bewijs dat de verklaring van [slachtoffer] ondersteunt, zodat er geen wettig en overtuigend bewijs voor de mishandeling is. Bovendien kan de omschreven tik die [slachtoffer] heeft gekregen niet worden gekwalificeerd als mishandeling.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde computervredebreuk heeft de verdediging gesteld dat verdachte de bevragingen in BVI-IB en de daaraan gekoppelde systemen niet wederrechtelijk heeft gedaan. De aanleiding hiervoor was een informatieverzoek afkomstig van een Duitse collega van verdachte genaamd [naam 1] . Er was geen enkel verband tussen de bevragingen en een privéaangelegenheid van een half jaar geleden. Ook heeft verdachte geen gebruik gemaakt van een valse sleutel, omdat hij ten behoeve van zijn werkzaamheden bij de KMar rechtmatig toegang had tot de politiesystemen.
Om die reden is volgens de verdediging ook geen sprake van de onder feit 3 ten laste gelegde valsheid in geschrift. Dat [naam 1] heeft verklaard geen informatieverzoek met betrekking tot [slachtoffer] te hebben gedaan, kan hier wat de verdediging betreft niet aan afdoen.
Beoordeling door de militaire kamer
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde mishandeling
[slachtoffer] (geboren [geboortedag 2] 1984) heeft verklaard dat op 10 december 2019 rond 19:10 uur een onbekende man bij hem aanbelde, bij hem naar binnen stapte en hem met zijn rechterhand bij de keel greep. Hierdoor was zijn strottenhoofd pijnlijk en had hij hier een dag last van. [6] De man begon in zijn richting te schreeuwen dat [slachtoffer] hem bij het kinderverblijf zou hebben aangestoten en daar was weggescheurd waarbij bijna een kind onder de auto was gekomen. Daarna liep de man weg. [getuige 1] (de vriendin van [slachtoffer] ) hoorde het geschreeuw, liep naar de gang en zag de onbekende man weglopen. Ze vroeg wat er aan de hand was. De man liep toen weer naar de voordeur en zei: “Hij was bij het kinderverblijf weggescheurd en had bijna een kind aangereden!”. Hij zei ook: “Als jij de politie belt, dan heb jij de verkeerde voor je!”. Daarna liep de man weg. [slachtoffer] kon zich geen bijzondere incidenten in de omgeving van het kinderdagverblijf herinneren. Wel had hij de afgelopen zomer de auto moeten keren in de omgeving van het kinderdagverblijf.
Toen is zijn voet van de koppeling geschoten, waardoor de auto een schokkende beweging maakte. [7] Op 13 december 2019 zag [slachtoffer] dezelfde man die hem thuis bij zijn strottenhoofd had gepakt in Didam lopen, gekleed in een t-shirt van [naam 2] sportschool in Didam. [slachtoffer] vond op de Facebook-pagina van deze sportschool een foto van de man. Bij de foto stond de naam [verdachte] vermeld. [slachtoffer] stuurde deze foto vervolgens naar de politie. Van kinderdagverblijf [naam 3] hoorde [slachtoffer] dat zijn dochter in de groep zit met de dochter van [verdachte] . [8] [slachtoffer] heeft verder verklaard dat hij een zachte tik tegen zijn hoofd kreeg.
Getuige [getuige 1] heeft onder meer verklaard dat op 10 december 2019 de deurbel ging, dat [slachtoffer] naar de voordeur liep en dat zij vervolgens gestommel en luider gepraat hoorde. Ook hoorde zij dat iemand anders dan [slachtoffer] op een niet-vriendelijke toon sprak. Toen zij naar de voordeur liep, zag zij een boze man die zij nooit eerder had gezien. Ook zag zij dat [slachtoffer] een aangeslagen gezicht had. De man zei onder andere dat [slachtoffer] te hard was weggereden bij de kinderopvang en dat zij de verkeerde voor zich hadden als de politie zou worden gebeld. Later ontving zij van [slachtoffer] de link van de foto van de man die op 10 december 2019 bij hen had aangebeld. [getuige 1] herkende de man niet op die foto. Op Facebook vond zij een andere foto van de man waarop zij hem wel herkende. Ze zag dat bij deze foto de naam [verdachte] hoorde. [9]
Verbalisant [verbalisant 1] kreeg op 10 december 2019 om 19:25 uur een melding van het operationeel centrum, inhoudende dat 10 minuten geleden de melder een man voor de deur heeft gehad die hem naar de keel is gevlogen en een lichte klap in zijn gezicht heeft gegeven. Naar aanleiding daarvan belt verbalisant met de melder [slachtoffer] . [10]
Op 29 december 2019 heeft, in het bijzijn van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , een bemiddelingsgesprek plaatsgevonden tussen [slachtoffer] en verdachte. Op de vraag van [slachtoffer] wat de reden was dat hij [slachtoffer] op 10 december 2019 thuis had opgezocht, antwoordde verdachte dat alleen [slachtoffer] en hij wisten wat er was gebeurd en hij hier verder niks over wilde zeggen. Verdachte heeft later bij de politie verklaard dat hij hiermee bedoelde het incident bij het kinderdagverblijf in de zomer van 2019. [11] Verder heeft [slachtoffer] tijdens het bemiddelingsgesprek aan verdachte gevraagd wat nu de echte reden was dat hij hem thuis opzocht. Verdachte wilde op deze vraag niet ingaan en heeft dit meerdere malen herhaald.
Verbalisanten hebben na het gesprek nog kort met verdachte gesproken en deelden hem mede dat zij informatie hadden dat hij bij de KMar werkzaam was. Verdachte wilde hier geen antwoord op geven. Daarnaast hebben ze hem medegedeeld dat ze het bemiddelingsgesprek vast zouden leggen en dat dit ook met de KMar gedeeld zou gaan worden. Verdachte gaf aan zich hier absoluut niet in te kunnen vinden en vond dat verbalisanten dit bemiddelingsgesprek niet mochten vastleggen. [12]
Getuige [getuige 2] is de teamleider van verdachte. Hij heeft verklaard dat verdachte volgens het dienstrooster op 10 december 2019 een dienst heeft verricht van 10:00 uur tot 19:00 uur en op 11 december 2019 van 08:00 uur tot 17:00 uur. Diensten worden niet altijd volledig gedraaid. In overleg kan men soms wat eerder weg. [13]
In het door verdachte op 10 december 2019 opgemaakte informatieverstrekkingsrapport is als inhoud verzoek, dan wel reden en doel van verstrekking opgenomen:

Info aanvraag ontvangen ivm een controle waarbij de betrokkene niet in het bezit is van enig grensoverschrijdingsdocument. De betrokkene geeft aan in Nederland te wonen.”
Volgens dit rapport is het systeem BVI-IB geraadpleegd en is als object bevraagd: “ [slachtoffer] , geb. datum: [geboortedag 2] 1984”. De mondeling verstrekte informatie is:

De betrokkene is woonachtig op de [adres 2] . [14]
Gelet op het voorgaande is de militaire kamer van oordeel dat bewezen is dat verdachte degene is geweest die op 10 december 2019 ’s avonds bij [slachtoffer] heeft aangebeld. Hiertoe overweegt de militaire kamer dat verdachte later is herkend door zowel [slachtoffer] als [getuige 1] . Daarnaast sprak de boze man over een verkeersincident bij het kinderdagverblijf en zitten de dochters van [slachtoffer] en verdachte bij elkaar op het kinderdagverblijf. Ook heeft verdachte [slachtoffer] ervan beschuldigd dat hij ongepast rijgedrag vertoonde bij het kinderdagverblijf. Bovendien was het adres van [slachtoffer] hem bekend, aangezien hij dit in het systeem BVI-IB, waartoe hij uit hoofde van zijn functie toegang had, had opgezocht. Uit het onderzoek volgt daarnaast dat hij dit in de ochtend van 10 december 2019 heeft gedaan. Dat is dezelfde dag waarop door aangever [slachtoffer] , om 19:25 uur, bij de politie melding is gedaan van de mishandeling. Dat verdachte niet in staat zou zijn geweest om op 10 december 2019 naar [slachtoffer] te gaan vanwege zijn dienstrooster en de reisafstand tussen zijn werk en de woning van [slachtoffer] , doet hier niet aan af. Uit de verklaring van getuige [getuige 2] volgt immers dat diensten niet altijd volledig werden gedraaid, zodat niet vaststaat dat verdachte daadwerkelijk tot 19.00 heeft gewerkt.
De militaire kamer is verder van oordeel dat voldoende wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte [slachtoffer] met kracht bij zijn keel heeft gegrepen en hiermee [slachtoffer] heeft mishandeld. Zo had [slachtoffer] een pijnlijk strottenhoofd en heeft hij hier een dag last van gehad. Ook maakte hij vrijwel direct melding van het gebeurde bij de politie, hoorde [getuige 1] gestommel en luid gepraat op een onvriendelijke toon en zag zij dat [slachtoffer] aangeslagen was. De militaire kamer ziet geen aanleiding te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige 1] , mede omdat zij op dat moment nog niet wisten wie de onbekende man was. Zodoende staat vast dat [slachtoffer] pijn heeft gehad doordat verdachte hem met kracht bij de keel greep. Daarnaast is de militaire kamer van oordeel dat verdachte opzet heeft gehad op het toebrengen van pijn. De door verdachte verrichte handeling is er naar zijn aard op gericht om een ander pijn toe te brengen. Hieraan doet niet af dat er geen letselverklaring voorhanden is. Voor wat betreft de ten laste gelegde klap tegen het hoofd van [slachtoffer] overweegt de militaire kamer dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat dat verdachte een klap tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft gegeven waardoor [slachtoffer] pijn of letsel kreeg. De militaire kamer zal daarom dit onderdeel in de bewezenverklaring strepen.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde computervredebreuk
Voor wat betreft de aanleiding tot het door verdachte bevragen van de gegevens van [slachtoffer] , overweegt de rechtbank het volgende.
Met de strafbaarstelling in artikel 138ab van het Wetboek van Strafrecht is aansluiting gezocht bij de bestaande strafbaarstelling betreffende de huisvredebreuk. Een wachtwoord kan daarbij worden aangemerkt als een sleutel die de gebruiker toegang geeft tot het systeem of tot een deel daarvan. Wanneer de autorisatie die verleend is voor delen van het geautomatiseerde werk wordt overschreden, kan een sleutel, door het onbevoegd gebruik maken daarvan, een valse sleutel worden. [15]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 10 december 2019 de bevraging met betrekking tot [slachtoffer] heeft uitgevoerd, omdat hij een informatieverzoek van zijn Duitse collega [naam 1] kreeg. Dat hij op 11 december 2019 opnieuw de gegevens van [slachtoffer] heeft opgevraagd, is per ongeluk geweest. Mogelijk werd dit veroorzaakt door het schoonmaken van zijn toetsenbord en muis.
Op 10 december 2019 zijn de volgende bevragingen gedaan:
  • om 09:56:27 uur werd het kenteken [kenteken] in het RDW bevraagd. Dit kenteken staat op naam van [getuige 1] , geboren [geboortedatum 1] , wonende te [adres 2] ;
  • om 09:58:31 uur wordt “ [getuige 1] [geboortedatum 1] ” bevraagd;
  • om 09:59:02 uur wordt “ [getuige 1] [geboortedatum 1] ” bevraagd en wordt een doorbevraging gedaan naar het GBA;
  • om 09:59:24 uur wordt het GBA nummer [nummer 2] van [getuige 1] bevraagd;
  • om 09:59:32 wordt het BSN nummer [nummer 3] van [getuige 1] geraadpleegd en wordt het tabblad “familiegegevens” aangeklikt. Te zien is dat [getuige 1] een kind heeft met de naam [naam 4] ;
  • om 10:00:18 uur wordt “ [naam 4] [geboortedatum 2] ” geraadpleegd en aansluitend de GBA-gegevens van [naam 4] met GBA nummer [nummer 4] ;
  • om 10:00:24 uur wordt GBA nummer [nummer 5] aangeklikt. Wanneer het tabblad familiegegevens wordt aangeklikt ziet men onder “Ouder 1” [getuige 1] en onder “Ouder 2” [slachtoffer] , geboren op [geboortedag 2] te [geboorteplaats 2] ;
  • om 10:01:11 uur wordt “ [slachtoffer] [geboortedag 2] ” aangeklikt via het icoon “toon details” komt men in de GBA van [slachtoffer] . Te zien is dat [slachtoffer] woonachtig is te [adres 2] en GBA nummer [nummer 6] heeft;
  • om 10:01:20 uur wordt het GBA nummer [nummer 6] van [slachtoffer] aangeklikt. Hierdoor krijgt men een overzicht te zien waarin [slachtoffer] genoemd staat. In het scherm is te zien dat het GBA en Bluespot aan [slachtoffer] zijn gekoppeld;
  • om 10:01:20 uur Bluespot wordt geraadpleegd. Te zien is welke BVH registraties aan de naam van [slachtoffer] zijn gekoppeld;
  • om 10:02:21 uur wordt het kenteken [kenteken] bij het RDW geraadpleegd;
  • om 10:10:09 uur wordt [getuige 1] in het GBA geraadpleegd;
  • om 10:10:20 uur wordt het GBA nummer [nummer 2] van [getuige 1] geraadpleegd;
  • om 10:15:17 uur wordt “ [slachtoffer] [geboortedag 2] ” geraadpleegd.
Op 11 december 2019 zijn de volgende bevragingen gedaan:
  • om 08:28:44 uur werd “ [slachtoffer] [geboortedag 2] ” geraadpleegd;
  • om 08:28:53 uur werd de Bluespot registratie van [slachtoffer] geraadpleegd;
  • om 08:29:05 uur werd de Bluespot registratie van het voorval voorzien van BHV nummer [nummer 7] geraadpleegd. Dit is de registratie van de melding die [slachtoffer] op 10 december 2019 heeft gedaan met betrekking tot de man die hem in zijn woning bij zijn nek (de militaire kamer begrijpt: zijn keel) heeft gepakt en die [slachtoffer] later identificeerde als [verdachte] ;
  • om 08:35:57 uur werd “ [slachtoffer] [geboortedag 2] ” bevraagd;
  • om 08:36:01 uur werd Bluespot, gekoppeld aan [slachtoffer] , geraadpleegd;
  • om 08:36:09 uur werd de aan [slachtoffer] gekoppelde BVH-registratie [nummer 8] geraadpleegd;
  • om 08:36:34 uur werd de aan [slachtoffer] gekoppelde, eerder genoemde, registratie [nummer 9] geraadpleegd.
Getuige [naam 1] is werkzaam bij de Bundespolizei. Hij heeft verklaard dat verdachte zijn contactpersoon is in het kader van de gegevensuitwisseling. Hij heeft de werkwijze ten aanzien van informatieverzoeken omschreven. Elke aanvraag van [naam 1] en zijn collega’s wordt opgeslagen in het Artus-systeem en kan dus worden nagetrokken. In dat systeem worden de gegevens van de aanvrager en die van de persoon die informatie verstrekt vastgelegd. [naam 1] heeft verklaard dat hij op 10 december 2019 geen aanvraag samen met verdachte heeft behandeld. Ook zegt de naam [slachtoffer] hem niets. Daarnaast viel hem op dat in het aan hem getoonde informatieverstrekkingsrapport niet het ontvangende politiebureau was ingevuld waarbij hij als tussenpersoon was vermeld. Normaliter wordt dat wel opgenomen. [17]
Naar aanleiding van een Europees onderzoeksbevel hebben de Duitse autoriteiten laten weten dat in het Duitse zaakverwerkingssysteem geen zaak werd aangetroffen die [slachtoffer] betrof. Om die reden konden ook geen op de zaak betrekking hebbende stukken aan het Openbaar Ministerie worden verstrekt. [18]
[slachtoffer] heeft verklaard dat hij regelmatig in Duitsland komt en daar nog nooit is gecontroleerd door de politie. Ook heeft hij altijd zijn Nederlandse identiteitskaart bij zich. Op 10 december 2019 is hij niet door een Duitse en/of Nederlandse overheidsinstantie gecontroleerd. [19]
Met betrekking tot de bevragingen die verdachte op 10 december 2019 heeft gedaan, overweegt de militaire kamer het volgende. De verklaring van [slachtoffer] over het niet gecontroleerd zijn in Duitsland wordt ondersteund door de verklaringen van [naam 1] en die van de Duitse autoriteiten, nu daaruit blijkt dat er geen aanvraag met de naam [slachtoffer] is aangetroffen. De militaire kamer vindt het niet aannemelijk dat zowel [slachtoffer] als [naam 1] als de Duitse autoriteiten zich hierin zouden kunnen hebben vergist. Om die reden is de militaire kamer van oordeel dat er geen sprake is geweest van een informatieaanvraag afkomstig van [naam 1] of een andere persoon namens de Duitse autoriteiten die ten grondslag lag aan de door verdachte op 10 december 2019 gedane bevragingen.
Met betrekking tot de bevragingen van 11 december 2019 is onderzocht of het mogelijk is om per ongeluk een Bluespot registratie te openen. Hieruit is naar voren gekomen dat dan tijdens het schoonmaken 12 muisklikken moeten zijn verricht op diverse plaatsen in het scherm. [20]
Gelet op de hoeveelheid muisklikken die op diverse plaatsen in het scherm moeten worden gedaan en het tijdsbestek van bijna 8 minuten waarin dit heeft plaatsgevonden, acht de militaire kamer het niet aannemelijk dat de bevragingen per ongeluk of onbewust zijn gedaan tijdens het schoonmaken van het toetsenbord en de muis. Verdachte heeft dan ook geen aannemelijke uitleg gegeven voor de door hem gedane bevragingen, terwijl dit van hem – onder de gegeven omstandigheden – wel had mogen verwacht. Dit klemt temeer nu verdachte op 11 december 2019 onder meer een bevraging heeft gedaan naar de registratie van de melding die [slachtoffer] op 10 december 2019 heeft gedaan met betrekking tot de man die hem in zijn woning bij zijn nek (de militaire kamer begrijpt: zijn keel) heeft gepakt en die [slachtoffer] later identificeerde als [verdachte] .
Gelet op het voorgaande is de militaire kamer daarom van oordeel dat verdachte de verschillende bevragingen in de systemen/applicaties op 10 en 11 december 2019 niet uit hoofde van zijn werkzaamheden heeft gedaan, maar (telkens) ten behoeve van een privéaangelegenheid.
Voor wat betreft de vraag of verdachte bevoegd was de door hem gedane bevragingen te doen, overweegt de militaire kamer het volgende.
Voor het uitvoeren van zijn werkzaamheden beschikte verdachte over operationele politie-informatiesystemen, waaronder BPS KMar, Blueview, Bluespot en BVI-IB. [21]
Om toegang te krijgen tot deze systemen/applicaties moet eerst het Defensie computersysteen Mulan worden opgestart. Bij het opstarten van de computer verschijnt dan een waarschuwing waarin onder meer staat dat onrechtmatig gebruik van dit systeem zal worden vervolgd. Ook staat hierin dat ongeautoriseerde toegang of misbruik van Mulan volgens wet- en regelgeving strafbaar is. Wanneer deze waarschuwing wordt weg geklikt, kan met gebruikmaking van het gebruikersaccount en een persoonlijk gekozen wachtwoord toegang worden verkregen tot Mulan. Om toegang te verkrijgen tot BVI-IB moet eerst een firewall worden gepasseerd door middel van het gebruikersaccount voor Mulan en een zelfgekozen wachtwoord. Daarna moet eerst de applicatie CBD Politie worden geopend door middel van het geven van een wachtwoord om de firewall te passeren en daarna het invullen van het persoonlijke KMA-nummer met wachtwoord. Om BVI-IB te openen moet opnieuw een gebruikersaccount en wachtwoord worden ingevuld. Daarna kan onder andere de applicatie BVI-IB worden geopend. BVI-IB laat een waarschuwing zien waarin onder meer het volgende staat:

Het bevragen van een persoon zonder gegronde reden e/o noodzaak voor uw taak is niet toegestaan. Ongeautoriseerde toegang tot dit informatiesysteem is strafbaar als een misdrijf. Uw handelingen op dit systeem worden vastgelegd! Indien u bent geautoriseerd verklaart u, door het gebruikmaken van die toegang, expliciet de geldende wet- en regelgeving en de korpsvoorschriften zowel naar de letter als naar de intentie na te leven. U bent zich bewust van de consequenties, mogelijk zelfs strafrechtelijk, indien de informatie en bedrijfsmiddelen op andere wijze gebruikt worden dan omschreven. Informatie mag alleen opgevraagd en gebruikt worden in directe relatie tot uw werkzaamheden voor het korps.
Met behulp van een gebruikersaccount en wachtwoord kan toegang worden verkregen tot het systeem BPS. Dit systeem laat de volgende waarschuwing zien:

Directe of indirecte toegang tot dit informatiesysteem is alleen toegestaan door geautoriseerde gebruikers. Ongeautoriseerde toegang zal worden vervolgd conform de wet op computercriminaliteit [22]
Uit het voorgaande volgt dat verdachte weliswaar geautoriseerd, maar onbevoegd ter zake van de gegevens van de personen die hij op eigen initiatief heeft opgezocht, zich opzettelijk en wederrechtelijk de toegang heeft verschaft tot het BVI-IB-systeem en de daaraan gekoppelde systemen/applicaties. Verdachte wist dat hij zich in beveiligde systemen bevond en heeft doelbewust de beveiliging van die systemen doorbroken, met een ander doel dan het uitvoeren van zijn werkzaamheden. Verdachte is daarmee opzettelijk en wederrechtelijk geautomatiseerde werken binnengedrongen met behulp van een valse sleutel. Dat betekent dan ook dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder feit 2 ten laste gelegde computervredebreuk.
Ten aanzien van de onder feit 3 ten laste gelegde valsheid in geschrift
Hiervoor is overwogen dat [naam 1] , noch een ander persoon werkzaam voor de Duitse autoriteiten, een informatieverzoek met betrekking tot [slachtoffer] heeft gedaan aan verdachte. Nu verdachte dit ondanks dat wel zo heeft genoteerd in het door hem gemaakte informatieverstrekkingsrapport, acht de militaire kamer bewezen dat verdachte het informatieverstrekkingsrapport valselijk heeft opgemaakt. Ook het onder 3 tenlastegelegde acht de militaire kamer wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte al het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks10 december 2019 te Beek, gemeente Montferland, een persoon, te weten [slachtoffer] , heeft mishandeld door deze [slachtoffer] met kracht bij diens keel vast te grijpen
en/of hem een klap tegen diens hoofd te geven;
2.
hij op 10 december 2019 en 11 december 2019 te Goch (Bondsrepubliek Duitsland),
althans in Duitsland en/of in Nederland,
meermalen, opzettelijk en wederrechtelijk,
met behulp van een valse sleutel, in een geautomatiseerd werk, te weten (delen van)
servers van de politie, is binnengedrongen,
door zich (telkens) met behulp van zijn gebruikersaccount ( [account 1] ) voor het systeem/de applicatie Basis Voorziening Informatie Integrale Bevragingen (BVI-IB) en de daaraan gekoppelde systemen, en
/ofzijn gebruikersaccount ( [account 2] ) voor het Bedrijfs Processen Systeem (BPS) en de daaraan gekoppelde systemen,
toegang te verschaffen tot (delen van) servers van de politie waarop genoemde systemen/applicatie(s) waren geplaatst,
teneinde die systemen/applicaties (telkens) te gebruiken ten behoeve van een privé-aangelegenheid, althans met een ander doel dan waarvoor hem die gebruikersaccounts ter beschikking stonden en waarvoor hem die toegang was toegestaan;
3.
hij op
of omstreeks10 december 2019 te Goch, (Bondsrepubliek Duitsland),
althans in Duitsland, danwel in Nederland,
een mutatie, zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten de mutatie met mutatienummer [nummer 1] , gemuteerd te 10:01 uur, in het Bedrijfs Processen systeem (BPS) valselijk heeft opgemaakt
door als rapporteur een mutatie (inhoudende een informatieverstrekkingsrapport) op te maken waaruit zou moeten blijken/volgen dat verdachte op verzoek van de Bundes Polizei, in de persoon van de (zogenaamde) verzoeker [naam 1] , (mondeling) informatie had verstrekt met betrekking tot een persoon (te weten [slachtoffer] , geboortedatum [geboortedag 2] 1984),
waarbij die mutatie vermeldt:
"Info aanvraag ontvangen ivm controle waarbij de betrokkene niet in het bezit is van enig grensoverschrijdingsdocument. De betrokkene geeft aan in Nederland te wonen"
terwijl die uitvraag door die [naam 1] van de Bundes Polizei niet was gedaan,
met het oogmerk om genoemde mutatie als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
mishandeling;
feit 2:
computervredebreuk, meermalen gepleegd;
feit 3:
valsheid in geschrift.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
7. De overwegingen ten aanzien van de straf
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van 220 uren werkstraf subsidiair 110 dagen hechtenis. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige strafbare feiten, waarbij in beginsel oplegging van een gevangenisstraf past. Omdat verdachte echter geen relevante strafrechtelijke documentatie heeft, hij door de KMar is ontslagen en vanwege de lange duur tussen het plegen van de strafbare feiten en de uitspraak, eist de officier van justitie een forse taakstraf.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzoeken van persoonsgegevens zonder daartoe bevoegd zijn, het valselijk opmaken van een mutatie en informatieverstrekkingsrapport om dit te verbloemen en het vervolgens bezoeken van de bevraagde persoon op zijn thuisadres en hem te mishandelen. Hiermee heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de privacy van [slachtoffer] en zijn gezin en heeft hij ook de persoonlijke integriteit van [slachtoffer] geschonden. De militaire kamer neemt het hem extra kwalijk dat hij dit heeft gedaan met behulp van de autorisaties en systemen die hem beroepsmatig ter beschikking stonden. Dergelijke handelingen schaden het vertrouwen van de samenleving in de werkzaamheden van de KMar. Bovendien kan dit het vertrouwen schaden in de samenwerking tussen Nederland en de Bondsrepubliek Duitsland. Van iedere militair, maar zeker van een KMar medewerker met opsporingsbevoegdheid, mag worden verwacht dat hij altijd integer handelt en de systemen/applicaties die hem ter beschikking staan nimmer gebruikt voor privéaangelegenheden, maar slechts gebruikt voor werkzaamheden waarvoor deze zijn bedoeld. Dat verdachte dit heeft nagelaten en daarbij bewust heeft geprobeerd zijn acties te legitimeren, rekent de militaire kamer hem dan ook zwaar aan.
Uit het uittreksel justitiële documentatie van 11 augustus 2021 volgt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten. Dat weegt de militaire kamer in het voordeel van verdachte.
Alles afwegende acht de militaire kamer oplegging van een werkstraf voor de duur van 140 uren, te vervangen door 70 dagen hechtenis, passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de militaire kamer het disciplinaire ontslag van verdachte door de KMar en het ontbreken van relevante strafrechtelijke documentatie zwaarder laat meewegen in het voordeel van de verdachte dan de officier van justitie heeft gedaan.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 57, 138ab, 225 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
taakstraf van 140 (honderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 70 (zeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.H.M. Marijs (voorzitter), mr. Y. van Wezel, rechter, en
kapitein ter zee mr. F.E. Venema, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. A. Bril, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 oktober 2021.
Mrs. A. Bril en F.E. Venema zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de Staf Commandant Koninklijke Marechaussee, Kabinet/Cluster Integriteit, Sectie Interne Onderzoeken, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL27AZ/20-400001, gesloten op 15 oktober 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020, p. 53 en 54.
3.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 februari 2020, p. 152, 155 en 159.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020, p. 50 en 52; proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 20 februari 2020, p. 165.
5.Een schriftelijk bescheid zijnde een informatieverstrekkingsrapport d.d. 10 december 2019, p. 48.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2020, p. 38 en 40; proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2020, p. 65; proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 119.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2020, p. 38.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 120 en 121.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 124.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 38 t/ m 40.
11.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 169.
12.Mutatierapport, d.d. 29 december 2019, p. 61.
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , p. 127.
14.Een schriftelijk bescheid zijnde een informatieverstrekkingsrapport d.d. 10 december 2019, p. 48.
15.Vgl. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 4 mei 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1514; Conclusie AG Parket bij de Hoge Raad, 31 augustus 2021, ECLI:NL:PHR:2021:777.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 februari 2020, p. 53 en 54.
17.Getuigenverhoor van [naam 1] , p. 137 t/m en 139.
18.Een schriftelijk bescheid zijnde een schriftelijke reactie van officier van justitie [naam 5] d.d. 7 september 2020, p. 112.
19.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] , p. 120 en 121.
20.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 februari 2020, p. 69.
21.Proces-verbaal van verhoor aangever [aangever] , p. 7.
22.Proces-van bevindingen d.d. 9 maart 2020, p. 71 t/m 72.