ECLI:NL:RBGEL:2021:5594

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
C/05/382083 / ES RK 21-2
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en kinderalimentatie met forfaitaire methode en draagkrachtberekening

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 september 2021 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die gezamenlijk belast zijn met het gezag over hun minderjarige kind. De man heeft verzocht om echtscheiding en om een beslissing over de kinderalimentatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juli 2021 zijn beide partijen gehoord, bijgestaan door hun advocaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een duurzame ontwrichting van het huwelijk en heeft de echtscheiding uitgesproken.

De vrouw heeft verzocht om een kinderalimentatie van € 250 per maand, terwijl de man heeft aangevoerd dat hij onvoldoende draagkracht heeft om deze alimentatie te voldoen. De rechtbank heeft de behoefte van het kind vastgesteld op € 393 per maand, gebaseerd op de netto besteedbare inkomens van beide ouders. De rechtbank heeft de draagkracht van de man berekend op € 81 per maand, rekening houdend met zijn woonlasten en schulden. De vrouw heeft een minimale draagkracht van € 25 per maand.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de man, gezien zijn draagkracht en de zorgkorting van 15% die hij kan toepassen, in staat is om een bijdrage van € 250 per maand te voldoen, zodra zijn schuld aan de Belastingdienst is afgelost. Tot die tijd zal hij € 81 per maand aan kinderalimentatie betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes, rechter, en is openbaar uitgesproken op 27 september 2021.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/382083 / ES RK 21-2
Datum uitspraak: 27 september 2021
beschikking echtscheiding met nevenvoorzieningen
in de zaak van
[verzoeker](hierna: de man)
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. F. van den Heuvel te Arnhem ,
tegen
[verweerster](hierna: de vrouw)
wonende te [woonplaats] ,
advocaat mr. M.G.W.M. Geurts te Duiven.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift, ingekomen bij de griffie op 6 januari 2021;
  • het exploot van betekening van 12 januari 2021;
  • het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van 20 januari 2021;
  • het verweerschrift op het zelfstandig verzoek van 16 maart 2021;
  • het F9-formulier met aanvullende producties van de man van 7 juli 2021.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juli 2021 zijn gehoord:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] in [huwelijksplaats] .
2.2.
Uit het huwelijk is het volgende minderjarige kind geboren:
[kind] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
2.3.
Partijen zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind] .

3.De beoordeling

3.1.
Deze rechtbank is bevoegd omdat partijen ten tijde van het indienen van het verzoekschrift in het rechtsgebied van de rechtbank Gelderland woonden.
3.2.
Gelet op hetgeen ter zitting is besproken is voldoende aannemelijk dat er redelijkerwijs geen ondertekend ouderschapsplan kan worden overgelegd. Partijen zijn het over veel punten eens, maar over een aantal punten ook niet. Dit betreft in ieder geval de bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] (hierna: kinderalimentatie). De man is daarom ontvankelijk in zijn verzoek tot echtscheiding.
3.3.
Partijen zijn het eens over de duurzame ontwrichting van het huwelijk, zodat tussen hen de echtscheiding kan worden uitgesproken. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.
3.4.
Partijen zijn het niet eens over de hoogte van de kinderalimentatie. Dat onderwerp komt hierna aan de orde. Omdat er partijen geen convenant of ouderschapsplan zijn overeengekomen, wijst de rechtbank het verzoek van de man om de genoemde stukken deel te laten uitmaken van de beschikking af.
De kinderalimentatie
3.5.
De vrouw verzoekt de rechtbank te bepalen dat de man met ingang van 1 december 2020 aan haar een bedrag van € 250 per maand betaalt als kinderalimentatie. De man stelt onvoldoende draagkracht te hebben om kinderalimentatie aan de vrouw te kunnen voldoen.
3.6.
Voor de beoordeling van de behoefte en de draagkracht wordt het Rapport Alimentatienormen van de Expertgroep alimentatienormen tot uitgangspunt genomen. De bedragen zullen worden afgerond op hele getallen.
De ingangsdatum
3.7.
De rechtbank zal de ingangsdatum van de hierna te berekenen kinderalimentatie bepalen op de datum van deze beschikking. In de procedure voorlopige voorzieningen is al een door de man te betalen bijdrage bepaald voor de duur van deze procedure.
De behoefte
3.8.
Partijen zijn het erover eens dat de behoefte van [kind] € 393 per maand bedraagt, gebaseerd op een netto besteedbaar inkomen van de man van € 1.997 per maand en € 1.022 van de vrouw plus € 66 per maand aan kindgebonden budget. De rechtbank zal hierbij aansluiten.
De draagkracht
3.9.
Partijen dienen naar rato van hun draagkracht in de kosten van [kind] bij te dragen. De draagkracht wordt volgens het Rapport Alimentatienormen berekend aan de hand van de volgende formule: 70% x [NBI - (0,3 x NBI + € 1.000)], waarbij NBI staat voor netto besteedbaar inkomen. Bij een NBI lager dan € 1.700 per maand gelden vaste tabelbedragen. Voor zover het inkomen lager is dan € 1.450 wordt uitgegaan van een minimumdraagkracht van € 25 per maand voor één kind en € 50 per maand voor twee of meer kinderen.
De draagkracht van de man
3.10.
Voor de berekening van de draagkracht van de man gaat de rechtbank uit van zijn salarisstroken over april, mei en juni 2021. Hieruit blijkt een bruto inkomen van € 2.374,40 per maand. Uit de loonstroken blijkt daarnaast dat de man structureel inkomsten uit overwerk ontvangt. Tot en met juni 2021 bedragen deze inkomsten cumulatief € 1.539. Op jaarbasis schat de rechtbank deze inkomsten daarom op € 3.078. De rechtbank houdt verder rekening met een pensioenpremie van € 169,90 per maand en een aanvullende premie van € 13,38 per maand. Dit resulteert in een netto besteedbaar inkomen van € 2.184 per maand. De rechtbank verwijst hiervoor naar de aangehechte berekening.
3.11.
De man verzoekt de rechtbank af te wijken van het forfaitaire bedrag aan woonlasten en rekening te houden met zijn werkelijke woonlast van € 947 per maand. Hij is aangewezen op de particuliere huursector. De vrouw maakt hier tegen bezwaar.
3.12.
De rechtbank stelt vast dat het forfaitaire bedrag in de formule van 30% van het NBI - dat in de praktijk wordt beschouwd als een forfait woonlasten - € 655 per maand bedraagt. De rechtbank zal niet afwijken van dit forfait. Bij de berekening van de kinderalimentatie wordt niet op detailniveau gerekend. Er worden verschillende forfaitaire bedragen gehanteerd. Zo wordt naast de 30% met een bedrag van € 1.000 wordt gerekend dat evenzeer forfaitair is. Bovendien wordt in de formule de draagkracht beperkt tot 70% van het beschikbare bedrag. Het voordeel van het forfaitaire systeem is dat niet bij iedere kleine wijziging in de situatie van partijen een herberekening van de alimentatie hoeft plaats te vinden. Dit biedt partijen rust en financiële zekerheid. Afwijken van het forfaitaire rekensysteem gebeurt dan ook niet zomaar. De bedoeling van de formule is niet om op één element een correctie aan te brengen als dat element feitelijk afwijkt. De man heeft niet onderbouwd dat het voor hem niet mogelijk is op een andere wijze de verhoudingsgewijs hoge woonlast te ondervangen. Naar het oordeel van de rechtbank leidt de forfaitaire rekenmethodiek in dit geval niet tot een onaanvaardbare uitkomst voor de man.
3.13.
De man verzoekt tot slot om rekening te houden met de aflossing van de (huwelijkse) schulden van partijen. Het gaat om een schuld aan Wehkamp voor de aanschaf van een airconditioning waarvoor maandelijks € 30 wordt afgelost. Daarnaast is sprake van een schuld aan de Belastingdienst waarop de man € 383 per maand aflost. De rechtbank zal rekening houden met deze aflossingen, omdat niet blijkt dat de schulden verwijtbaar of vermijdbaar zijn en - mede in aanmerking nemend dat de woonlast van de man aanzienlijk is - niet te verwachten valt dat de man deze volledig uit zijn “vrije ruimte” kan voldoen.
3.14.
Uitgaande van de hiervoor genoemde gegevens heeft de man een draagkracht van € 81 per maand, te weten 70% van € 2.184 - (0,3 x 2.184 + 1.000 + 383 + 30).
3.15.
De schuld bij de Belastingdienst is binnen afzienbare tijd afgelost. De rechtbank berekent de draagkracht van de man op € 349 per maand zodra de schuld aan de Belastingdienst is afgelost, te weten 70% van € 2.184 - (0,3 x 2.184 +1.000 + 30).
De draagkracht van de vrouw
3.16.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat de vrouw een Wajong-uitkering ontvangt en op grond daarvan een minimale draagkracht heeft van € 25 per maand.
De draagkrachtvergelijking
3.17.
De totale draagkracht van partijen bedraagt op dit moment € 106 per maand en na aflossing van de schuld aan de Belastingdienst € 374 per maand. Nu partijen hiermee in beide gevallen niet volledig in de behoefte van [kind] kunnen voorzien, dient ieder tot maximaal zijn draagkracht in die behoefte bij te dragen. Een draagkrachtvergelijking kan daarom achterwege blijven.
De zorgkorting
3.18.
De man maakt aanspraak op toepassing van een zorgkorting van 15% op de door hem verschuldigde kinderalimentatie. De vrouw maakt daartegen geen bezwaar. De rechtbank zal hier daarom van uitgaan.
3.19.
Aangezien de behoefte € 393 per maand bedraagt, beloopt de zorgkorting een bedrag van afgerond € 59 per maand.
3.20.
Het tekort in draagkracht is in de huidige situatie meer dan tweemaal zo groot als de zorgkorting. Daarom dient de man tot het volledige bedrag van zijn draagkracht bij te dragen. Het tekort om in de behoefte te voorzien wordt op deze manier over partijen verdeeld, nu de vrouw een bijdrage krijgt die lager is dan de behoefte en de man zijn zorgkorting niet kan verzilveren.
3.21.
Als de schuld aan de Belastingdienst is afgelost, is de situatie als volgt. Het tekort aan gezamenlijke draagkracht bedraagt dan € 19. Het gedeelde tekort aan draagkracht bedraagt dan € 9,50. De man kan zijn zorgkorting dan verzilveren tot een bedrag van € 49,50. Na aflossing van de schuld aan de Belastingdienst, is de man daarom in staat om maximaal een bedrag van € 299,50 (draagkracht € 349 - zorgkorting € 49,50) aan kinderalimentatie te voldoen. Daarom zal de rechtbank de rechtbank de verzochte bijdrage van € 250 per maand toewijzen.
Proceskosten
3.22.
Omdat partijen echtgenoten zijn, worden de proceskosten tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Ten slotte
3.23.
De rechtbank voegt ter informatie de in het kader van deze procedure gemaakte draagkrachtberekening als bijlage toe aan deze beschikking.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt de echtscheiding uit tussen de partijen, die met elkaar gehuwd zijn op [huwelijksdatum] in [huwelijksplaats] ;
4.2.
bepaalt dat de man met ingang van de datum van deze beschikking als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , € 81 per maand aan de vrouw zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
4.3.
bepaalt dat de man met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand dat de schuld aan de Belastingdienst volledig is afbetaald als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] € 250 per maand aan de vrouw zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
4.4.
bepaalt dat de onder 4.2 en 4.3 genoemde beslissingen uitvoerbaar bij voorraad zijn;
4.5.
bepaalt dat ieder partij de eigen kosten van deze procedure draagt;
4.6.
wijst af wat meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K.K.H. Wagemaker als griffier en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2021.