In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan over een naheffingsaanslag voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) die aan eiseres was opgelegd door de inspecteur van de Belastingdienst. De naheffingsaanslag, gedateerd op 24 april 2020, betrof een bedrag van € 2.763 en was gebaseerd op een CO2-uitstoot van 170 gram per kilometer voor een gebruikte Audi A6 Avant, die afkomstig was uit Duitsland. Eiseres had eerder aangifte gedaan met een CO2-uitstoot van 160 gram per kilometer, wat leidde tot een geschil over de juiste CO2-waarde en de toepassing van het BPM-tarief voor 2019.
Tijdens de zitting op 18 november 2021 heeft de rechtbank de argumenten van beide partijen gehoord. Eiseres stelde dat de overgang naar de WLTP-methode leidde tot een hogere CO2-uitstootwaarde en dat zij recht had op het BPM-tarief voor 2019. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur in rechte te honoreren vertrouwen had gewekt door een berekening te overleggen die was gebaseerd op de nieuwprijs die eiseres had gehanteerd. Dit leidde tot de conclusie dat de naheffingsaanslag moest worden verminderd tot € 908.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en veroordeelde de verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.598. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.