3.5.Artikel 5.20, tweede lid, aanhef en onder c, van de Rlz bepaalt dat het zorgkantoor de verleningsbeschikking kan intrekken of wijzigen indien de verzekerde zich bij de eerdere verstrekking van het pgb niet heeft gehouden aan de opgelegde verplichtingen.
Herziening van het pgb 2019
4. De wettelijke grondslag voor de herziening van het pgb over 2019, te weten artikel 5.20, tweede lid, aanhef en onder b van de Rlz, staat tussen partijen niet ter discussie. Wel is tussen partijen in geschil of er voor deze herziening een feitelijke grondslag bestaat.
5. De rechtbank stelt voorop dat het besluit tot herziening van het pgb over 2019 een belastend besluit is, waarbij het aan verweerder is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren. Die last om informatie te vergaren brengt mee dat het in een geval als het onderhavige aan verweerder is om feiten en omstandigheden aan te dragen aan de hand waarvan aannemelijk is dat er in de relevante periode geen sprake was van dagbesteding en dat aan de voorwaarden voor herziening is voldaan.
6. Verweerder heeft in het primaire besluit opgemerkt dat hij, na onderzoek door de afdeling Bijzonder Onderzoek, de intrekking onder meer heeft gebaseerd op de volgende bevindingen:
- het huisbezoek bij eiseres op 24 september 2019;
- het (na een steekproefsgewijze controle) niet in overeenstemming zijn van de gedeclareerde uren met de administratie;
- door eiseres en/of haar gewaarborgde hulp is er getekend voor de facturen voordat deze aan de SVB zijn toegezonden.
7. Eiseres heeft ten aanzien van het onderzoek door verweerder – samengevat – opgemerkt dat eiseres een sluitende urenregistratie heeft en dat de zorg die eiseres heeft ontvangen voor én na 1 april 2019 (dan wel 1 september 2019) wel degelijk gekwalificeerd moet worden als dagbesteding. Eiseres heeft zorgvuldig gehandeld als het aankomt op de administratie en (de verzending van) de facturen. Verweerder is ook voorbij gegaan aan de klachten die eiseres heeft geuit over het huisbezoek.