ECLI:NL:RBGEL:2022:1945

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
05/193513-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Militair veroordeeld voor belaging en bedreiging van ex-partner met bijzondere voorwaarden en taakstraf

Op 15 april 2022 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-partner heeft belaagd en bedreigd. De verdachte, geboren in 1974, heeft in de periode van 12 mei 2021 tot en met 17 juli 2021 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vrouw. Dit deed hij door haar te volgen, veelvuldig contact met haar op te nemen via WhatsApp en andere communicatiemiddelen, en door een GPS-tracker onder haar auto te plaatsen. De verdachte heeft haar ook bedreigd met de woorden dat er doden zouden vallen als zij een relatie met een ander zou aangaan. Tijdens de rechtszitting op 4 april 2022 heeft de verdachte bekend, wat leidde tot een beknopte bewijsvoering. De militaire kamer heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging en bedreiging, en heeft hem hiervoor veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 80 uur. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een contactverbod met de benadeelde partij en een locatieverbod voor de wijk Mierlo-Hout. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die schade heeft geleden door de gedragingen van de verdachte. De militaire kamer heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verminderde toerekeningsvatbaarheid door PTSS-klachten, en heeft de straf en maatregel dienovereenkomstig vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/193513-21
Datum uitspraak : 15 april 2022
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [1974] in [geboorteplaats] , wonende aan [adres] .
Raadsman: mr. J.A.R. van der Velde, advocaat te Eindhoven
Officier raadsman: Luitenant-kolonel J.W. Wouters BBA
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting op 4 april 2022.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode gelegen van
12 mei 2021 tot en met 17 juli 2021 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door toen aldaar (telkens) tegen de wil van voornoemde [slachtoffer]
- veelvuldig- telefonisch contact met die [slachtoffer] op te nemen en/of
- veelvuldig- berichten (WhatsApp-berichten en/of Emailberichten en/of SMS-berichten) aan die [slachtoffer] te sturen/te doen toekomen en/of die [slachtoffer] in haar bewegingen te volgen en/of
een of meer malen zich op te houden in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer] en/of
de bewegingen van het motorvoertuig van die [slachtoffer] (mede met behulp van een door hem,
verdachte, aangebrachte GPS-tracker) te volgen (telkens) met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen
2.
hij op of omstreeks 2 juni 2021, te Mierlo, in de gemeente Geldrop-Mierlo,
in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door toen aldaar aan die [slachtoffer] (in een of meer Whatsapp-berichten) de mededeling te doen "Als ik er achter kom dat je een relatie met een ander hebt dan gaan er doden vallen en heel snel.", althans (een) mededeling(en) van soortgelijke aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Bekennende verdachte
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Feit 1
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van ontvangst klacht door hulpofficier van justitie, p. 26;
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 28;
- het proces-verbaal van bevindingen Aantreffen tracker, p. 108;
- het proces-verbaal van bevindingen WhattsApp gesprek [verdachte] - [slachtoffer] , p. 156
- het proces-verbaal van bevindingen Analyse Emailberichten, p. 190;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 april 2022.
Feit 2Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , p. 28;
- het proces-verbaal van bevindingen WhattsApp gesprek [verdachte] - [slachtoffer] , p. 156
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 4 april 2022.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in
of omstreeksde periode gelegen van
12 mei 2021 tot en met 17 juli 2021 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door toen aldaar
(telkens
)tegen de wil van voornoemde [slachtoffer]
-veelvuldig- telefonisch contact met die [slachtoffer] op te nemen en
/of
-veelvuldig- berichten (WhatsApp-berichten en
/ofEmailberichten
en/of SMS-berichten) aan die
[slachtoffer] te sturen
/te doen toekomenen
/ofdie [slachtoffer] in haar bewegingen te volgen en
/of
een ofmeer malen zich op te houden in de directe omgeving van de woning van die [slachtoffer] en
/of
de bewegingen van het motorvoertuig van die [slachtoffer] (mede met behulp van een door hem,
verdachte, aangebrachte GPS-tracker) te volgen
(telkens
)met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op
of omstreeks2 juni 2021, te Mierlo, in de gemeente Geldrop-Mierlo,
in elk geval in Nederland,[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door toen aldaar aan die [slachtoffer]
(in
een ofmeer Whatsapp-berichten
)de mededeling te doen "Als ik er achter kom dat je een relatie met een ander hebt dan gaan er doden vallen en heel snel.", althans
(een
)mededeling
(en)van soortgelijke aard en
/ofstrekking.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
belaging
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar. Er is namelijk niet gebleken van feiten of omstandigheden die zijn strafbaarheid geheel uitsluiten.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 150 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De officier van justitie eist daarbij een proeftijd van drie jaar en de oplegging van bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het reclasseringsadvies van 30 maart 2022, met uitzondering van het contact- en locatieverbod. De officier van justitie vordert hiernaast de oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel aan verdachte. Deze maatregel houdt in een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor de wijk Mierlo-Hout, gemeente Helmond, omdat in die wijk de woning van [slachtoffer] staat.
Het standpunt van de verdediging
De officier-raadsman heeft de militaire kamer verzocht om bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening te houden met het beleid voor militairen ten aanzien van de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB).
De raadsman heeft zich hierbij aangesloten. Hij bepleit namens verdachte een lagere werkstraf. dan de officier van justitie heeft geëist. Voort verzoekt de raadsman de militaire kamer om bij de oplegging van een straf rekening te houden met de nadelige psychische gevolgen die verdachte heeft ervaren na diverse uitzendingen als militair. Daarnaast heeft hij gewezen op de open en meewerkende houding van verdachte tijdens het proces.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging en bedreiging van [slachtoffer] , zijn ex-partner. Vanaf het moment dat [slachtoffer] hun relatie definitief verbrak, heeft verdachte haar in een periode van enkele weken duizenden WhatsApp-berichten gestuurd waarin hij haar steeds opnieuw vroeg om contact op te nemen en de relatie een nieuwe kans te geven. Hoewel [slachtoffer] verdachte meermaals en in niet mis te verstane bewoordingen aangaf dat zij geen contact meer wilde en verdachte vroeg te stoppen met het sturen van berichten, heeft verdachte op geen enkele manier rekening gehouden met deze wensen van [slachtoffer] . Ook toen [slachtoffer] hem op enig moment blokkeerde op WhatsApp heeft hij zich daardoor niet laten weerhouden in het benaderen van [slachtoffer] . Verdachte zocht daarop namelijk via de e-mail contact met [slachtoffer] . Toen verdachte merkte dat [slachtoffer] haar telefoon niet opnam als hij met een herkenbaar telefoonnummer belde, heeft hij haar meermaals anoniem gebeld om haar toch te spreken te krijgen. Naast het op deze manieren negeren van de wil van [slachtoffer] en het voortdurend zoeken van contact met haar, heeft verdachte onder de auto van [slachtoffer] een tracker geplaatst met het doel het volgen van de bewegingen van [slachtoffer] voor zichzelf te vergemakkelijken. Verdachte heeft ten slotte [slachtoffer] gevolgd in haar bewegingen door veelvuldig bij haar woning en op andere plekken waar zij mogelijk verbleef langs te gaan in de hoop een glimp van haar op te vangen. Naast de belaging van [slachtoffer] heeft hij haar ook bedreigd door aan te geven dat er doden zullen vallen als zij een relatie met een ander zou aangaan.
Verdachte heeft met zijn gedragingen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] en de militaire kamer rekent hem dat aan. De belaging en de bedreiging hebben op het leven van [slachtoffer] grote impact gehad. Zij voelt zich nog altijd angstig, is altijd alert op de mogelijke aanwezigheid van verdachte en vreest voor zijn reactie als zij een nieuwe relatie zou aangaan. [slachtoffer] wordt hiervoor behandeld bij een psycholoog.
Persoon van de verdachte – verminderde toerekeningsvatbaarheid
De militaire kamer heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hierbij is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
In opdracht van de officier van justitie is een psychologisch onderzoek van verdachte verricht. Hiervan is op 29 maart 2022 een NIFP-rapportage opgemaakt door mr.drs. R.A. Sterk, psycholoog. Hij adviseert de militaire kamer om verdachte de feiten verminderd toe te rekenen. De reden daarvan is dat uit het psychologisch onderzoek is gebleken dat verdachte ten tijde van de bewezenverklaarde feiten niet goed in staat kon worden geacht om zijn wil in vrijheid te bepalen als gevolg van PTSS-klachten die door de relatiebreuk getriggerd werden en die een stoornis in alcoholgebruik tot gevolg hadden. De militaire kamer neemt dit advies van de psycholoog over. Dat betekent dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht.
De militaire kamer heeft verder acht geslagen op het rapport van de reclassering van 30 maart 2022. In dat rapport wordt geadviseerd om verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling (met de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een drugsverbod, een alcoholverbod, een contactverbod en een locatieverbod (zonder elektronische monitoring).
Straf
Gelet op de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de adviezen van het NIFP en de reclassering, is naar het oordeel van de militaire kamer de oplegging van een deels voorwaardelijke straf aangewezen. De militaire kamer acht passend een gevangenisstraf van 36 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast legt de militaire kamer aan verdachte een werkstraf op van 80 uur. Aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf verbindt de militaire kamer een proeftijd van drie jaar en de voorwaarden zoals die door de reclassering in het advies van 30 maart 2022 zijn geadviseerd met uitzondering van het contact- en locatieverbod.
De militaire kamer beseft dat de oplegging van een straf die hoger is dan de maxima uit het VGB-beleid van Defensie kan leiden tot intrekking van de VGB van verdachte. Hieraan is evenwel geen doorslaggevend gewicht toegekend in het voordeel van verdachte, omdat de militaire kamer van oordeel is dat de ernst van de gepleegde feiten een straf rechtvaardigen die hoger is dan de maxima uit het VGB-beleid. De militaire kamer heeft hierbij betrokken dat de oplegging van een hogere straf niet automatisch leidt tot intrekking van de VGB, maar een eigen beoordeling vergt waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke omstandigheden van het geval van verdachte.
Maatregel
De militaire kamer acht hiernaast de oplegging van een maatregel op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht geboden. Deze maatregel houdt in:
  • een contactverbod met [slachtoffer] ;
  • een locatieverbod, inhoudende dat verdachte zich niet begeeft in de wijk Mierlo-Hout te Helmond.
Deze maatregel legt de militaire kamer op voor een periode van drie jaar. Voor het geval verdachte niet aan de maatregel voldoet, zal vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
De militaire kamer is van oordeel dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar moet worden verklaard, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich belastend gedraagt jegens [slachtoffer] . Dit baseert de militaire kamer op het feit dat verdachte in augustus 2021 de voorwaarden die zijn verbonden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis heeft overtreden door contact te zoeken met [slachtoffer] . Verdachte heeft hiervoor een officiële waarschuwing ontvangen van de reclassering. Ook heeft [slachtoffer] via een tante van verdachte gehoord dat verdachte heeft gezegd dat hij zich rustig zou houden tot de zitting en dat hij daarna los zou gaan. Verder heeft verdachte via Facebook op 9 januari 2022 een bericht aan de stiefvader van [slachtoffer] gestuurd. In dat bericht is een foto van een wensballon opgenomen waarop onder meer is geschreven: “Mijn grootste wens is mijn gezin weer terug te krijgen. […] De vrouw van mijn leven die zo slecht over mij denkt. Mijn leven heeft geen betekenis zonder haar. […] Ans ik hou van jou met alles wat ik heb. Waarom doe je zo. Wensballon bereik haar vanavond please.” Ook ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat [slachtoffer] nog steeds de liefde van zijn leven is.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in verband met de belaging en bedreiging een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.629,09 aan materiële schade en € 1.600,00 aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij om materiële schade geheel kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Hij is verder van mening dat de vordering om immateriële schadevergoeding kan worden toegewezen voor een bedrag van € 1.250,00. De officier van justitie acht oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
De verdediging heeft zich met betrekking tot de materiële schade op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard voor zover het eigen risico over 2022 als schade is opgevoerd. Ook de opgevoerde kosten voor de behandeling door een haptonoom moeten volgens de verdediging niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat een haptonoom niet wordt erkend als medisch specialist en niet is gebleken dat het maken van de kosten noodzakelijk was. De verdediging heeft zich voor wat betreft de immateriële schade aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Overweging van de militaire kamer
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten die betrekking hebben op de aanschaf van een beveiligingssysteem, het eigen risico over 2021 en de behandeling door een haptonoom zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. In dit verband overweegt de militaire kamer dat de benadeelde partij door haar huisarts is doorverwezen naar een psycholoog vanwege forse angst en spanningsklachten. Deze psycholoog heeft haar doorverwezen naar een haptonoom omdat hij die behandeling aangewezen vond alvorens te starten met de psychologische behandeling. Onder die omstandigheden zijn de gevorderde kosten voor de behandeling door de haptonoom voldoende onderbouwd.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de militaire kamer van oordeel dat de vordering voor wat betreft de aanschaf van het beveiligingssysteem, het betaalde eigen risico over 2021 en de behandeling door de haptonoom tot een hoogte van € 1.182,65 kan worden toegewezen.
De militaire kamer is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk is voor zover die betrekking heeft op het eigen risico over 2022. Dit betreft toekomstige schade waarvan niet met stukken is onderbouwd dat die zal worden geleden. Weliswaar is de benadeelde partij in 2022 onder behandeling van een psycholoog, maar hiervan zijn (nog) geen facturen beschikbaar en evenmin is een behandelovereenkomst overgelegd waaruit blijkt hoeveel behandelingen de benadeelde partij in 2022 zal moeten ondergaan. De militaire kamer zal de vordering van de benadeelde partij voor dit deel niet-ontvankelijk verklaren.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast. Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de militaire kamer vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die in de hiervoor genoemde categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de belaging en de bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht is de benadeelde op andere wijze in de persoon aangetast. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De militaire kamer houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld voor de beide feiten tezamen op een bedrag van € 1.250,00 vaststellen.
De militaire kamer zal de vordering van de benadeelde partij voor het overige nietontvankelijk verklaren.
Verdachte is vanaf de datum van het schadeveroorzakende handelen wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd. Het schadeveroorzakende handelen is de bewezenverklaarde belaging en de bedreiging geweest die plaatsvonden in de periode van 12 mei tot en met 17 juli 2021. De militaire kamer neemt de einddatum van deze periode als uitgangspunt, zodat verdachte de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 is verschuldigd.
De militaire kamer ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.
Proceskosten
De benadeelde partij heeft in haar verzoek om vergoeding van materiële schade verder verzocht om vergoeding van de kosten die zijn gemaakt om een vordering in het strafproces te kunnen indienen en vervolgens daadwerkelijk schadevergoeding te krijgen. Het gaat hierbij om gemaakte reiskosten van het huisadres van de benadeelde partij naar Slachtofferhulp Nederland en reiskosten van het huisadres van de benadeelde partij naar de rechtbank. De militaire kamer beoordeelt deze schadepost als proceskosten.
De gevorderde proceskosten komen de militaire kamer redelijk voor. Zij stelt de proceskosten vast op een bedrag van € 61,44.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;

veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van
36 (zesendertig) dagen;
 beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
 beveelt dat een gedeelte van
30 (dertig) dagenvan deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt vastgesteld;
 stelt daarbij een proeftijd van
3 (drie) jaarvast;
 de tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet aan de algemene voorwaarde houdt dat veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 de tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft:
 stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde:
zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, regio Zuid en zich blijft melden zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
zich laat behandelen door de MGGZ of een forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling en/of detoxificatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd.
 geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
 veroordeelt de verdachte voorts tot een
taakstrafvoor de duur van
80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
40 (veertig) dagen hechtenis;

legt op de maatregel dat de veroordeelde
voor de duur van
3 (drie) jarenzich
nietzal
ophoudenin het navolgende gebied:
De wijk Mierlo-Hout te Helmond;
voor de duur van
3 (drie) jarenop
geenenkele wijze – direct of indirect –
contactzal opnemen, zoeken of hebben met mevrouw [slachtoffer] , geboren [1976] ;
 beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt
twee wekenvoor
iedere keerdat niet aan de maatregel wordt voldaan;
 toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
 omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte zich opnieuw belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon, te weten [slachtoffer] , beveelt de militaire kamer, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
 veroordeelt verdachte in verband met het onder 1 en 2 bewezenverklaarde tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van:
- € 1.182,65 aan materiële kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot aan de dag dat het gehele bedrag is betaald;
- € 1.250,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot aan de dag dat het gehele bedrag is betaald;
- € 61,44 aan proceskosten;
 verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer] , een bedrag te betalen van:
- € 1.182,65 aan materiële kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot aan de dag dat het gehele bedrag is betaald;
- € 1.250,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 juli 2021 tot aan de dag dat het gehele bedrag is betaald;
- € 61,44 aan proceskosten;
Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 34 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen. Andersom komt de verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen voor zover verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
 heft op het geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Duifhuizen (voorzitter) en mr. Y. van Wezel, rechters, en Kolonel mr. C.E.W. van de Sande, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. V. Buscop, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 april 2022.
Kolonel mr. C.E.W. van de Sande is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , wachtmeester der eerste klasse, werkzaam bij de brigade Recherche van de Koninklijke Marechaussee, opgemaakte proces-verbaal met nummer PV-030, onderzoek 27MALU, gesloten op 24 augustus 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.