Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Eiser A] , uit [plaats B] , eiser
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
Procesverloop
Wat er aan deze procedure voorafging
Wat eiser vindt
Waarover het gaat in deze zaak
22 februari 2021 aangegeven dat geen sprake is van duurzaamheid van de beperkingen. Uit de informatie van de behandelaar blijkt – anders dan waar de verzekeringsarts vanuit ging – dat een adequate behandeling gevolgd is waarbij alle doelen zijn behaald en dat geen verdere behandeling is geïndiceerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft op basis van de hoorzitting geen aanwijzingen dat er nog sprake is van de aanmerkelijke klachten die eiser had ten tijde van de beoordeling door de verzekeringsarts. Hij heeft zelf ook geen duidelijke specifieke functiestoornissen bij eiser waargenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep komt daarom tot de conclusie dat feitelijk sprake is van een aanzienlijke verbetering van het toestandsbeeld. Hij ziet daarom geen reden om de beperkingen per 12 april 2020 duurzaam te achten.
Conclusie en vervolg
Beslissing
- draagt het UWV op binnen twee weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak de rechtbank mee te delen of het gebruik maakt van de gelegenheid het motiveringsgebrek te herstellen;
- stelt het UWV in de gelegenheid om binnen zes weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak het motiveringsgebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
.